Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpenerwaard

Mandaatbesluit Krimpenerwaard inzake BRZO

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpenerwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit Krimpenerwaard inzake BRZO
CiteertitelMandaatbesluit van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard inzake het Besluit risico’s zware ongevallen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmandaatbesluit van het college van burgemeester en wethouders van krimpenerwaard inzake het besluit risico's zware ongevallen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Besluit risico's zware ongevallen
  2. Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-07-201501-01-2015Nieuwe regeling

16-06-2015

Het Kontakt (gemeentepagina) 21-07-2015

15-0002005 / 15-0009992

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard inzake het Besluit risico’s zware ongevallen

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard inzake het toekennen van mandaat en machtiging aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond met betrekking tot de inrichting Dekker Tankopslag B.V. in verband met het uitvoeren van taken op het gebied van BRZO-regelgeving.

 

Gelet op:

  • -

    De intentieverklaring BrzoRUD Zeeland en Zuid-Holland d.d. 19 december 2012, waarin de intentie is uitgesproken een BrzoRUD te vormen, die zich specialiseert in het uitvoeren van de taken vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo);

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

     

Besluit:

Artikel 1 Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst, op voorwaarde dat het dagelijks bestuur van de DCMR daarmee instemt.

  • 2.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond kan het hem verleende mandaat ondermandateren aan leidinggevenden die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dat met zoveel woorden ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst uitdrukkelijk is uitgesloten.

Artikel 2 Doormandatering aan de directeur van Omgevingsdienst Midden-Holland

  • 1.

    De directeur van de DCRM Milieudienst Rijnmond kan het hem verleende mandaat doormandateren aan de directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland, op voorwaarde dat het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst daarmee instemt.

  • 2.

    De directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland kan het, krachtens het eerste lid, hem verleende mandaat ondermandateren aan leidinggevenden die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dat met zoveel woorden ten aanzien van een concreet mandaat in de bij dit besluit behorende mandaatlijst uitdrukkelijk is uitgesloten.

Artikel 3 Omvang mandaatbesluit

  • 1.

    Het mandaat heeft uitsluitend betrekking op taken op het gebied van het omgevingsrecht (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de in art. 5.1 van die wet genoemde wetten, en de Algemene wet bestuursrecht) ten aanzien van de Brzo-inrichting Jac. Dekker Beheer B.V (Dekker Tankopslag B.V.), gevestigd op IJsseldijk-West 66 te Ouderkerk aan den IJssel, en eventuele rechtsopvolgers.

  • 2.

    Dit mandaatbesluit omvat tevens een machtiging om handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond en de door hem gemandateerden nemen bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond en de door hem gemandateerden betrekken bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de relevante door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid.

  • 3.

    De gemeente zorgt ervoor dat de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond en de directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken.

  • 4.

    De gemeente treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidwijzigingen in overleg met de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de DCMR Milieudienst Rijnmond uitvoert.

  • 5.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond treedt in overleg met de gemeente indien hij het noodzakelijk acht af te wijken van de in het tweede lid bedoelde kaders of beleid. De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond betrekt indien nodig de directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland bij dit overleg.

  • 6.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert het college indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld of anderszins aangesproken wordt. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond tijdig alle benodigde informatie en voert hij overleg met de gemeente alvorens de bewuste bevoegdheid uit te oefenen

Artikel 5 Ondertekening

Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 1 of 2 wordt bij de ondertekening aangegeven dat het besluit namens burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard is genomen. Tevens wordt de naam en functie van de ondertekenaar weergegeven.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard inzake het Besluit risico’s zware ongevallen.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard op 16 juni 2015.

De gemeentesecretaris

M. Plantinga

De burgemeester

T.P.J. Bruinsma

MANDAATLIJST Brzo voor DCMR Milieudienst Rijnmond

Algemeen

 

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE

A01

Besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures

Omvat:

 

-Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals het voeren van verweer, indien het besluit in mandaat is genomen door de directeur van de omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende.

 

-Besluiten inzake verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep (art. 7:1a Awb).

 

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

A02

Besluiten op grond:

 

a.art. 4:5 en 4:6 Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);

 

b.art. 4.7 en 4:8 Awb (horen);

 

c.afdeling 4.1.3 Awb (opschorten be slistermijn);

 

d.besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen;

 

e.titel 4.4 Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) m.u.v. afdeling 4.4.4 Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);

 

f.art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak)

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

A03

Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om Burgemeester en Wethouders te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures

Kan niet in ondermandaat worden gegeven.

 

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst zonder de bevoegdheid tot ondermandaat aan de onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevenden.

A05

Het vragen van advies op basis van de Wet Bibob en het maken van afspraken naar aanleiding van het uitgebrachte advies (art. 9)

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

A06

Besluiten tot het vaststellen van ontwerpgedoogbeschikkingen en definitieve gedoogbeschikkingen

Kan niet in ondermandaat worden gegeven.

 

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst zonder de bevoegdheid tot ondermandaat aan de onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevenden.

Vergunningen

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE

V01

Besluiten inzake vergunningverlening bij of krachtens de Wabo, voor zover het betreft het onderdeel milieu

 

Besluiten inzake het stellen van nadere voorwaarden na een gebruiksmelding brandveilig gebruik op grond van het Bouwbesluit.

 

Besluiten inzake maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Betreft:

 

-Procedurestappen

 

-Ontwerpbesluit

 

-Besluit

 

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

V02

Besluiten op grond van Hoofdstuk 8, 10, 13 en 19 Wm

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

V03

Besluiten in het kader van de Milieu-effectrapportage (Hoofdstuk 7 Wet Milieubeheer), uitsluitend in het kader van een omgevingsvergunning voor milieu

Betreft:

 

-procedurestappen

 

-advies reikwijdte en detailniveau MER

 

-besluit MER-beoordeling

 

-aanvaardbaarheidsverklaring (op grond van overgangsregels)

 

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

V04

Uitbrengen advies met het oog op de samenhang tussen de omgevingsvergunning en de vergunning o.g.v. de Waterwet (art. 6.27)

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

Handhaving

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE

H01

Het aanwijzen van ambtenaren belast met het houden van toezicht op de naleving op grond van artikel 5.10, derde lid van de Wabo en artikel 5:11 Awb

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H02

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wabo en de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten juncto 5.2 van deze wet

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H03

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

 

a.een bezoekbevestigingsbrief

 

b.een voorwaarschuwingsbrief

 

c.een vooraankondiging last onder bestuursdwang of last onder dwangsom (hoorbrief)

 

d.vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16 Awb)

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H04

Het nemen van besluiten over, op grond van vergunningvoorschriften, te overleggen meldingen, rapportages e.d.

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H05

Het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze afzien van bestuurlijk optreden

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H06

Besluiten op grond van Titel 5.3 Awb, (herstelsancties)

Betreft:

 

-het opleggen, intrekken, wijzigen van een herstelsanctie,

 

-het opleggen, intrekken, wijzigen van een bouw- of sloopstop op grond van de Wabo niet zijnde een spoedeisende bouw- of sloopstop,

 

-het invorderen van dwangsommen, kostenverhaal bij bestuursdwang

 

-het afzien van kostenverhaal bij toepassing van bestuursdwang en het afzien van invordering

 

Omvat tevens besluiten en (feitelijke) handelingen ter voorbereiding en uitvoering van deze besluiten.

 

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H07

Het nemen van besluiten op grond van artikel 5:27 Awb welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H09

Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/handhavend op te treden

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H10

Het vaststellen van een inspectieprogramma als bedoeld in art. 24, lid 1 BRZO

Kan niet worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H11

Besluiten op grond van BRZO:

 

a.verzenden kennisgeving aan in art. 6 BRZO genoemde bestuursorganen

 

b.aanwijzing dominobedrijven ex. art. 7, lid 1 BRZO

 

c.besluiten dat veiligheidsrapport geen betrekking behoeft te hebben op in een inrichting of een onderdeel daarvan aanwezige stof ex. art.10 BRZO

 

d.verzoeken om veiligheidsrapport op grond van art. 14 BRZO

 

e.bevestigen ontvangst en verzenden VR aan in art.15 BRZO genoemde bestuursorganen

 

f.art. 16 BRZO, inzake de beoordeling van veiligheidsrapporten

 

g.art. 18 BRZO, mededeling doen van conclusies en VR + verzenden aan betrokken bestuursorganen

Betreft:

 

-procedurestappen

 

-besluit

 

-(feitelijke) handelingen

 

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H12

Het beoordelen van milieuverslagen, overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 Wm gestelde regels

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

H13

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 17 Wm inzake maatregelen bij ongewoon voorval

Kan worden doorgemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst.

Lijst van afkortingen

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • Bibob: bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

  • Bor: Besluit omgevingsrecht

  • BRZO: Besluit risico's zware ongevallen 1999

  • MER: Milieu Effect Rapportage

  • Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • Wm: Wet milieubeheer