Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2018 |
Citeertitel | VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2017 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 28-11-2017 | Onbekend |
De raad van de gemeente Helmond;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4,eerste, tweede, derde enzevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6,vierde lid, 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015en de artikelen 3.8, tweede lid en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
overwegende dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving zijnde een samenleving waar iedereen tot zijn recht kan komen en kan participeren;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is, niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten en voor de cliënt ook daadwerkelijk beschikbaar is, financieel gedragen kan worden en adequate compensatie biedt;
Begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven (artikel 1.1.1 Wmo 2015);
Begeleiding plus: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een cliënt afgestemd geheel van diensten en activiteiten in het kader van intensieve ambulante individuele (woon-) begeleiding. Bedoeld voor personen met langdurige psychiatrische, psychische of psychosociale problemen, of een combinatie daarvan met een verstandelijke beperking of gedragsstoornissen, die niet volledig in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving c.q. niet geheel zelfstandig kunnen wonen. De maatwerkvoorziening wordt ingezet ter voorkoming dan wel afschaling van beschermd wonen; Deze intensieve ambulante individuele begeleiding is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen. De individuele begeleiding kan, indien nodig, aangevuld worden met een vorm van dagbesteding (begeleiding groep). Begeleiding Plus kan in die zin zowel begeleiding groep als begeleiding individueel omvatten waarbij begeleiding groep altijd aanvullend is op begeleiding individueel en niet los van begeleiding individueel kan worden ingezet. De maatwerkvoorziening Begeleiding-Plus wordt ingezet bij de afschaling van beschermd wonen naar zelfstandig (begeleid) wonen of ter voorkoming van opname in een beschermd-wonenvoorziening (opschaling). Daartoe behoort eveneens, in geval van individuele begeleiding, het bieden van 24-uurs bereikbaarheid van de begeleiding en deels planbare en deels onplanbare begeleiding;
Beschermd wonen: wonen en verblijf in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend 24-uurs toezicht en begeleiding in de directe nabijheid, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (artikel 1.1.1 Wmo 2015);
Bijdrage: bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening (zorg in natura dan wel pgb) die de cliënt verschuldigd is als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;
Cliënt: persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
Cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
Hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
Kortdurend verblijf: de noodzakelijke ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg verleent aan een persoon met een beperking aangewezen op permanent toezicht en / of 24 uur per dag zorg in de nabijheid middels het laten verblijven van mensen met een beperking gedurende maximaal drie etmalen buitenshuis, tot een maximum van 52 etmalen op jaarbasis;
onder een maatwerkvoorziening wordt, met inachtneming van hetgeen bepaald in deze verordening, tevens een financiële tegemoetkoming verstaan;
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
Melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;
Professionele dienstverlener: Een entiteit of dienstverlener (zelfstandige zonder personeel) die beroepsmatig zorg, maatschappelijke en / of aanpalende diensten aanbiedt aan cliënten. Van een beroepsmatig aanbod van diensten zoals genoemd in de eerste zin, is sprake wanneer de entiteit of dienstverlener (zelfstandige zonder personeel) staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en daarnaast uit overige feiten en omstandigheden blijkt dat de entiteit of de dienstverlener als onderneming respectievelijk als ondernemer kan worden aangemerkt;
HOOFDSTUK 2 PROCEDURE MAATWERKVOORZIENING EN EN TEGEMOETKOMING VOOR MEERKOSTEN
Artikel 2.1 De melding en het meldingsonderzoek
In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het meldingsonderzoek zoals vermeld in artikel 2.3 van de verordening.
Artikel 2.2. Cliëntondersteuning
Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger gelet op het bepaalde in artikel 2.3.2, derde lid van de wet, voor het meldingsonderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.
Het college verzamelt alle voor het meldingsonderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het meldingsonderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundige(n) (namens het college) en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of de samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
de bijdrage in de kosten die de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en
Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.
HOOFDSTUK 3 TE BEREIKEN RESULTATEN
Artikel 3.2 Nadereregels in verband met de uitwerking van de te bereiken resultaten
Het college kan in nadere regels de objectieve norm stellen waaraan de kernactiviteiten, en/of taken en indien noodzakelijk de frequentie moeten voldoen. In verband met de bepaling en uitwerking van wat een schoon en leefbaar huis omvat, zoals genoemd in artikel 3.1, tweede lid, en onder 1, hanteert het college een normenkader gebaseerd op de NEN 2075:2000.
HOOFDSTUK 4 CRITERIAMAATWERKVOORZIENING
Artikel 4.1 Criteriavoor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt. De maatwerkvoorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Hierbij wordt rekening gehouden met de uitkomsten van het meldingsonderzoek zoals beschreven in artikelen 2.1 tot en met 2.6 van de verordening.
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld. De maatwerkvoorziening levert, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 4.2 Specifiek criteria maatwerkvoorzieningen
De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning wordt ingezet ter realisatie van het te bereiken resultaat “voeren van een huishouden” en het meest in het bijzonder een “schoon en leefbaar huis” en “schone en draagbare kleding” zoals gesteld in artikel 3.1. Een schoon huis betekent dat de leefvertrekken schoon moeten zijn het college hanteert hiervoor een normenkader gebaseerd op de NEN 2075:2000. Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel.
De maatwerkvoorziening Primaire levensbehoeften wordt ingezet ter realisatie van het te bereiken resultaat “voeren van een huishouden” en meer in het bijzonder “het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften” en ”het bereiden en neerzetten van de maaltijden” zoals gesteld in artikel 3.1.
De maatwerkvoorziening kortdurend verblijf wordt ingezet ter noodzakelijke ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg verleent zodat deze de zorg langer kan volhouden. Kortdurend verblijf heeft tot doel de cliënt in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen zoals gesteld in artikel 3.1, tweede lid en onder 5 a.
De intramurale maatwerkvoorziening beschermd wonen wordt ingezet ter realisatie van één of meerdere resultaten zoals gesteld in artikel 3.1 tweede lid en onder 5 en 6. Voor de maatwerkvoorziening begeleiding plus gelden dezelfde te behalen resultaten waarbij de maatwerkvoorziening wordt ingezet ter voorkoming dan wel afschaling van beschermd wonen (artikel 3.1 tweede lid, en onder 5 onder a).
Artikel 4.2.1 Aanvullende criteria beschermd wonen en opvang
In aanvulling op artikel 4.2 van deze verordening kan een cliënt binnen de kaders van de wet en deze verordening, in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van: problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
Artikel 4.3 Weigeringsgronden maatwerkvoorziening
Een gevraagde voorziening wordt niet toegekend of een gevraagde voorziening wordt afgewezen:
indien cliënt geen ingezetene is conform artikel 2.3.5 eerste lid sub a van de wet en de begripsbepaling “ingezetene” van artikel 1.1 van deze verordening, met uitzondering van beschermd wonen en opvang ingevolge artikel 2.3.5 eerste lid sub b van de wet;
voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de persoon met beperkingen of problemen voorafgaand aan het moment van beschikken op de aanvraag heeft gemaakt, tenzij het college vooraf uitdrukkelijk schriftelijk toestemming heeft gegeven, of het college de noodzaak, adequaatheid en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen en als goedkoopst adequaat aangemerkt kan merken;
indien een gevraagde maatwerkvoorziening reeds eerder krachtens deze, of een eerdere Verordening maatschappelijke ondersteuning is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;
indien de aanspraak niet is vast te stellen doordat de cliënt of zijn of haar huisgenoten niet of onvoldoende voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.3.8 lid 1 en 3 van de wet of artikel 2.4 van deze verordening;
HOOFDSTUK 5 HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET (PGB) EN DE FINANCIËLE TEGEMOETKOMING
Paragraaf 1: Het persoonsgebonden budget
Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.
Ingevolge artikel 2.3.6, eerste lid Wmo 2015, vindt verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een pgb plaats indien de cliënt dit wenst.
Ingevolge artikel 2.3.6, tweede lid Wmo 2015, wordt een pgb alleen verstrekt indien:
de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;
naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden ingezet. Hierbij weegt het college, ingevolge artikel 2.3.6, derde lid, Wmo 2015, mee of de voorzieningen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.
Indien het pgb wordt aangevraagd voor een dienst, dan overlegt de cliënt desgevraagd een volledig ingevuld pgb-plan conform een daartoe voorgeschreven model. Door of namens het college zal vervolgens worden getoetst of er in de situatie van een cliënt concrete belemmeringen zijn, gelet op het gestelde in lid 3, die gegronde reden zijn voor afwijzing van de aanvraag voor een maatwerkvoorziening in de vorm van pgb.
Indien de verwachting bestaat dat binnen afzienbare tijd een vervanging van de voorziening nodig is dan wel de verwachting is dat de voorziening kortdurend wordt gebruikt, wordt geen pgb verstrekt. Wat heeft te gelden als “afzienbare tijd” of “kortdurend” hangt mede af van het typevoorziening in relatie tot de eventuele gebruikelijke afschrijvingsduur (in geval van hulpmiddelen).
Artikel 5.2 De hoogte van het pgb algemeen
Het pgb wordt zo vastgesteld dat de cliënt daarmee redelijkerwijs een voorziening kan kopen, huren of betrekken die inhoudelijk gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. Hierbij geldt dat de prijs of het tarief van het pgb zo is vastgesteld dat een cliënt daarmee redelijkerwijs verzekerd is dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.
Artikel 5.4 Hoogte pgb voor HO
De huishoudelijke ondersteuningsbehoefte van de cliënt wordt uitgedrukt in een budget en wordt bepaald aan de hand van een emprisch onderbouwd en geobjectiveerd puntensysteem. Afhankelijk van welke resultaten moeten worden behaald en de individuele kenmerken van de cliënt waaronder begrepen mogelijkheden van cliënt en zijn sociaal netwerk tot inzet ho, gezinssamenstelling, hoeveelheid kamers, mate van vervuiling, wordt een aantal punten toegekend. Het aantal punten wordt vermenigvuldigd met een factor, afgerond op 1 decimaal achter de komma. De uitkomst van die vermenigvuldiging levert het budget op jaarbasis op.
De factor zoals benoemd in lid 1 is gebaseerd op 125% van de Wet minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief vakantiegeld/-uren op basis van een 36-urige werkweek. De geldende factor is neergelegd in de Nadere regels.
Eenmaal per jaar, per 1 januari, vindt aanpassing (indexatie) plaats van het gehanteerde minimumloon. De aanpassing per 1 januari is gelijk aan 125% van het wettelijk minimumloon zoals dat gold per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar. Aanpassing van het gehanteerde minimumloon leidt tot aanpassing van de factor genoemd in lid 1 tenzij de ophoging van het minimumloon dusdanig beperkt is dat het de factor niet beïnvloedt.
Artikel 5.6 Hoogte pgb voor begeleiding
De hoogte van het pgb-tarief in geval van begeleiding door een professionele dienstverlener wordt afgeleid van het tarief zorg in natura dat zou hebben te gelden tussen de gemeente en een gecontracteerde aanbieder in geval van verstrekking in de vorm van zorg in natura. Het pgb is het rekenkundig gemiddelde van de som van de gemiddelde tarieven per bandbreedte zoals van toepassing in geval van zorg in natura. Deze regel geldt zowel in geval van begeleiding groep als begeleiding individueel.
De hoogte van het pgb voor begeleiding individueel en begeleiding groep in geval van particuliere inzet bedraagt per uur: 125% van de Wet minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief vakantiegeld/-uren op basis van een 36-urige werkweek, waarbij voor begeleiding groep heeft te gelden dat een dagdeel geldt als een uur.
Artikel 5.8 Hoogte pgb voor beschermd wonen en begeleiding plus
De hoogte van het pgb-tarief in geval van beschermd wonen door een professionele dienstverlener is gelijk aan het pgb-zzp GGZ-c tarief 2014 zoals dat voor cliënt gold dan wel zou hebben gegolden. Het pgb-tarief wordt niet verhoogd met de AWBZ-toeslag huishoudelijke hulp en de toeslag Verhoging ZZP. Deze toeslagen c.q. bedragen die daarmee corresponderen, worden niet aanvullend op het pgb-tarief verstrekt.
De hoogte van het pgb-tarief in geval van begeleiding plus groep door een professionele dienstverlener wordt afgeleid van het tarief zorg in natura dat zou hebben te gelden tussen de gemeente en een gecontracteerde aanbieder in geval van verstrekking in de vorm van zorg in natura. Het pgb is het rekenkundig gemiddelde van de som van de gemiddelde tarieven per bandbreedte zoals van toepassing in geval van zorg in natura.
De hoogte van het pgb voor begeleiding plus in geval van particuliere inzet bedraagt per uur: 125% van de Wet minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief vakantiegeld/-uren op basis van een 36-urige werkweek, waarbij voor begeleiding groep heeft te gelden dat een dagdeel geldt als een uur.
Artikel 5.10 Weigeringsgronden persoonsgebonden budget
Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet alsook hetgeen in algemene zin over de weigering van een maatwerkvoorzieningen als bepaald in artikel 4.3 van deze verordening, verstrekt het college geen pgb indien:
Paragraaf 2: Financiële tegemoetkoming
Artikel 5.11 Regels voor financiële tegemoetkoming
De regels inzake maatwerkvoorziening en in het bijzonder de regels inzake pgb’s zijn van overeenkomstige toepassing op de financiële tegemoetkoming tenzij de aard van de financiële tegemoetkoming zich tegen analoge toepassing verzet waaronder begrepen het opleggen van een bijdrage zoals bedoeld in artikel 6.2.
Artikel 5.13 Tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting
De hoogte van een door het college te verlenen tegemoetkoming voor de meerkosten van tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 eerste lid onder a van de Wet op de Huurtoeslag.
Artikel 5.14 Tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten
Indien het college heeft beoordeeld dat cliënt geen recht heeft op een maatwerkvoorziening voor woningaanpassing vanwege toepassing van het primaat verhuizing of in aanmerking komt voor urgentie, kan het college een tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten verstrekken ter hoogte van de werkelijke kosten tot maximaal € 3.500,00.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is, wordt geen maatwerkvoorziening voor woningaanpassing verstrekt voor de huidige woning, rekening houdende met de criteria in het vierde lid. Een verhuiskostenvergoeding kan dan verstrekt worden en, indien noodzakelijk, een maatwerkvoorziening tot woningaanpassing van de woning waar naar toe wordt verhuisd.
Artikel 5.17 Tegemoetkoming voor sportvoorziening
Voor wat betreft de looptijd van tegemoetkoming dan wel de afschrijvingsduur wordt aansluiting gezocht bij de afschrijvingstermijn die gangbaar is voor de voorziening. Indien de sportvoorziening na verstrijken van de gestelde afschrijvingsduur nog adequaat is, kan een tegemoetkoming voor onderhoud van de voorziening verstrekt worden in plaats van verstrekking van een nieuwe tegemoetkoming.
Artikel 5.18 Uitbetaling en verantwoording tegemoetkoming
Uitbetaling van de tegemoetkoming vindt plaats na overlegging van de bewijsstukken waaruit realisatie blijkt van de gemaakte kosten en uitvoering conform de gestelde eisen door de gemeente (eventueel middels een Programma van Eisen) dan wel indien de situatie waarvoor de tegemoetkoming is verstrekt is gerealiseerd door storting op de rekening van de aanvrager of degene die als diens wettelijke vertegenwoordiger optreedt.
HOOFDSTUK 6 BIJDRAGE VOOR VOORZIENINGEN
Artikel 6.2 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen
De bijdrage, dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het navolgende lid 3 of lid 4 een lagere dan wel geen bijdrage is verschuldigd.
Indien het bijdrageplichtig inkomen van cliënt beneden de grens ligt van 100% van het bijdrageplichtig inkomen (standaardparameters) zoals genoemd in artikel 3.8 lid 1 sub a en lid 1 sub c van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, wordt de bijdrage op nihil gesteld.
In de gevallen bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de wet, worden bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb door de instantie(s) die de opvang realiseert/realiseren, vastgesteld en geïnd.
Een bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
HOOFDSTUK 8 PROCEDURELE BEPALINGEN ROND WIJZIGING, INTREKKING EN TERUGVORDERING
Degene aan wie krachtens deze verordening een maatwerkvoorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 8.2 Intrekkingen beëindigen
Het college kan onverminderd artikel 2.3.10 van de wet een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken of het verleende recht beëindigen indien:
HOOFDSTUK 9 KWALITEITMAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
Artikel 9.1 Kwaliteitseisen aanbieders en dienstverleners
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de gestelde kwaliteitseisen door overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen. In beleidsregels kan het college hieraan nadere invulling geven.
Het college kan, uit het oogpunt van beoordeling kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, onderzoek doen naar de bestedingen van pgb’s.
Artikel 9.3 Verhoudingprijs en kwaliteit levering maatwerkvoorziening door derden
Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:
een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of
Het college stelt bij nadere regels de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:
overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en
rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.
HOOFDSTUK 10 BESTRIJDINGMISBRUIK OF ONEIGENLIJK GEBRUIK
Het college informeert de cliënt over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
HOOFDSTUK 11 OVERIGEBEPALINGEN
Artikel 11.2 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Krachtens de Verordening Adviesraad Sociaal Domein 2017 betrekt het college, ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 12.1 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze regels, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.