Organisatie | Halderberge |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel collectieve zorgverzekering voor minima gemeente Halderberge |
Citeertitel | Beleidsregel collectieve zorgverzekering voor minima gemeente Halderberge |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 4:81 Awb en artikel 35 lid 3 Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2017 | 01-01-2016 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 28-06-2016 Gemeenteblad Halderberge 22 december 2017, nr. 229244 | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge;
gelet op artikel 4:81, lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 lid 3 van de Participatiewet;
-een collectieve zorgverzekering een goed middel is om te bewerkstelligen dat ook burgersmet een laag inkomen goed verzekerd zijn tegen zorgkosten;
Collectieve zorgverzekering voor minima gemeente Halderberge.
HOOFDSTUK 2 Recht op deze voorziening
Artikel 2 Recht op deze voorziening
Een inwoner is rechthebbende van een voorziening op grond van deze regeling als deze opdepeildatum aan de hieronder genoemde voorwaarden voldoet:
De hoogte van het vermogen van de rechthebbende is niet van belang voor het recht op eenvoorziening op grond van deze regeling.
Artikel 4 Periode waarin recht op deze voorziening bestaat
Na afloop van de onder lid 1 bedoelde periode, wordt bij ongewijzigde omstandigheden de voorziening steeds met een heel kalenderjaar voortgezet tenzij de belanghebbende zelf v66r 25 december via het daarvoor ontwikkelde beëindigingformulier kenbaar maakt daarvan met ingang van 1 januari van het daarop volgende kalenderjaar geen gebruik meer te willen maken;
HOOFDSTUK 4 Pakketkeuze, verplicht eigen risico en gemeentelijke premiebijdrage
Aan de rechthebbende wordt een zorgverzekering aangeboden die bestaat uit een basisverzekering aangevuld met één of meerdere aanvullende verzekeringen en een module welke dekking biedt voor de door het Centraal Administratiekantoor (CAK) opgelegde eigen bijdragen op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);
Bij het aanbod van een aanvullende verzekering die een aangepaste dekking biedt voor mensen met hoge zorgkosten in verband met een chronische ziekte of handicap, wordt het principe van zelfindicatie door de rechthebbende toegepast met de restrictie dat de deelname aan deze aanvullende verzekering kan worden geweigerd als het zeer aannemelijk is dat de (potentiële) rechthebbende niet tot deze doelgroep behoort.
Artikel 8 Betaling eigen risico bij aanvullende verzekering voor mensen met hoge zorgkosten
Bij deelname aan de aanvullende verzekering die een aangepaste dekking biedt voor mensen met hoge zorgkosten in verband met een chronische ziekte of handicap, is de rechthebbende verplicht om medewerking te verlenen aan het gespreid vooruit betalen van het verplicht eigen risico als bedoeld in art. 11 van de Zorgverzekeringswet;
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Halderberge op 28 juni 2016,
de secretaris, de burgemeester,
Algemene toelichting bij de Beleidsregel collectieve zorgverzekering gemeente Halderberge
Gebleken is dat beleid en uitvoering van de zorgverzekering voor minima door de zes 'werkplein-gemeenten' een zeer grote diversiteit kent. Zonder afbreuk te willen doen aan de autonome bevoegdheid van de gemeenten wat de vaststelling van het armoede —en minimabeleid betreft, behoeft het geen betoog dat die grote diversiteit een effectieve en efficiënte uitvoering door het Werkplein Hart van West-Brabant belemmert. Naast een grotere kans op fouten, werkt dit ook kostenverhogend voor het Werkplein Hart van West-Brabant. Deze negatieve effecten werken uiteindelijk ook door naar de gemeenten.
Last but not least, ondervinden ook onze klanten daar de negatieve gevolgen van en dat is vooral aan hen nauwelijks uit te leggen. Dit merken klanten vooral als zij verhuizen binnen de zes werkplein-gemeenten. Met deze beleidsregel wordt er naar gestreefd om het beleid ten aanzien van de collectieve zorgverzekering en de verstrekking van (aanvullende) bijzondere bijstand voor medische kosten en de eigen bijdrage CAK te harmoniseren en uniformeren.
Artikelsgewiize toelichting bij de Beleidsregel collectieve zorgverzekering gemeente Halderberge
In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd die verder in deze beleidsregel worden vermeld. Omdat deelname aan de collectieve zorgverzekering voor de burger twee gevolgen heeft namelijk:
Met de definitie laag inkomen wordt aangeduid wanneer daarvan sprake is. Tot op heden hanteerden twee van de zes gemeenten een maximum inkomensgrens van 110%. Met deze beleidsregel wordt de inkomensgrens voor al de zes gemeenten waarvoor het Werkplein Hart van West-Brabant de Participatiewet en het gemeentelijke minimabeleid uitvoert, gelijk getrokken naar 120%.
Voor de berekening van het maximaal toegestane jaarinkomen wordt voor de rechthebbende:
tot de pensioengerechtigde leeftijd uitgegaan van jaarnormen zoals vermeld in de normenbrief van het Ministerie van SZW - bijlage 'Schatting belastbaar inkomen bijstandsgerechtigden' (versie: december voorafgaand aan het jaar van deelname), voor respectievelijk een alleenstaande of een gehuwde maal de rekenfactor 1,2 (=120%);
vanaf de pensioengerechtigde leeftijd uitgegaan van de brutonorm AOW zonder heffingskorting en vermeerdert met de bijdrage Zvw en vakantie-uitkering per 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar van deelname voor respectievelijk een alleenstaande of een gehuwde maal de rekenfactor 1,2 (=120%).
Voor de toepassing van deze regeling wordt ingeval van een alleenstaande oudergezin de norm voor een alleenstaande toegepast. Overweging hierbij is dat sinds 1januari 2015 de aparte bijstand —en AOW-normering voor alleenstaande ouders is komen te vervallen en vervangen door het zogenaamde kindgebonden budget van de Belastingdienst.
Het begrip peildatum is van belang omdat nu beleidsmatig gekozen wordt om qua periode van deelname aansluiting te zoeken bij de systematiek van de Zorgverzekeringswet (zie artikel 4).
Artikel 2. Recht op de voorziening
In dit artikel staat geregeld wanneer men recht heeft op deze voorziening. In combinatie met de begripsbepalingen zoals omschreven in artikel 1, betekent dit dat de volgende voorwaarden gelden. De (potentieel) rechthebbende moet op 1 januari:
Het beleid van de zes gemeenten was tot op heden niet eenduidig wat de hantering van de vermogenstoets bij de vaststelling van het recht op deelname aan de collectieve zorgverzekering betreft. Het varieerde van volledig buiten beschouwing laten tot dezelfde toepassing als bij reguliere aanvragen bijzondere bijstand. Met deze beleidsregel komt de vermogenstoets te vervallen.
Overweging hierbij is dat ook burgers met een minimuminkomen maar wel met eigen vermogen een beroep op deze regeling kunnen doen. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan mensen met een loaw-loaz-uitkering en eigen vermogen of ouderen met AOW en klein pensioen en met een eigen huis.
Ook beperkt dit de administratieve lasten voor de (potentieel) rechthebbende en het Werkplein Hart van West-Brabant. Gelet op de ervaring van de gemeenten die nu geen vermogenstoets toepassen, zal dit naar verwachting niet tot een hoge toename van het deelnemersbestand leiden.
Artikel 4. Periode waarin recht op deze voorziening bestaat
Ten aanzien van de termijn van deelname wordt aansluiting gezocht bij de systematiek van de Zorgverzekeringwet, namelijk dat men met ingang van 1 januari van het nieuwe kalenderjaar steeds een zorgverzekering/polis afsluit met een looptijd van een heel kalenderjaar. Door in -en uitstroom in de loop van het kalenderjaar niet (langer) toe te staan:
wordt de bestaande rechtsongelijkheid tussen uitkeringsgerechtigden die al een zorgpolis bij de gecontracteerde zorgverzekeraar hebben en minima met een zorgpolis bij een andere zorgverzekeraar beëindigd, omdat de laatstgenoemde groep in de loop van een kalenderjaar nooit tussentijds van zorgverzekeraar kan wisselen.
Uiteraard kunnen er zich in de loop van een kalenderjaar ingrijpende gebeurtenissen, zoals overlijden, emigratie naar het buitenland en verliezen van de verblijfsstatus bij vreemdelingen, voordoen, die ertoe leiden dat het recht op deelname aan deze regeling en de verstrekking van bijzondere bijstand in een deel van de premielasten tussentijds beëindigd moet worden.
Artikel 5. Beoordeling en (inkomens)controle
Een (potentieel) rechthebbende is er bij gebaat dat deze snel duidelijkheid krijgt of men recht heeft op deze voorziening. Bij (potentieel) rechthebbenden die een periodieke uitkering van het Werkplein Hart van West-Brabant ontvangen, of die kwijtschelding gemeentelijke belastingen hebben gekregen, staat het recht op deze voorziening ook vast. Bij zogenaamde overige minima vergt de beoordeling meer tijd.
Om ditproces zo efficiënt en doeltreffend mogelijk te laten verlopen, wordt waar dat noodzakelijk en mogelijk is, de inkomenscontrole gebaseerd op de gegevens van de Rijksbelastingdienst.
Artikel 6. Gevolgen te hoog inkomen
Artikel 5 regelt de beoordeling, inclusief de wijze van de inkomenscontrole, van een verzoek voor een voorziening op grond van deze regeling. Inherent aan het uitvoeren van zo'n controle is dat wanneer tijdens die beoordeling en controle blijkt dat belanghebbende niet (langer) aan de gestelde voorwaarden voldoet, dat de toegekende voorziening dan wordt beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de inkomenscontrole is uitgevoerd. Als daarbij dan ook wordt vastgesteld dat de voorziening onterecht is toegekend/verstrekt door schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in art. 17 Participatiewet, dan dient op grond van art. 18a Participatiewet een bestuurlijke boete opgelegd te worden.
Afgezien wordt van het met terugwerkende kracht corrigeren (=intrekking van het recht en terugvordering) van de ten onrechte verstrekte voorziening. De reden hiervan is dat de driehoeksverhouding die de belanghebbende - zorgverzekeraar en Werkplein/gemeente in deze met elkaar hebben en waarbij de zorgverzekeraar op basis van de eerder aangegane zorgpolis bepaalde zorgvergoedingen heeft uitgekeerd aan de zorgaanbieders. Het is ondoenlijk om dat allemaal met terugwerkende te gaan corrigeren.
De doelstelling van de collectieve zorgverzekering is tweeledig, te weten
Door de afschaffing van de CER en WTcG-vergoedingen vanuit het Centraal Administratiekantoor te Den Haag ingaande 2015 voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten, biedt de gemeente hiervoor op lokaal niveau ter compensatie een zorgpolis aan met een aangepaste dekking voor specifiek die doelgroep. De premiekosten van die polis zijn daardoor veel hoger dan voor de gangbare zorgpolissen. Om die polis voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten toch betaalbaar te houden, verstrekt de gemeente een forse premiebijdrage die gefinancierd wordt vanuit het extra budget wat de gemeente van het Rijk krijgt ten gevolge van de afschaffing van de CER-WTcG. Het is dan ook logisch dat die zorgpolis afgesloten wordt door en voor mensen met hoge zorgkosten juist vanwege die handicap of chronische aandoening. Het Werkplein en de gemeente weten echter niet welke burgers dat concreet betreft. Om die reden wordt de afweging of een (potentieel) rechthebbende tot deze doelgroep behoort in eerste aanleg aan de klant zelf gelaten (=principe zelfindicatie). Uitzondering op dit principe is dat wanneer het zeer aannemelijk is dat de (potentieel) rechthebbende niet tot de doelgroep behoort, het Werkplein de deelname aan die polis kan weigeren. Indicaties die er op kunnen duiden dat men niet tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten behoort, zijn:
mededeling (potentieel) rechthebbende dat men in het/de voorafgaande jaar/jaren het verplicht eigen risico op grond van de Zorgverzekeringswet vanwege ziekenhuisbezoek, behandeling door een specialist en/of medicijngebruik niet behoefde te betalen in combinatie met de eigen verklaring dat men verwacht dat de gezondheidssituatie in het komende jaar niet zal verslechteren.
Van (potentiële) deelnemers die een betere/goede gezondheid hebben, mag verwacht worden dat die kiezen voor de regulier gangbare zorgpolis met een minder uitgebreide dekking dan de polis voor chronisch zieken en gehandicapten. Hier hebben zowel de rechthebbende als ook de gemeente/ Werkplein baat bij, omdat voor alle betrokkenen de premiekosten dan lager zijn.
Artikel 8. Betaling eigen risico bil aanvullende verzekering voor mensen met hoge zorqkosten
Zoals toegelicht bij art. 7, wordt sinds 2015 via de collectieve zorgverzekering een zorgpolis aangeboden met een aangepaste dekking voor specifiek de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten, omdat zij jaarlijks hoge zorgkosten hebben. Juist deze doelgroep loopt dan ook een hoog risico dat zij jaarlijks het verplicht eigen risico op grond van de Zorgverzekeringswet moeten betalen. Dit betekent een forse aanslag op hun financiële positie en juist bij mensen met een laag inkomen kan dit tot grote financiële problemen leiden. Om mensen hiertegen in bescherming te nemen, wordt de voorwaarde opgelegd dat medewerking moet worden verleend aan gespreide vooruitbetaling van dit eigen risico. Niet ondenkbaar is dat zorgverzekeraars te zijner tijd op zoek gaan naar andere oplossingen voor de betaling van dit verplicht eigen risico (bijvoorbeeld meeverzekering). Zodra er zich andere oplossingen aandienen, biedt het tweede lid de mogelijkheid om die toe te kunnen passen.
Artikel 9. Gemeentelijke premiebijdrage
Het behoort tot de autonome bevoegdheid van de gemeente om op grond van art. 35 Pw bijzondere bijstand te verstrekken in de vorm van een collectieve aanvullende verzekering, of tgmoetkominn in de premie van een derqe!ijke verzekerini. !n dit artikel wordt de gemeentelijke premiebijdrage nader geregeld. De maandelijkse gemeentelijke premiebijdrage wordt door het Werkplein Hart van West-Brabant direct betaald aan de gecontracteerde zorgverzekeraar.
Omdat de uitvoering van de zorgverzekering door het Werkplein Hart van West-Brabant steeds half november moet starten, is hier ook bepaald dat de gemeente dan voor die tijd de hoogte van de premiebijdrage voor het volgende jaar moet vaststellen en bekend maken. De gemeentelijke tegemoetkoming in de premie wordt door het Werkplein Hart van West-Brabant niet aan de rechthebbende uitgekeerd, maar rechtstreeks overgemaakt aan de gecontracteerde zorgverzekeraar.