Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 24 september 2009, no. 15 uitvoering van artikel 4, eerste, tweede en derde lid van de Hinderverordening Bonaire (A.B. 1995, no. 4) (Hinderbesluit garagebedrijven Bonaire) |
Citeertitel | Hinderbesluit garagebedrijven Bonaire |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2009, no. 19 | Onbekend | ||
25-03-2010 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 24-09-2009 A.B. 2009, no. 12 | Onbekend |
In dit Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:
acculaadstation: een ruimte die hoofdzakelijk bestemd is voor het laden van verplaatsbare accumulatorenbatterijen die:
bedrijfsriolering: voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting naar een openbaar riool of naar een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, inclusief de daarbij behorende verbindingen, putten en overige voorzieningen;
EURAL: Europese afvalstoffenlijst;
emballage: verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate buikcontainers (IBC's);
gasfles: een voor meervoudig gebruik bestemde, cilindrische metalen drukhouder die voorzien is van een aansluiting met klep- of naaldafsluiter en een waterinhoud heeft van ten hoogste 150 liter;
geluidniveau: het gemeten of berekende momentane geluidniveau, uitgedrukt in dB(A) overeenkomstig de door de International Electrotechnical Commission (IEC) ter zake opgestelde regels;
gevaarlijke stoffen: stoffen met een gevaarsaanduiding of het afval hiervan;
gevaarlijk afval: afval dat in de EU Richtlijn 91/689/EEG is aangewezen als gevaarlijk afval;
gevel: een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;
inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of In een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht;
langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT): energetische cumulatie van de langtijdgemiddeld deelbeoorde-lingsniveaus;
lege emballage: een verpakking die o.a. visueel géén product meer bevat. Dit moet, middels een eenvoudige handeling kunnen worden vastgesteld. Voor vloeistoffen moet de verpakking zogenaamd "drupvrij" zijn en voor vaste stoffen mag zich in de emballage geen product in de vorm van poeder, aangekoekte randen e.d. bevinden;
licht ontvlambare stoffen: stoffen die:
maximale geluidniveau (LAmax): het maximaal gemeten A-gewogen geluidniveau, meterstand "fast" gecorrigeerd met de meteocorrectieterm Cm;
ontvlambare stoffen: stoffen die in vloeibare toestand een vlampunt van ten minste 21°C en ten hoogste 55°C hebben;
openbaar riool: voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater;
representatieve bedrijfssituatie: toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor een bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in de te beschouwen etmaalperiode;
riolering: bedrijfsriolering, openbaar riool of een andere -niet gemeentelijke- voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater (bedrijfsriolering van derden);
spuitbus: een drukhouder met aftap- of verstuivingsinrichting die is bestemd voor éénmalig gebruik en die onder druk een gas of gasmengsel dan wel een actieve stof met een gas of gas mengsels als drijfgas bevat;
spuitbus met brandbare inhoud: een spuitbus waarvan de inhoud aan brandbare stoffen meer dan 250 gram dan wel meer dan 45 gewichtsprocenten bedraagt;
vloeistofkerende voorziening: een voorziening die in staat is vrijgekomen stoffen zo lang te keren dat deze kunnen worden opgeruimd voordat indringing in de bodem plaats kan vinden.
Paragraaf II MILIEUBELASTENDE ACTIVITEITEN
Activiteiten die worden verricht in inrichtingen voor het vervaardigen, onderhouden, repareren, behandelen van oppervlakte, keuren of proefdraaien van motorvoertuigen op meer dan twee wielen zijn aangewezen als categorie van milieubelastende activiteiten zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Hinderverordening Bonaire (A.B. 1995, no. 4).
Paragraaf III ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
Degene die de inrichting drijft is verplicht te doen en na te laten wat redelijkerwijs kan worden gevergd ter bescherming van het milieu.
Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen of afzuigsystemen, waarover in deze algemene voorschriften geen andere bepalingen zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat een afdoende verspreiding van de dampen is gewaarborgd, zonder dat hinder buiten de inrichting wordt veroorzaakt.
De elektrische installatie in de inrichting moet veilig en zonder kortsluitingen werken en goed worden onderhouden. Eventueel beschadigde delen moeten direct worden vervangen.
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr.LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag op de dichtstbijzijnde woning of op enig punt op 50 meter van de inrichting niet meer bedragen dan:
Het maximale geluidniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag op de dichtstbijzijnde woning of op enig punt op 50 meter van de inrichting niet meer bedragen dan:
Het is verboden vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen. Oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en indien daaraan geen warmte is toegevoegd.
Gemorste bodembedreigende vloeistoffen moeten direct worden geabsorbeerd. Hiervoor moeten er op de locaties waar bodembedreigende vloeistoffen aanwezig zijn, ook voldoende absorptiemiddelen voor onmiddellijk gebruik aanwezig zijn. Gebruikte absorptiemiddelen moeten als gevaarlijke afvalstof worden behandeld.
De verpakkingen moeten zijn opgeslagen in een vloeistofdichte lekbak. De inhoud van de lekbak moet ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de grootste in de lekbak opgeslagen verpakking, vermeerderd met 10% van de overige verpakkingen. De lekbak moet bestand zijn tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen en zijn beschermd tegen hemelwater.
Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden aan een inzamelaar met een inzamelvergunning voor die afvalstof:
De slibvangput en de olie-afscheider waardoor bedrijfsafvalwater wordt geleid moeten zo vaak als nodig, maar ten minste éénmaal per jaar deskundig worden geledigd en gereinigd en op eventuele lekkage gecontroleerd. Een schriftelijk bewijs van de laatste lediging, reiniging en controle moet in de inrichting aanwezig zijn.
De artikelen 19 en 20 zijn niet van toepassing zolang geen openbaar riool in de nabijheid van de inrichting is aangelegd en geen aansluiting van de inrichting op een openbaar riool kan plaatsvinden.
Brandblusmiddelen, waaronder eventuele slanghaspels, moeten ieder kalenderjaar op deugdelijkheid zijn gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Onderhoud en inspectie moeten plaatsvinden door een instelling die ter zake kundig mag worden geacht. Na inspectie moeten blusmiddelen en slanghaspels worden voorzien van een label of sticker met datum. Draagbare blustoestellen moeten bovendien worden voorzien van een zegel.
Gemorste droge stoffen moeten direct worden opgenomen op een zodanige wijze dat verspreiding wordt voorkomen. Gemorste vloeistoffen moeten direct worden vastgelegd door opname of neutralisatie en in een speciaal daartoe bestemd vat worden gedaan. Hiertoe moet een vat en voldoende daarvoor geschikte absorptie- of neutralisatiemiddelen aanwezig zijn.
Beschadigde of lekke gasflessen moeten onmiddellijk in de buitenlucht worden gebracht en worden gemerkt met het woord "DEFECT", of "LEK". Ook moeten direct maatregelen worden getroffen om brand-, explosie-, verstikkings- of vergiftigingsgevaar te voorkomen. De desbetreffende gasflessen moeten aan de leverancier worden teruggezonden.
In de wanden van een ruimte waar herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd moeten ter voorkoming van brand- of explosiegevaar ventilatieopeningen zijn aangebracht om voldoende ventilatie te waarborgen. De ventilatieopeningen moeten zo gelijkmatig mogelijk zijn verdeeld over twee tegenover elkaar gelegen wanden, moeten in de buitenlucht uitmonden en mogen niet van afsluitbare roosters zijn voorzien.
Het proefdraaien van verbrandingsmotoren mag uitsluitend plaatsvinden in een ruimte waar herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. Bij het proefdraaien van verbrandingsmotoren moeten de uitlaatgassen op doelmatige wijze op de buitenlucht worden afgevoerd door middel van een op de uitlaat van de verbrandingsmotor bevestigde slang van doelmatig materiaal. Als een uitlaatgasafzuigventilator wordt toegepast moet de slang op de zuigzijde van deze ventilator zijn aangesloten. Deze afzuigventilator moet de uitlaatgassen door een leiding van doelmatig en onbrandbaar materiaal afvoeren tot ten minste 1 meter boven de hoogste daklijn van het pand.
Een autowrak mag uitsluitend op een onverhard terreingedeelte zijn opgeslagen, als de accu en vloeistoffen als benzine, dieselolie, smeer- en systeemolie en koelvloeistoffen uit het autowrak zijn verwijderd. Het verwijderen van deze vloeistoffen moet plaatsvinden in de ruimte waar de herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd.
Schoonmaken van onderdelen of spuitapparatuur met behulp van organische oplosmiddelen, moet plaatsvinden in een afsluitbare bak/vat, of een speciaal reinigingssysteem, waarbij de vloeistof wordt gerecirculeerd en in een gesloten vat wordt bewaard. Een deksel van een dergelijke bak of vat mag alleen worden geopend voor het vullen of leeghalen van de reinigingsvloeistof of voor het in- en uithalen van de te reinigen materialen.
De tijdens het spuiten met verf vrijkomende overtollige spuitnevel en de tijdens het drogen ontwijkende dampen, moeten zonder zich in de spuit- of werkruimte te kunnen verspreiden, worden afgezogen door middel van een doelmatige afzuiginstallatie en via een doelmatig (matten)filter door een uitsluitend voor dit doel bestemde leiding worden afgevoerd.
Verbinding- en afvoerleidingen van een afzuiginstallatie moeten van binnen glad zijn uitgevoerd, van onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd en moeten rechtstreeks in de buitenlucht uitmonden. De verbindingsleiding naar een afvoerleiding moet zo kort mogelijk worden gehouden, zo weinig mogelijk bochten bevatten en van binnen glad zijn uitgevoerd.
De verwarming van een ruimte waar werkzaamheden worden verricht met verf en oplos-of verdunningsmiddelen moet plaatevinden door een verwarmingstoestel waarvan de verbrandingsruimte niet in open verbinding staat of kan worden gebracht met de bedoelde ruimte. De delen van de toestellen die in direct contact staan of kunnen worden gebracht met de bedoelde ruimte mogen geen hogere oppervlaktetemperatuur hebben dan 250 °C, tenzij in de ruimte voornoemd geen hogere concentratie aan brandbare stoffen kan worden bereikt dan 20% van de onderste explosiegrens.
Vullen en legen van airconditioninginstallaties van motorvoertuigen moet altijd worden gedaan met een speciaal hiervoor bestemd (mobiel) airconditioningserviceapparaat. Vullen van airconditioninginstallaties van motorvoertuigen direct vanuit een gashouder met koelmiddel, of koelmiddel laten ontsnappen vanuit de airconditioninginstallaties naar de (buiten)lucht is niet toegestaan.