Organisatie | Bedum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden |
Citeertitel | Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Artikelen 3 en 6 werken terug tot en met 1-1-2001
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2002 | Nieuwe regeling | 18-12-2003 Gemeenteblad, 19-12-2003 | Onbekend |
de raad van de gemeente Bedum;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 oktober 2003;
gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 99 van de Gemeentewet, het
Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,
vast te stellen de verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.