Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2018 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 20-12-2017 | Raad 20-12-2017, nr. 17 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het bebouwde perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het gebruikersdeel voor niet-woningen wordt geheven naar het aantal kubieke meters geloosd water op de riolering. De hoeveelheid water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater dat op de waterafrekening staat vermeld die is ontvangen in het voorgaande belastingjaar. Deze hoeveelheid wordt, in voorkomende gevallen, verhoogd met het aantal kubieke meters opgepompt grondwater. Wanneer de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij de herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien voor de in artikel 3, eerste lid, onderdeel b bedoelde percelen in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters, danwel de verbruiksperiode als bedoeld in lid 3 niet aanwezig zijn, de hoeveelheid afvalwater niet kan worden vastgesteld zoals hiervoor is omschreven, zal de hoeveelheid afvalwater voor niet tot woning dienende eigendommen op het aantal kubieke meters afgevoerd afvalwater, dat in het belastingtijdvak of gedurende de verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt, worden gesteld.
De belasting wordt niet geheven van garageboxen die als zelfstandig gedeelte kunnen worden aangemerkt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, vervallende op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening is vermeld.
In afwijking van het eerste lid geldt dat ingeval het totaalbedrag van de rioolheffing of van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing en andere heffingen meer dan € 75,00 doch minder is dan € 3.000,00 moet worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn op de laatste dag van de maand drie maanden na de dagtekening.
Indien voor de betaling van de verschuldigde heffing een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, dient voor de in lid 2 genoemde twee termijnen acht gelijke termijnen te worden gelezen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld en de volgende termijnen steeds één maand later.
De machtiging voor automatische incasso zoals genoemd in het derde lid, wordt geacht niet te zijn verleend indien gedurende de looptijd van de automatische incasso twee termijnen worden gestorneerd, ofwel indien de incassomachtiging door de belastingschuldige of de rekeninghouder wordt ingetrokken. De termijnen genoemd in het eerste lid worden in dat geval direct van toepassing.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Kwijtschelding van de belasting wordt niet verleend voor het eigenaarsdeel.
Kwijtschelding van de belasting kan worden verleend voor het gebruikersdeel.
De "Verordening rioolheffing 2017", vastgesteld bij besluit van 20 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten welke zich voor die datum hebben voorgedaan.