Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling tot nadere uitwerking van de formele arbeidsduur |
Citeertitel | Regeling Variabele Arbeidsduur en vakantie gemeente Diemen 2007 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | rechtspositie |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-08-2007 | 01-01-2007 | Onbekend | 14-08-2007 Intranet,16-08-2007 | Onbekend |
Opmerkingen m.b.t. de regeling
Deze regeling vervangt de regeling Variabele arbeidsduur gemeente Diemen 2003.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Regeling tot nadere uitwerking van de formele arbeidsduur
Burgemeester en wethouders van Diemen;
gelet op het bepaalde in de artikelen 4:1, 4:2 en 6:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst;
gelet op de van de Ondernemingsraad verkregen instemming op grond van artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden;
gelet op de met de Commissie van het Georganiseerd Overleg bereikte overeenstemming als bedoeld in artikel 12:2:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling,
vast te stellen de navolgende regeling tot nadere uitwerking van de formele arbeidsduur.
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
1.werkgever: de (loco)gemeentesecretaris.
2.werknemer: de ambtenaar die op grond van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst ingevolge de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst werkzaamheden verricht voor de gemeente.
3.formele arbeidsduur: de omvang van de door de werknemer te verrichten werkzaamheden.
4.feitelijke arbeidsduur: de omvang van de door de werknemer te verrichten werkzaamheden op basis van het arbeidspatroon of werkrooster.
5.arbeidspatroon: de overeengekomen dagen waarop en de tijdstippen waartussen de werknemer zijn werkzaamheden moet verrichten.
6.werkrooster: de op basis van een geldende werktijdregeling vastgestelde dagen waarop en de tijdstippen waartussen de werknemer zijn werkzaamheden moet verrichten.
7.overwerk: de werkzaamheden, die de werknemer, ingevolgde daartoe gegeven opdracht, boven de werktijd van het voor hem geldende arbeidspatroon of werkrooster verricht, niet zijnde spaaruren.
Onder mannelijke naamgevingen worden in deze regeling tevens vrouwelijke naamgevingen begrepen.
Met de werknemer wordt een arbeidspatroon overeengekomen waarin de feitelijke arbeidsduur nader wordt geregeld of voor de werknemer wordt een werkrooster vastgesteld waarin de feitelijke arbeidsduur nader wordt geregeld.
Burgemeester en wethouders wijzen zonodig functies aan waarop het gestelde in artikel 4 van deze regeling niet van toepassing is.
Burgemeester en wethouders kunnen, na overleg met de Ondernemingsraad, jaarlijks één of meerdere verplichte vakantiedagen aanwijzen, met een maximum van vier dagen.
De werknemer dient dagelijks de aanvang en de beëindiging van zijn werkzaamheden te registreren op de door burgemeester en wethouders aangegeven wijze.
De uitvoering van de Regeling Variabele Arbeidsduur en vakantie gemeente Diemen 2007 is door de werkgever gedelegeerd aan de sectorhoofden van de te onderscheiden sectoren respectievelijk de hoofden van de te onderscheiden afdelingen, tenzij de beslissingsbevoegdheid nadrukkelijk is voorbehouden aan burgemeester en wethouders.
In die gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
In het landelijke arbeidsvoorwaarden overleg is in 1997 de mogelijkheid gecreëerd om lokaal van een feitelijke wekelijkse arbeidsduur gebruik te maken die zich beweegt binnen bepaalde marges ten opzichte van de formele arbeidsduur per week (bandbreedte).
Voor voltijders (36 uur) is deze bandbreedte zes uur, zodat de feitelijke arbeidsduur per week tussen de 30 en 42 uur kan worden vastgesteld. Deeltijders die een formele arbeidsduur per week hebben waarvan de omvang ligt tussen 24 en 36 uur, kennen eveneens een bandbreedte van zes uur. Voor deeltijders die een formele arbeidsduur per week hebben waarvan de omvang ligt tussen 12 uur en 24 uur, is een bandbreedte vastgesteld op vier uur. Voor deeltijders met een aanstelling voor minder dan 12 uur per week, geldt een bandbreedte van twee uur.
Met deze bandbreedte wordt een instrument geboden om flexibel met de wekelijkse arbeidsduur om te gaan. De bandbreedte maakt het mogelijk dat in drukke perioden langer wordt gewerkt dan de formele arbeidsduur per week en in minder drukke tijden minder. Op jaarbasis dient men uit te komen op de maximale arbeidsduur per jaar die hoort bij de omvang van de betrekking (voltijders maximaal 1836 uur). De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft een maximale arbeidsduur die naar rato van het aantal te werken maanden wordt berekend. Indien voor deze ambtenaar gebruik wordt of is gemaakt van de bandbreedte, zal rekening gehouden moeten worden met de voor hem geldende maximale arbeidsduur.
De laatste volzin maakt het mogelijk dat in twee gevallen kan worden afgeweken van de arbeidsduur op jaarbasis (1836 uur bij een volledige betrekking), namelijk in verband met:
Voor voltijders van wie de formele arbeidsduur per week op grond van artikel 2:7a van de CAR/Uwo (tijdelijk) is vastgesteld op 40 uur blijft de bandbreedte 6 uur. De feitelijke arbeidsduur per week kan daarmee tijdelijk op 46 worden vastgesteld. De formele arbeidsduur per week van ambtenaren die gebruik maken van de mogelijkheid van artikel 6:2 wordt niet aangepast; de feitelijke arbeidsduur kan met toepassing van de bandbreedte maximaal 42 uur bedragen. Daar bovenop kan de ambtenaar nog extra uren werken in verband met de toepassing van artikel 6:2 lid 2, CAR/Uwo. In alle gevallen dient rekening gehouden te worden met de bepalingen uit de arbeidstijdenwetgeving.