Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gewijzigde beleidsregels krediethypotheek en pandrecht 2018 |
Citeertitel | Gewijzigde beleidsregels krediethypotheek en pandrecht 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2021 | Onbekend | 19-12-2017 Gemeenteblad d.d. 27 december 2017, nr. 232057 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,
overwegende dat het college bevoegd is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van algemene bijstand in de vorm van een geldlening, zoals is gesteld in artikel 50 van de Participatiewet;
Vast te stellen de hierna volgende Gewijzigde beleidsregels krediethypotheek en pandrecht 2018
Bij verlening van bijstand onder verband van krediethypotheek of pandrecht dient aan de belanghebbende telkens de verplichting te worden opgelegd dat hij meewerkt aan het vestigen van hypotheek of pandrecht. Hiertoe dient belanghebbende vóór aanvang van de betaling van bijstandsgelden een bereidverklaring te ondertekenen.
Artikel 6. Aflossing en rente geldlening
Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, dat meer bedraagt dan de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, wordt de aflossing vastgesteld op 50% van het meerdere. Tot aflossing wordt pas overgegaan als het inkomen hoger is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel 8. Herleving recht op bijstand
Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van krediethypotheek wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatste gevestigde krediethypotheek of akte van pandrecht.
Artikel 9. Opgave saldo en rente
Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en de rentevorderingen.
Artikel 10. Intrekken beleidsregels
De beleidsregels krediethypotheek en pandrecht 2015 worden ingetrokken.
De hoogte van de krediethypotheek of pandrecht is gebaseerd op de waarde zoals deze is vermeld in de meest recente WOZ-beschikking. Soms kan het voorkomen dat de staat van de woning leidt tot een lagere waarde. De bijstandsaanvrager komt dan in de positie dat de lening gebaseerd wordt op een waarde die niet overeenkomt met de werkelijke waarde van de woning.
Wanneer wordt krediethypotheek of pandrecht gevestigd
Als een bijstandsaanvrager beschikt over een woning, woonboot of woonwagen wordt gekeken of het vermogen in dit bezit een belemmering is voor bijstandverlening.
Er is sprake van een ruime vermogensvrijlating voor deze bezittingen.
Op grond van artikel 34 lid 3 Participatiewet heeft de bijstandsaanvrager recht op de algemene vermogensvrijlating.
Daarnaast is er voor woningbezitters, op grond van artikel 34 lid 2, onderdeel d Participatiewet een extra vrijlating in de woning
Indien het vermogen in de woning hoger is dan de genoemde bedragen wordt bijstand verleend in de vorm van een geldlening en wordt als zekerheid voor de terugbetaling hypotheek verleend of pandrecht gevestigd.
Veranderingen ten opzichte van de vorige beleidsregels
·De waarde van de woning kan ook aan de hand van een recent taxatierapport vastgesteld worden.
Enkel de bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Een hypotheek wordt gevestigd op registergoederen. Bij niet-registergoederen is er sprake van pand (artikel 3:227, lid 2 BW).
Registergoederen zijn goederen die zijn ingeschreven in openbare registers.
Artikel 2 Bijstand als geldlening
Op grond van artikel 48, lid 3 van de Participatiewet heeft het college de bevoegdheid om te bepalen of de geldlening al dan niet moet worden gezekerd door het verlenen van hypotheek of vestigen van pand.
Door optimaal gebruik te maken van deze bevoegdheid nemen de financiële risico’s af. Daarom wordt er voor gekozen gebruik te maken van deze bevoegdheid.
Deze verplichting wordt opgenomen in de beschikking. De eigenaar van de woning moet uiteraard zelf ook de hypotheekakte of akte van pand bij de notaris ondertekenen. Zonder deze handeling kan de gemeente geen zekerheid vestigen.
Indien achteraf geen medewerking wordt verleend, kan de reeds verstrekte bijstand worden teruggevorderd.
Artikel 4 Vaststelling waarde woning
De hoogte van de krediethypotheek wordt vastgesteld door de waarde van de woning te verminderen met de daarop drukkende schulden (niet zijnde consumptieve kredieten) en het vrij te laten vermogen.
Omdat in het kader van de WOZ door de gemeente periodiek een taxatie van het woningbestand wordt uitgevoerd, kan deze taxatie gebruikt worden om de waarde van de woning vast te stellen.
Indien de bijstandsaanvrager in het bezit is van een taxatierapport dat een lagere waarde vermeld, kan ook deze waarde meegenomen worden bij de bepaling van de hoogte van de lening. Het taxatierapport mag niet ouder zijn dan een half jaar voorafgaand aan de ingangsdatum van de krediethypotheek.
De kosten van het vestigen van hypotheek- of pandrecht, evenals de bijkomende kosten, zijn voor rekening van de eigenaar. Wanneer hij deze niet uit eigen middelen kan betalen, zal voor deze kosten bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een geldlening.
Artikel 5 Opname voorwaarden in hypotheekakte of akte van pandrecht
Artikel 6 Aflossing en rente geldlening
De aflossing begint op het moment dat de bijstandverlening wordt beëindigd. Uit doelmatigheidsoverwegingen is er voor gekozen om één keer per jaar het aflossingsbedrag te herzien op basis van de inkomensgegevens van de belanghebbende.
Vanaf het moment dat de belanghebbende kan beschikken over de opbrengst van de verkochte woning, zal het restant van de geldlening aan de gemeente in één keer terugbetaald moeten worden.
Wanneer de woning wordt verkocht tegen een prijs die beneden de geldende marktwaarde ligt, is er geen aanleiding om het restende bedrag van de lening kwijt te schelden.
Artikel 8 Herleving recht op bijstand
Indien het recht op bijstand herleeft na een onderbreking van minder dan twee jaar wordt uitgegaan van dezelfde geldlening die bij de eerdere bijstandverlening is toegepast.
Artikel 9 Opgave saldo en rente