Organisatie | Nunspeet |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening rioolheffing 2018 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 21-12-2017 | 337 |
De gemeenteraad van Nunspeet in zijn openbare vergadering van 21 december 2017;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de navolgende:
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten ten laste van het gemeentelijke rioleringssysteem en daarin begrepen hemelwaterafvoer.
Artikel 2 – Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt:
onder niet-woning verstaan een onroerende zaak die onder het regime van de Wet waardering onroerende zaken als zodanig moet worden aangemerkt. Als niet-woning wordt daarom aangemerkt een onroerende zaak die voor dertig procent of meer bestaat uit onderdelen of een onderdeel welke niet in hoofdzaak dient als woning gemeten in de waardeverhouding van de heffingsmaatstaf zoals vastgesteld op grond van de voorgaande leden.
Artikel 3 – Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het recht zoals bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende op grond van eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij/zij op dat tijdstip geen genothebbende op grond van eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 – Maatstaf van heffing
Het recht zoals bedoeld in artikel 3 wordt geheven per object als bedoeld in artikel 2 onderdeel a en b.
Artikel 8 – Ontstaan van de belastingschuld
Het recht zoals bedoeld in artikel 3 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 9 – Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later;
In afwijking van het tweede lid wordt, voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan € 50,00, het verschuldigde bedrag in twee gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn een maand later geïncasseerd;
Artikel 10 – Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening rioolrecht 2017’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 22 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.