Organisatie | Kapelle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle 2007 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning, art 4
Wet maatschappelijke ondersteuning, art 5
Gemeentewet, art 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 20-10-2011 | Onbekend | 19-12-2006 de Scheldepost | 2006/87 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
de Wet maatschappelijke ondersteuning;
de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;
moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;
een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;
het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;
G.Maatschappelijke participatie:
normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;
een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;
J.Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten:
een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;
een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;
een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;
naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;
kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;
een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;
iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;
een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.
van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal
verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen
en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;
b.deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate
voorziening kan worden aangemerkt;
voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;
d.voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger
niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;
e.voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van
aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het
optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;
f.voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager
voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;
g.indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds
eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening
voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Kapelle 2001
is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet
is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is
gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle neergelegde criteria.
Artikel 4 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst gemeente Kapelle van toepassing.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
1.Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de
volgende voorwaarden van toepassing:
a.een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van
b.de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de
betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura,
indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten,
zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning
c.de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door
het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning
d.op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden
budget gemeente Kapelle van toepassing.
e.een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan,
zodra deze voorziening niet meer wordt gebruikt, onder verrekening van
eventueel ingebrachte eigen middelen, door het college worden opgehaald
en voor herverstrekking beschikbaar gesteld
2.De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang
en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.
3.Bij de beschikking wordt een program van eisen verstrekt waarin aangegeven is
aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven
4.Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter
beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.
5.Na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget
verstrekt is, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden
budget van toepassing is, wordt aan het college door de budgethouder,
voor zover van toepassing, verstrekt:
volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle opgenomen.
6.Na ontvangst van de in het vorige lid genoemde bescheiden wordt door
het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden
budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.
Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de
wet kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking
het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.
2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de
wet kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;
Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;
Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;
Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder b., c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16 Primaat van de verhuizing
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 17 Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
1.De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd
a.de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een
verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de
woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen
andere belangrijke reden aanwezig was;
b.de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment
beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk
toestemming is verleend door het college;
c.deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten
anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;
d.de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van
leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening
noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende
e.de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar
een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden,
verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het
verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het
normale gebruik van de woning zijn ondervonden.
2.Voor de onder artikel 15, onder b. genoemde voorziening geldt dat de verstrekking
van een woonvoorziening aan een maximum bedrag kan worden verbonden.
De hoogte van de maximale vergoeding wordt jaarlijks door het college vastgesteld
en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle.
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:
Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
a.aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een
collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., onmogelijk maken dan wel
b.een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., niet aanwezig is.
Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 26 Omvang in gebied en in kilometers
1.Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de
vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend
rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving
in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie
voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de
aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager
noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
2.De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie
door middel van lokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar
van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 28, tweede lid, komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De aanvraag dient te worden ingediend bij de balie Burgerservice, in welk loket c.q. op welke plaats zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend
Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies
1.Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de
beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een
a.op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te
bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;
b.op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer
daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.
2.Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies
a.het gaat om een aanvraag een persoon betreffend die nog niet eerder een
aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een
voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd
in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle te boven zal
adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die
noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
4.Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de deskundige
gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de
International Classification of Functions, Disabilities and Impairments,
de zogenaamde ICF classificatie.
5.De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt
aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale
maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch
psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
Artikel 33 Samenhangende afstemming
Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 34 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 35 Intrekking van een voorziening
1.Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of
gedeeltelijk intrekken indien:
onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere
2.Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een
persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de
tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is
aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt voor de eerste keer na 1 jaar en vervolgens eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 4 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.
Artikel 40 Inwerkingtreding Verordening maatschappelijke ondersteuning en intrekking Verordening voorzieningen gehandicapten
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en treedt daarmee in de plaats van de bestaande Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Kapelle 2001, welke laatste per gelijke datum wordt ingetrokken.