Regeling tot het beschrijven en waarderen van functies

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

• a.

  medewerker: de ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR);

• b.

  functieboek: verzameling van de functies binnen de organisatiestructuur van de gemeente;

• c.

  functie: het geheel van werkzaamheden dat uit de vastgelegde doelstelling en taken van de gemeente is af te leiden en dat door één of meerdere medewerker(s) is te verrichten;

• d.

  functiebeschrijving: het op geordende wijze inhoudelijk weergeven van de functie;

• e.

  functiewaarderingssysteem: het door Burgemeester en wethouders vastgestelde functiewaarderingssysteem;

• f.

  waardering: het op basis van de vastgestelde functiebeschrijving met behulp van het functiewaarderingssysteem vaststellen van de salarisschaal die aan de functie is verbonden;

• g.

  adviseur: een in- of externe functiewaarderingsdeskundige

Onder mannelijke naamgevingen worden in deze regeling tevens vrouwelijke naamgevingen begrepen.

Deze regeling is van toepassing op de beschrijving en waardering van functies waarvan de bezoldiging door Burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.

• 1.

  De functies worden beschreven volgens het gemeentelijk functiewaarderingssysteem 1991, en de daarop aangebrachte en door Burgemeester en wethouders vastgestelde wijzigingen (gemeentelijk functiewaarderingssysteem).

• 2.

  Voorafgaand aan de vaststelling van het functieboek leggen Burgemeester en wethouders de in het gemeentelijk functiewaarderingssysteem opgenomen conversietabel, voor zover vereist, ter instemming voor aan de commissie voor het Georganiseerd Overleg.

• 1.

  Burgemeester en wethouders stellen een functieboek vast;

• 2.

  het functieboek omvat de beschrijvingen en de waarderingen van alle functies evenals de voor de functies vastgestelde competentieprofielen.

• 1.

  De adviseur stelt in overleg met de manager van een afdeling voor iedere functie binnen de desbetreffende afdeling een functiebeschrijving op;

• 2.

  De functiebeschrijvingen van een afdeling worden door de manager van de afdeling met het voor de betreffende afdeling verantwoordelijke directielid besproken in aanwezigheid van de adviseur;

• 3.

  Het betreffende directielid kan de functiebeschrijving in overleg met de manager van de afdeling en de adviseur (doen) bijstellen.

• 1.

  De functiebeschrijvingen van een organisatorische eenheid (afdeling/team) worden in het werkoverleg besproken met de medewerkers in aanwezigheid van de manager van de afdeling en de adviseur;

• 2.

  De functiebeschrijvingen worden tenminste 1 week voorafgaand aan het werkoverleg, zoals bedoeld in het vorige lid, door de manager van de afdeling overhandigd aan de deelnemers van dat overleg;

• 3.

  De manager van de afdeling kan naar aanleiding van de opmerkingen in het werkoverleg de functiebeschrijving in overleg met de adviseur (doen) bijstellen;

• 4.

  De gewijzigde functiebeschrijvingen worden teruggemeld aan en voor zover vereist naar het oordeel van de manager van een afdeling nogmaals besproken in een werkoverleg, als bedoeld in het 1ste lid van dit artikel, en met het betreffende directielid.

• 5.

  Alle functiebeschrijvingen worden besproken in het managementteam, voor zover vereist in aanwezigheid van de adviseur.

• 1.

  De manager van de afdeling ondertekent de functiebeschrijving, na bespreking in het managementteam, voor akkoord;

• 2.

  Indien het verantwoordelijke directielid niet akkoord is met de inhoud van de aangeboden functiebeschrijving, vindt overleg plaats met de directie, de adviseur en de afdelingsmanager. Leidt dit overleg tot overeenstemming, dan wordt zonodig de functiebeschrijving gewijzigd en alsdan voor akkoord ondertekend door de afdelingsmanager;

• 3.

  Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot overeenstemming leidt, is de stem van de gemeentesecretaris beslissend;

• 4.

  Burgemeester en wethouders stellen de functiebeschrijving vast;

• 5.

  Burgemeester en wethouders kunnen ten gunste van een belanghebbende aan een functiebeschrijving op grond van deze regeling terugwerkende kracht verlenen.

• 1.

  De adviseur voorziet de functie aan de hand van de functiebeschrijving en het gemeentelijk functiewaarderingssysteem van een gemotiveerd waarderingsadvies;

• 2.

  De waarderingsadviezen worden voorgelegd aan de in artikel 10 bedoelde toetsingscommissie.

• 1.

  Er is een toetsingscommissie functiewaardering;

• 2.

  De toetsingscommissie bestaat uit 3 leden:

  • a.

    de gemeentesecretaris, tevens voorzitter;

  • b.

    een daartoe aan te wijzen lid van het managementteam;

  • c.

    een daartoe te benoemen een extern lid.

• 3.

  Het externe lid van de toetsingscommissie wordt, na daartoe verkregen advies van de commissie van het Georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad, benoemd door burgemeester en wethouders;

• 4.

  Aan de toetsingscommissie wordt door burgemeester en wethouders een secretaris toegevoegd. De secretaris heeft geen stemrecht.

• 5.

  De adviseur is aanwezig bij de vergaderingen van de toetsingscommissie.

• 1.

  Het in artikel 9 bedoelde waarderingsadvies wordt voor zover vereist door de adviseur toegelicht aan de toetsingscommissie;

• 2.

  Indien de waardering van de functie van een lid of de secretaris van de toetsingscommissie door de adviseur wordt toegelicht, neemt deze geen deel aan de vergadering en laat zich vervangen door een daartoe aan te wijzen ambtenaar;

• 3.

  Nadat het advies van de toetsingscommissie is ontvangen door de adviseur, doet hij zijn eindadvies - zonodig na bijstelling van zijn eerder uitgebrachte advies - schriftelijk aan burgemeester en wethouders toekomen;

• 4.

  De toetsingscommissie kan bij meerderheid van stemmen een afwijkend advies aan burgemeester en wethouders uitbrengen.

• 1.

  De vergaderingen van de toetsingscommissie zijn niet openbaar:

• 2.

  De leden van de commissie, evenals de secretaris en adviseur zijn verplicht tot geheimhouding van wat hen uit de stukken of beraadslagingen bekend is geworden.

• 1.

  Burgemeester en wethouders stellen de waardering van een functie vast.

• 2.

  Burgemeester en wethouders kunnen ten gunste van een belanghebbende aan een functiewaardering op grond van deze regeling terugwerkende kracht verlenen.

Burgemeester en wethouders doen schriftelijk mededeling aan de medewerker over de inhoud van de functiebeschrijving en de functiewaardering. Daarbij wordt de medewerker gewezen op de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen als bedoeld in artikel 15, eerste lid.

• 1.

  Binnen zes weken na ontvangst van de in artikel 14 bedoelde mededeling kan de medewerker, overeenkomstig het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht, bezwaar aantekenen tegen de inhoud van de functiebeschrijving en/of de functiewaardering bij burgemeester en wethouders;

• 2.

  Burgemeester en wethouders vragen advies over het bezwaar aan de externe adviescommissie bezwaarschriften Rechtspositie;

• 3.

  De voor de functiebeschrijving verantwoordelijke afdelingsmanager treedt in geval van bezwaar namens Burgemeester en wethouders in de hoorzitting op als gemachtigde (verweerder);

  3.De adviseur treedt in geval van bezwaar namens Burgemeester en wethouders in de hoorzitting op als interne functiewaarderingsdeskundige en niet als gemachtigde (verweerder).

• 1.

  Eenmaal per twee jaar wordt iedere functiebeschrijving door de manager van een afdeling getoetst op haar structurele actualiteit. De manager van een afdeling dient bij noodzaak tot functiewijziging een voorstel voor een nieuwe of gewijzigde functiebeschrijving voorleggen aan de betreffende medewerker(s);

• 2.

  Een medewerker kan Burgemeester en wethouders verzoeken tot het opnieuw laten beschrijven van zijn functie;

• 3.

  Wijzigingen in de organisatiestructuur van de gemeente zijn altijd reden om de van toepassing zijnde functiebeschrijvingen te laten toetsen op de actualiteit daarvan dan wel het laten beschrijven van de nieuw ontstane functies;

• 4.

  Indien de functie opnieuw beschreven wordt, zijn de bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

In die gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

De regeling Functiebeschrijven en Functiewaarderen 2004 wordt gelijktijdig ingetrokken.

Functiebeschrijvingen en functiewaarderingen die gelden bij de inwerkingtreding van deze regeling, blijven van kracht tot zij op grond van deze regeling zijn vervangen.

Deze gewijzigde regeling treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 maart 2009

Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling functiebeschrijven en functiewaarderen 2009".