Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Baarn

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBaarn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018
CiteertitelVerordening precariobelasting 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De "Verordening precariobelasting 2017", vastgesteld bij raadsbesluit van 23 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2018Nieuwe regeling

22-11-2017

Elektronisch Gemeenteblad, 19 december 2017, nummer 225031

17RV000071

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018

 

 

Raadsbesluit

Voorstelnummer

: 17RV000071

Onderwerp

: Vaststellen belastingverordeningen 2018

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 oktober 2017;

  • -

    gehoord het Debat in de raad d.d. 8 november 2017; - gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

     

    Besluit:

    vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN

    PRECARIOBELASTING2018

     

    Artikel 1

    Begripsomschrijvingen

    Deze verordening verstaat onder een:

    • a.

      dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • b.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • c.

      maand: een kalendermaand;

    • d.

      seizoen: de periode waarvoor de vergunning is verleend, dan wel in geval geen vergunning is verleend, de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;

    • e.

      jaar: een kalenderjaar;

    • f.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

    • g.

      niet-commerciële evenement/activiteit: een evenement/activiteit dat/die:

    • -

      geen individueel, persoonlijk of groepswinstoogmerk heeft: en

    • -

      in de kern/merendeel niet bedrijfsmatig van aard is: en

    • -

      niet mede door commerciële bedrijven ontplooid: en

    • -

      een beoogde doelstelling van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve of

    culturele aard: en

    -georganiseerd door stichtingen en verenigingen, waarvan de inkomsten worden aangewend om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen of worden ingezet voor een goeddoel.

    Artikel 2

    Belastbaar feit

    Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

    Artikel 3

    Belastingplicht

    • 1.

      De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

    • 2.

      In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

    Artikel 4

    Vrijstellingen

    De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:

    • a.

      voorwerpen, indien de gemeente voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

    • b.

      voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

    • c.

      buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

    • d.

      afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 12 centimeter buiten de gevel uitsteken.

    • e.

      voor het innemen van een standplaats op openbare gemeentegrond ten behoeve van politieke partijen;

    • f.

      een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet een vergunning is verleend, gedurende dat gebruik;

    • g.

      niet-commerciële evenementen/activiteiten.

    Artikel 5

    Maatstaf van heffing en tarief

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

    Artikel 6

    Berekening van de precariobelasting

    • 1.

      Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

    • 2.

      Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

    • 3.

      De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

    • 4.

      Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

    • 5.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

    • 6.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar

    geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld

    met een week; b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar

    geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand

    gelijkgesteld met een maand.

    7.Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

    Artikel 7

    Belastingtijdvak

    • 1.

      In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

    • 2.

      In andere gevallen dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

    Artikel 8

    Wijze van heffing

    De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

    Artikel 9

    Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing naar de jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    Artikel 10

    Betalingstermijnen

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

    • 3.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijn of de gestelde termijnen.

    Artikel 11

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.

    Artikel 12

    Overgangsrecht

    De “Verordening precariobelasting 2017”, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

    Artikel 14

    Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2018”.

     

    Vastgesteld in de openbare vergadering,

    op 22 november 2017.

    griffier voorzitter

     

    TARIEVENTABEL

     

     

     

     

    Tarieventabel, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2018

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Volgnr.:

    Omschrijving

    Eenheid

     

    Tarief in €

    Per tijds- eenheid

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 1: Algemeen

     

     

     

     

    1.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor elders in deze tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

     

     

     

     

    1.1.1.

     

    per m²

     

    0,50

    dag

    1.1.2.

     

    per m²

     

    2,50

    week

    1.1.3.

     

    per m²

     

    4,00

    maand

    1.1.4.

     

    per m²

     

    25

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 2: Bouwmaterialen en dergelijke

     

     

     

     

    2.1.

    Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, waaronder keten, loodsen, bouwwerktuigen, schuttingen, stellingen, kranen of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2

     

     

     

     

    2.1.1.

     

    per m²

     

    2,50

    week

    2.1.2.

     

    per m²

     

    8,00

    maand

    2.1.3.

     

    per m²

     

    20,00

    kwartaal

    2.1.4.

     

    per m²

     

    60,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

    2.2

    Het tarief bedraagt voor een stut, schoor of paal

    per stuk

     

    1,70

    week

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 3: Rijwielrekken

     

     

     

     

    3.1.

    Het tarief bedraagt voor rijwielrekken, per in beslag genomen ruimte zonder rijwielen

     

     

     

     

    per m²

     

    21,90

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 4: Terrassen

     

     

     

     

    4.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés restaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

     

     

     

     

    4.1.1.

    tot 30 m2

    per m²

     

    600,00

    seizoen

    4.1.2.

    van 30 tot 60 m2

    per m²

     

    1200,00

    seizoen

    4.1.3.

    groter dan 60 m2

    per m²

     

    2000,00

    seizoen

     

     

     

     

     

     

    4.1.4.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés restaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

     

     

     

     

    4.1.5.

    tot 30 m2

    per m²

     

    725,00

    jaar

    4.1.6.

    van 30 tot 60 m2

    per m²

     

    1450,00

    jaar

    4.1.7.

    groter dan 60 m2

    per m²

     

    2392,50

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Volgnr.:

    Omschrijving

    Eenheid

     

    Tarief in €

    Per tijds- eenheid

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 5: Zonneschermen

     

     

     

     

    5.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van zonneschermen

    per stuk

     

    84,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 6: Luifels

     

     

     

     

    6.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een luifel

     

     

     

     

    6.1.1

    tot 5 m2

     

     

    210,00

    jaar

    6.1.2

    van 5 m2 tot 10 m2

     

     

    335,00

    jaar

    6.1.3.

    groter dan 10 m2

     

     

    435,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 7: Uitstallingen

     

     

     

     

    7.1.

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

     

     

     

     

    7.1.1.

    tot 7 m2

    per m²

     

    255,00

    seizoen

    7.1.2.

    van 7 tot 12 m2

    per m²

     

    435,00

    seizoen

    7.1.3.

    12 m2 of meer

    per m²

     

    1260,00

    seizoen

     

     

     

     

     

     

    7.2

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

     

     

     

     

    7.2.1.

    tot 7 m2

    per m²

     

    295,00

    jaar

    7.2.2.

    van 7 tot 12 m

    per m²

     

    675,00

    jaar

    7.2.3.

    12 m2 of meer

    per m²

     

    1425,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 8: Standplaatsen

     

     

     

     

    8.1.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen, ingenomen door voertuigen, wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

     

     

     

     

    8.1.1.

    8.1.2.

    8.1.3.

     

    per m²

    per m²

    per m²

     

    2,50

    7,50

    22,50

    dag

    week

    maand

    8.1.2.

    gedurende 1 dag per week

    per m²

     

    9,30

    maand

    8.1.3.

    gedurende 2 dagen per week

    per m²

     

    16,50

    maand

    8.1.4.

    gedurende 3 dagen of meer dagen per week

    per m²

     

    27,50

    maand

     

     

     

     

     

     

    8.2.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen, ingenomen door voertuigen, wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

     

     

     

     

    8.2.1.

    gedurende 1 dag per week

    per m²

     

    27,84

    jaar

    8.2.2.

    gedurende 2 dagen per week

    per m²

     

    43,80

    jaar

    8.2.3.

    gedurende 3 of meer dagen per week

    per m²

     

    86,52

    jaar

    8.3.

    Het tarief bedraagt voor:

    het innemen van een door de gemeente aangewezen dan wel gedoogde vaste plaats op gemeentegrond ten behoeve van het uitoefenen van een horecafunctie:

    Tot 50 m2

    50 m2 of meer

    per m²

    per m²

    per m²

    per m²

     

    1.240,00

    1.600,00

    2.200,00

    2.800,00

    seizoen

    jaar

    seizoen

    jaar

     

    De in hoofdstuk 8 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 17,50.

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 9: Plaatsen van voertuigen

     

     

     

     

    9.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats op een daartoe in het bijzonder ingericht parkeerterrein:

     

     

     

     

    9.1.1.

    autobus

    per stuk

     

    42,00

    maand

    9.1.2.

    autobus

    per stuk

     

    420,00

    jaar

    9.1.3.

    auto

    per stuk

     

    15,00

    maand

    9.1.4.

    auto

    per stuk

     

    105,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 10: Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen,olie, lucht of water

     

     

     

     

    10.1.

    Het tarief bedraagt:

     

     

     

     

    10.1.1.

    voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

    per stuk

     

    295,00

    jaar

    10.1.2.

    voor een aftappunt met toebehoren voor lucht of water

    per stuk

     

    155,00

    jaar

    10.1.3.

    voor een vulput, kraanput en dergelijke

    per stuk

     

    28,50

    jaar

    10.1.4.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie

     

     

     

     

    tot 4000 liter inhoud

    per stuk

     

    125,00

    jaar

    10.1.5.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie met een inhoud van 4000 liter inhoud of meer

    per stuk

     

    250,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Behoort bij raadsbesluit van 22 november 2017, nummer 17RV000071.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    De griffier

    de voorzitter,