Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels invordering privaatrechtelijke vorderingen 2017 |
Citeertitel | Beleidregels invordering privaatrechtelijke vorderingen 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
Geen.
Burgerlijk Wetboek en Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-11-2017 | Nieuwe regeling | 10-10-2017 | B&W 17-331 |
De beleidsregels met betrekking tot de privaatrechtelijke invordering bieden een duidelijk kader ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk. Daarnaast worden bedrijfsrisico’s beperkt voor inconsequente gedragslijnen met betrekking tot de invordering en financieel administratieve verantwoording van de nota’s van de Gemeente Reusel-De Mierden.
Privaatrechtelijke vorderingen komen voort uit overeenkomsten naar burgerlijk recht, tot dienstverlening of leveringen van producten door de gemeente aan derden, waarvoor de gemeente een vergoeding factureert.
Met betrekking tot aansprakelijkgestelden en andere derden vindt de invordering voor een groot deel op overeenkomstige wijze plaats ten aanzien van de debiteur. Ter wille van de leesbaarheid is op de daarvoor geëigende plaatsen vermeden tevens de aansprakelijkgestelden en andere derden te noemen, zonder dat hiermee wordt beoogd de toepasselijkheid van die voorschriften op de invordering met betrekking tot aansprakelijkgestelden en andere derden te beperken.
Op grond van artikel 160, eerste lid, onder e, van de Gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders het bevoegde gezag ten aanzien van de invordering privaatrechtelijke vorderingen.
In het bij de Mandaatregeling gemeente Reusel-De Mierden behorende mandatenregister is zowel de bevoegdheid tot invordering als die van oninbaar lijden van privaatrechtelijke vorderingen gemandateerd aan de op grond van artikel 231, tweede lid, onder c, van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen.
Deze is dientengevolge bevoegd om alle formele invorderingsbescheiden te ondertekenen en alle invorderingsmaatregelen te treffen
De ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen kan de uitvoering van een of meer specifieke taken overdragen, maar blijft eindverantwoordelijk voor alle handelingen die in zijn/haar naam worden verricht.
De hierna genoemde medewerker is belast met de uitvoering van specifieke taken:
Voor dié werkzaamheden met betrekking tot invordering, waarvoor de gemeente zelf niet bevoegd is, wordt indien nodig een incassobureau ingeschakeld en/of wordt gebruik gemaakt van een gerechtsdeurwaarder.
Wanneer een nota niet binnen de daarvoor gestelde termijn wordt betaald, wordt overgegaan tot vervolging van de debiteur middels het uit handen geven van de invordering aan het incassobureau.
De invordering vangt aan met het aanmaken en verzenden van een nota. De dagtekening van de nota is de datum dat de nota is aangemaakt en geldt als de datum van verzending. De betaaltermijn voor een nota is –in afwijking van de in artikel 4.87 Algemene Wet Bestuursrecht genoemde termijn van 6 weken– altijd 14 dagen, tenzij anders is bepaald.
Wanneer (achteraf) blijkt, dat de gegevens op de nota onjuist of onvolledig zijn, wordt de nota geheel of gedeeltelijk gecrediteerd. Bij de gehele creditering wordt een nieuwe nota aangemaakt met de juiste gegevens en met een nieuwe dagtekening. Ook kan een aanvullende nota worden aangemaakt met een nieuwe dagtekening.
Nota’s ten name van een debiteur van wie bekend is dat hij/zij in staat van faillissement verkeert dan wel in geval de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen op hem/haar van toepassing is verklaard, worden, indien de openstaande schuld binnen het faillissement of de wettelijke schuldsaneringsregeling valt, dan wel een boedelschuld vormt, ter verificatie bij de curator respectievelijk de bewindvoerder aangemeld.
Nota’s ten name van een debiteur van wie bekend is dat hij/zij is overleden, worden toegezonden aan de executeur, de bewindvoerder over de nalatenschap of de erfgenamen. De ambtenaar belast met de invordering zal in alle gevallen nastreven, binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid, deze omzetting op zo’n kort mogelijke termijn af te wikkelen.
De volgorde van de invorderingsmaatregelen is als volgt:
Blijft de schuldenaar desondanks in gebreke, dan wordt een ingebrekestelling opgemaakt en verzonden. Hierin wordt vermeld dat het totaal te betalen bedrag wordt verhoogd met buitengerechtelijke incassokosten (volgens de Wet Normering Buitengerechtelijke Incassokosten). De debiteur wordt medegedeeld dat de schuld, indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan, langs gerechtelijke weg zal worden ingevorderd. Tevens wordt aangegeven dat wettelijke rente in rekening kan worden gebracht.
Wanneer na de ingebrekestelling de nota niet wordt voldaan, wordt de vordering middels dossiervorming uit handen gegeven aan een incassobureau nadat de inhoudsverantwoordelijke hiervan in kennis is gesteld. Inzet van het incassobureau strekt zich tot reguliere inningsactiviteiten en indien noodzakelijk tot het nemen van gerechtelijke stappen.
Indien invorderingsdocumenten als onbestelbaar worden terugontvangen, vindt controle op NAW-gegevens plaats. Wanneer blijkt dat de NAW-gegevens niet (meer) juist zijn, wordt op basis van de gecorrigeerde gegevens vanaf het moment dat deze gegevens zijn gewijzigd het invorderingsproces opnieuw opgestart.
Om de inkomsten te maximaliseren is het van belang om de openstaande nota’s goed te monitoren. Ook worden door een adequate invordering oninbare bedragen en renteverlies beperkt.
Daarom vindt er periodiek door de invorderingsambtenaar een controle plaats op alle openstaande nota’s en de getroffen invorderingsmaatregelen. Tevens wordt een ouderdomsanalyse gemaakt. Eventuele problemen worden terstond ter kennis gebracht aan de ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen.
Het invorderingsproces kan qua acties en tijd als volgt worden weergegeven:
De acties 1 tot en met 5 hebben een gezamenlijke doorlooptijd van 9 weken.
Wanneer de reguliere incassowerkzaamheden geen effect sorteren wordt aan het bureau de opdracht gegeven om alle verdere noodzakelijke gerechtelijke stappen te ondernemen.
De betalingsherinnering is op naam gesteld van de natuurlijke- of rechtspersoon die op de nota is vermeld of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger. Voor het versturen van een betalingsherinnering is geen minimum bedrag vastgesteld. Als na de vervaldag van de nota het verschuldigde bedrag niet of in onvoldoende mate is voldaan, word binnen 7 dagen na de vervaldatum van de nota de 1e herinnering gestuurd. De 2e betalingsherinnering wordt, indien deze wordt verzonden, binnen 14 dagen na de vervaldatum van de 1e herinnering verstuurd, waarna uiteindelijk een ingebrekestelling wordt verzonden bij uitblijven van betaling.
Op grond van effectiviteit of indien zulks anderszins wenselijk wordt geacht, kan op elk moment binnen het invorderingstraject voorafgaand aan de dossiervorming voor het incassobureau, worden overgegaan tot telefonisch herinneren.
De gemeente Reusel-De Mierden maakt gebruik van een extern incassobureau. Na het, ondanks verzending van herinneringen en een ingebrekestelling, onbetaald blijven van de vorderingen worden deze uit handen gegeven aan het incassobureau, waar het gehele gerechtelijke invorderingstraject in behandeling wordt genomen. Vanaf deze fase worden ook alle door het incassobureau gemaakt invorderingskosten, alsmede de wettelijke rente, bij de nalatige debiteur in rekening gebracht en op hem/haar verhaald. De redenen hiervoor liggen in het beginsel van gelijke behandeling en het ‘uitstralingskarakter’ door duidelijk te laten blijken dan de gemeente elke vordering gelijk bewaakt.
Indien vooraf blijkt dat in redelijke mate vaststaat dat de opbrengsten niet op zullen wegen tegen de kosten, kan de vordering als niet te incasseren worden beschouwd en kan het incassobureau aan de ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen voorstellen om de vordering oninbaar te verklaren.
De kosten van toepassing bestuursdwang worden bij kostenbeschikking in rekening gebracht. Hierbij geldt een betalingstermijn van 6 weken. Zodra deze beschikking onherroepelijk is geworden en de debiteur is in gebreke gebleven, wordt de invordering opgestart.
De Invorderingsambtenaar verzendt direct na het verstrijken van de vervaldag een aanmaning.
Daarna wordt een dwangbevel uitgevaardigd en ter hand gesteld van een gerechtsdeurwaarder. Deze betekent vervolgens zonder tussenkomst van de rechter het dwangbevel aan de debiteur en vordert de te betalen som verder in.
De overtreder wordt in kennis gesteld van de verbeurde dwangsommen. Deze moet dan uit eigen beweging overgaan tot betaling. In beginsel moet binnen 6 weken worden betaald. Indien geen betaling plaatsvindt, wordt een invorderingsbeschikking uitgevaardigd. Ook hier geldt een betalingstermijn van 6 weken. Zodra deze beschikking onherroepelijk is geworden en de debiteur is in gebreke gebleven, wordt de invordering opgestart.
De Invorderingsambtenaar verzendt direct na het verstrijken van de vervaldag een aanmaning.
Daarna wordt een dwangbevel uitgevaardigd en ter hand gesteld van een gerechtsdeurwaarder. Deze betekent vervolgens zonder tussenkomst van de rechter het dwangbevel aan de debiteur en vordert de te betalen som verder in.
Het incassobureau en/of de gerechtsdeurwaarder maakt voor de uitoefening van zijn taak ten behoeve van gerechtelijke invordering niet eerder gebruik van zijn wettelijke bevoegdheden dan op het moment dat hij daartoe expliciet opdracht heeft gekregen van de ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen.
Als tijdstip van betaling geldt de datum van bijschrijving op de rekening van de gemeente (of bij het extern incassobureau) dan wel de ontvangstdatum in geval van een kasbetaling.
De betalingen, waarvan de bestemming is aangegeven, worden afgeboekt overeenkomstig de bedoeling van de betaler. Een ongerichte betaling, waartoe geen bestemming is aangegeven, wordt afgeboekt op de oudste openstaande vordering, dan wel voor de debiteur meest bezwarende nota, met dien verstande dat de aard van betreffende nota aanleiding kan zijn om, met inachtneming van de preferenties, hiervan af te wijken.
Een teveelbetaling wordt aangemerkt en behandeld als een ongerichte betaling.
Van een eventuele verrekening tussen privaatrechtelijke nota’s onderling wordt de debiteur schriftelijk op de hoogte gesteld. In geval het voornemen bestaat tot verrekening tussen een privaatrechtelijke vordering met een openstaand bedrag van een publiekrechtelijke vordering, wordt de schuldenaar hiervoor vooraf om toestemming gevraagd. Geen reactie op het verzoek zal worden uitgelegd als zijnde toestemming tot verrekening.
Indien geen toestemming wordt verleend, zal eerst tot terugbetaling worden overgegaan op het moment dat er in de financiële administratie en/of belastingadministratie geen enkele vordering van de betreffende schuldenaar meer openstaat. Daarbij zal het bedrag teruggestort worden op hetzelfde bankrekeningnummer als waarvan de betaling is verricht.
Kwijtschelding is bij privaatrechtelijke vorderingen niet van toepassing.
Een debiteur die een betalingsregeling, dan wel uitstel van betaling, wenst voor zijn betalingsachterstand, kan hier zowel telefonisch als schriftelijk om verzoeken. Op een verzoek tot uitstel wordt binnen een termijn van 2 weken (10 werkdagen) door de gemeente beslist. Als stelregel bij de beoordeling geldt dat de vordering wel binnen een redelijke termijn voltrokken dient te zijn. Deze termijn en de eventuele betalingstermijnen worden in overleg met de debiteur vastgesteld en is/zijn mede afhankelijk van het totaalbedrag van de vordering. De betalingsregeling wordt schriftelijk bevestigd aan de debiteur.
In geval van regelmatige verzoeken om een betalingsregeling van dezelfde debiteur kan schriftelijk om meer informatie verzocht worden, aangaande de persoonlijke situatie van betrokkene. Te denken valt aan inkomsten- en vermogensspecificaties.
Indien een betalingsregeling niet conform afspraak wordt nagekomen komt deze per direct te vervallen. De oorspronkelijk termijn(en) van de nota zijn in dat geval weer van kracht en het invorderingstraject zal vanaf dat moment worden hervat.
Indien een vordering naar het oordeel van het incassobureau niet meer is te innen, doet het een onderbouwd voorstel om de vordering oninbaar te verklaren.
Een daartoe strekkend besluit van de ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen ontheft hem van de plicht verdere pogingen tot invordering te doen.
Een besluit tot oninbaarverklaring ontheft de debiteur echter niét van zijn/haar betalingsverplichting zodat op een later tijdstip de invordering alsnog kan worden voortgezet.
Redenen voor oninbaar lijden zijn o.a.:
In alle gevallen waarin contante betalingen plaatsvindt aan de kas bij de gemeentebalie of aan het incassobureau, wordt een kwitantie afgegeven.
Indien een betaling –anders dan via kas– wordt ontvangen terwijl er geen vordering openstaat (onverschuldigde betaling) zal deze worden teruggestort op hetzelfde bankrekeningnummer als die waarvan de betaling is verricht.
Daar, waarin de beleidsregels niet voorzien, zijn, uitsluitend in overeenkomstige situaties en voor zover wettelijk is toegestaan, de bepalingen van de “Leidraad invordering gemeentelijke belastingen” van toepassing.
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en worden in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Beleidsregels invordering privaatrechtelijke vorderingen 2017”.