Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgeld voor autobusdiensten in de gemeente Eindhoven 2018 |
Citeertitel | Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2017 | 01-01-2019 | Onbekend | 07-11-2017 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017;
mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;
heeft besloten vast te stellen de
Verordening op de heffing en de invordering van standplaatsgeld voor autobusdiensten in de gemeente Eindhoven 2018
Artikel 1. Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam van "standplaatsgeld voor autobusdiensten" worden
overeenkomstig de bepalingen van deze verordening rechten geheven wegens het innemen van een standplaats met een autobus voor het onderhouden van een autobusdienst op een gemeentelijk autobusstation.
Belastingplichtig is de ondernemer van de autobusdienst, welke op de in artikel 1 bedoelde wijze een standplaats met een autobus inneemt.
De grondslag, waarnaar het standplaatsgeld wordt geheven, is het aantal
standplaatsen, dat door de belastingplichtige op de in artikel 1 bedoelde wijze wordt ingenomen.
Het standplaatsgeld bedraagt € 751,- per ingenomen standplaats per jaar.
Indien een standplaats in de loop van het belastingjaar wordt ingenomen, bedraagt het standplaatsgeld € 63,- voor elke kalendermaand. Een gedeelte van een maand wordt voor een gehele maand gerekend.
Artikel 9. Tijdstip verschuldigdheid
Het standplaatsgeld wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of voor zover de standplaats in de loop van het belastingjaar is ingenomen, met ingang van dat tijdstip.
Artikel 10. Termijn van betaling
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van het standplaatsgeld.
Artikel 13. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2017", vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2017.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,