Organisatie | Hilversum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de Parkeerbelastingen 2018 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 225 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2017 | Nieuwe regeling | 06-12-2017 Gemeenteblad 2017, nr. 224916, 19-12-2017 | Onbekend |
De raad van de gemeente Hilversum,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november 2017;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet, de Parkeerverordening Hilversum 2017 en de rechtsgeldige Nadere Regels Parkeervergunningen;
Verordening op de heffing en de invordering van de Parkeerbelastingen 2018
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weg-gedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brom- mobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister,
bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;
autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond
van een overeenkomst tussen een natuurlijke persoon en een professionele autodate- aanbieder;
parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeer- apparatuur wordt verstaan;
centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeer- bewegingen en parkeerrechten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatie-middel;
belastingjaar: een kalenderjaar;
week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:
1e) indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
2e) indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven die
ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt niet geheven van degene die op basis van het tweede lid, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven bij voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het parkeren werpen van geld in parkeerapparatuur en/of het elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur op de daarvoor bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven.
De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt voor digitale parkeervergunningen aangemerkt het aanmelden van de parkeertransactie op de centrale computer op de daarvoor bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.
Indien de belasting voor een (digitale) parkeervergunning is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalendermaand en die (digitale) parkeervergunning voor het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken, wordt ontheffing verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden van dat tijdvak, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing € 10,- of minder bedraagt. De in de vorige volzin bedoelde ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van het college van burgemeester en wethouders, waarbij de (digitale) parkeervergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is komen vast te staan.
Indien een vergunninghouder als gevolg van maatregelen getroffen door of vanwege het gemeentebestuur voor een tijdvak van ten minste 30 dagen geen gebruik heeft kunnen maken van de verleende (digitale) vergunning, wordt een evenredig gedeelte van de belasting aan de vergunninghouder op diens verzoek gerestitueerd, tenzij blijkt dat het bedrag van de restitutie € 10,- of minder bedraagt
Wanneer de (digitale) parkeervergunning wordt ingetrokken met toepassing van artikel 3 lid 2 van de Parkeerverordening Hilversum 2017 juncto artikel 3 van de rechtsgeldige Nadere Regels Parkeervergunningen, wordt een evenredig gedeelte van de belasting aan de vergunninghouder op diens verzoek gerestitueerd, tenzij blijkt dat het bedrag van de restitutie € 10,- of minder bedraagt.
Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
P.M.H. van Ruitenbeek P.I. Broertjes
Tarieventabel, behorende als onderdeel bij de "Verordening Parkeerbelasting 2018"
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2017.