Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent de inrichting van de financiële organisatie Financiële beheersverordening gemeente Weert |
Citeertitel | Financiële beheersverordening gemeente Weert |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Notitie “waardering en afschrijving vaste activa en rente” |
Deze regeling vervangt de Financiële beheersverordening gemeente Weert.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | nieuwe regeling | 23-11-2017 | . |
De raad van de gemeente Weert besluit;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;
Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, de regels voor het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Weert.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
HOOFDSTUK II Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
De begroting en jaarstukken zijn ingericht conform het gestelde in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV) en voldoen aan de Kadernota rechtmatigheid van het Platform rechtmatigheid provincies en gemeenten.
Het college neemt kennis van en accordeert de kaders en uitgangspunten voor het volgende begrotingsjaar via de kadernota. Aansluitend wordt deze nota ter kennisgeving aangeboden aan de betreffende raadscommissie en de raad.
Van de nieuwe investeringen (prioriteiten) en de vervangingsinvesteringen worden per investering het benodigde investeringskrediet en de bijbehorende kapitaallasten en/of exploitatielasten weergegeven. Hierbij wordt tevens een toelichting op de voorgestelde prioriteiten voor het begrotingsjaar gegeven.
Mutaties op de onderdelen huisvesting onderwijs, de 3 decentralisaties in het sociaal domein, grondexploitatie, combinatiefunctionarissen en inburgering/participatie niet-westerse allochtonen hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. Over- en onderschrijdingen op deze onderdelen worden verrekend via een daarvoor ingestelde reserve. Deze werkwijze is door de raad geautoriseerd.
Het college van B&W kan de raad voorstellen om budgetten, die in een jaar nog niet volledig gebruikt zijn, over te hevelen naar het volgende jaar, indien voldaan wordt aan de criteria zoals opgenomen bijlage E. De budgetoverhevelingen worden in principe in de slotwijziging van december van enig begrotingsjaar door de raad geaccordeerd.
De wijze waarop en waarover het college verplicht is informatie te verstrekken aan de raad, zodat deze zijn taken goed kan uitvoeren, is vastgelegd in de notitie/regeling;
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
HOOFDSTUK III: Financieel beleid
Artikel 12. Reserves en voorzieningen
Het college biedt 1 keer per 4 jaar de notitie reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De notitie behandelt: het doel waarvoor de reserves en voorzieningen zijn ingesteld, de vorming en vrijval van reserves, de vorming en vrijval voorzieningen en de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves. Tussentijdse ontwikkelingen worden ter besluitvorming voorgelegd in de begroting, tussentijdse rapportages en/of jaarrekening.
Artikel 13. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Weert wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostprijsberekening worden naast de directe kosten alleen de indirecte kosten meegenomen, die rechtsreeks samenhangen met de door de gemeente verrichte dienstverlening.
Met ingang van de begroting 2017 worden overheadkosten op productniveau toegerekend op basis van de omvang van de personeelslasten van betreffende producten.
Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de gemeente wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.
HOOFDSTUK V. Financiële organisatie en administratie
Artikel 18. Administratie/financiële administratie
De administratieve organisatie is: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen.
De financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen over de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Weert, om zodoende te komen tot een goed inzicht in: de financieel-economische positie; het beheer van vermogenswaarden; de uitvoering van de begroting; het afwikkelen van vorderingen en schulden; en het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
Artikel 19 Financiële organisatie
Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
Met de inwerkingtreding van deze verordening komt de financiële verordening, vastgesteld op 2 november 2016, te vervallen, onder de voorwaarde dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijhorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin de verordening in werking treedt.
Bijlage A: Rapportage afwijkingen kredieten
De gemeente Weert heeft er bewust voor gekozen om tweemaal per jaar informatie te geven over de investeringskredieten, namelijk bij eerste en tweede tussentijdse rapportage.
Afgesproken is dat voor actuele informatie over investeringen kortheidshalve verwezen kan worden naar de tussentijdse rapportages.
De hierboven toegelichte werkwijze betekent dat tweemaal per jaar gerapporteerd wordt over de stand van zaken met betrekking tot kapitaalkredieten. Om geen afbreuk te doen aan het budgetrecht van de raad dienen daarom tussentijds afwijkingen en/of ontwikkelingen tot afwijkingen gesignaleerd en gerapporteerd te worden aan uw raad.
Dit heeft geleid tot het formuleren van onderstaande uitgangspunten over hoe om te gaan met afwijkingen ten aanzien van kapitaalkredieten.
Voor deze tussentijdse rapportages worden ten aanzien van de kredieten de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Kredieten ouder dan het lopende en het voorgaande jaar dienen verantwoord te worden in de tussentijdse rapportage mits dit niet strijdig is met de uitgangspunten rapportage afwijkingen kredieten (raadsbesluit 20 september 2006). Is hier wel sprake van dan dient (eventueel) een andere separate procedure gevolgd te worden.
Beschikbaar gestelde kredieten ouder dan het lopende en de voorgaande twee jaren, die nog niet in uitvoering zijn genomen of waarop minder dan 20% van het beschikbaar gestelde krediet is uitgegeven of verplichtingen zijn aangegaan, zullen worden afgesloten en afgevoerd tenzij gemotiveerd aangegeven kan worden waarom ze gehandhaafd moeten blijven. Via de tussentijdse rapportages wordt het college en de gemeenteraad hierover geïnformeerd.
Ten aanzien van alle kredieten geldt een maximum doorlooptijd van het lopende en voorgaande vier jaren. Na deze periode zullen ze afgesloten en afgevoerd worden tenzij gemotiveerd aangegeven kan worden waarom ze gehandhaafd moeten blijven. Via de tussentijdse rapportages wordt het college en de gemeenteraad hierover geïnformeerd.
In de praktijk kan het voorkomen dat ambtelijke of bestuurlijke initiatieven met betrekking tot nieuwe beleidsplannen formeel niet nader kunnen worden uitgewerkt omdat de benodigde financiële middelen ontbreken om eigen uren te kunnen verantwoorden en/of eventuele noodzakelijke kosten van in te huren derden te kunnen verantwoorden.
Door de raad is eenmalig een raamkrediet beschikbaar gesteld van € 100.000 om voorbereidingskosten ten behoeve van in de loop van het jaar opgekomen initiatieven (plannen, projecten en investeringen) te kunnen verantwoorden. Er worden vooralsnog geen kapitaallasten geraamd omdat deze afhankelijk zijn van de daadwerkelijke invulling van de diverse projecten. Er vindt wel rentetoerekening plaats.
Ten aanzien van het raamkrediet worden de volgende regels in acht genomen:
De door het college aan te wijzen stelposten kunnen alleen betrekking hebben op voorbereidingskosten voor plannen, projecten en beoogde investeringen en die betrekking hebben op zogenaamd “nieuw beleid” waarbij er een redelijke veronderstelling moet zijn dat er ook daadwerkelijk een (voorbereidings)krediet aan de raad gevraagd zal worden.
In het collegebesluit tot het aanwijzen van een stelpost worden naast het maximumbedrag tevens de verantwoordelijke portefeuillehouder en de budget-houder voor het betreffende project aangewezen. Het collegebesluit wordt ter kennisname gebracht aan de betrokken commissie. De directeur met portefeuille Financien en Control is aangewezen als budgethouder van het raamkrediet.
Als door de raad een definitief besluit wordt genomen tot verdere uitvoering/ uitwerking/kredietvotering dan worden de voorbereidingskosten van de betreffende stelpost daarin verdisconteerd; de betreffende raming van de stelpost vloeit weer terug naar het raamkrediet. Indien kredietvotering achterwege blijft, komt het bedrag van de raming ten laste van de exploitatie.
Bijlage E Overhevelingscriteria ten aanzien van budgetoverhevelingen:
Is er in het nieuwe begrotingsjaar een regulier budget beschikbaar?
Ja, dan in principe niet overhevelen.
Nee, overheveling kan noodzakelijk zijn.
Ontstaan er onoverkomelijke problemen indien de voorgenomen besteding ten laste komt van het budget van het nieuwe jaar? Dan aangeven waaruit die problemen bestaan. In dat geval is overheveling alsnog mogelijk.
Is de voorgenomen aanwending van middelen in het nieuwe begrotingsjaar gelijk aan de eerder geplande besteding. Met andere woorden is doel en aard van de uitgave waarvoor de middelen besteed worden nog steeds identiek.
Nee, dan is er in feite sprake van een claim (bestemmingswijziging). In dat geval dus niet overhevelen.
Ja, overheveling kan noodzakelijk zijn.
Claims worden betrokken bij de procedure van de integrale afweging.
Wil een post voor overheveling in aanmerking komen, dan dient steeds aan de criteria 1, 2, 3 en 4 te worden voldaan. Is dit niet het geval dan dient 5 of 6 te gelden.
Voorts geldt dat per post nooit meer kan worden overgeheveld, dan het verschil tussen het –eventueel na begrotingswijziging- totaal begrote bedrag en het per 31 december vastgestelde beloopcijfer (restantbudget).
Er kunnen geen nieuwe bestedingsvoorstellen worden voorgesteld via de procedure van overheveling. De bestemming van de over te hevelen middelen moet gelijk zijn aan de oorspronkelijke bestemming.