Organisatie | Ameland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tot het bewaren van houtopstanden |
Citeertitel | Verordening tot het bewaren van houtopstanden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Artikel 23 bevat overgangsbepalingen voor al verleende vergunningen en voorschriften.
Gemeentewet, artikel 149 en 154
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2000 | 17-02-2000 | Nieuwe regeling | 24-01-2000 Gemeenteinfo, 16-02-2000 | 3-1-00 |
artikel 1 Begripsomschrijvingen
in deze afdeling wordt verstaan onder:a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven maaiveld;b. houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen;c. hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;d. kandelaberen/knotten:het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bijknotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;e. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;f. boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door het produkt van de volgende factoren:- de oppervlakte in cm2 van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld;- de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2; - de standplaatswaarde;- de conditiewaarde;- de waarde van de plantwijze.g. iepeziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi(Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);h. iepespintkever: het insekt, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot desoorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:a. populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;b. vruchtbomen, en windschermen om boomgaarden;c. fijnspanen of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;d. kweekgoed;e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Disschap geregistreerde bosbouwondememingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die- ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;- ofwel bestaat uit rij beplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;
Het in het eerste lid gesteld verbod geldt verder niet voor:a. Houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 12 van deze verordening.b. Het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.c. Het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten.
Wanneer de team-manager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan Burgemeester en Wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen Burgemeester en Wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien geen beslissing is genomen binnen de termijn van acht weken na ontvangst van de aanvraag en geen kennisgeving van verlenging van deze redelijke termijn is gegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:a. natuur- en milieuwaarde van de houtopstand;b. landschappelijke waarde van de houtopstand;c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;e. cultuurhistorischewaarde van de houtopstand;f. de waarde voor recreatie en leefbaarheid van de houtopstand.
Een aanvraag om een kapvergunning wordt binnen twee weken na ontvangst gepubliceerd in het gemeenteblad.
artikel 8 Vervaltermijnvergunning
Een kapvergunning vervalt, wanneer binnen één jaar na inwerkingtreding geen volledig gebruik is gemaakt van de vergunning.
artikel 9 Bijzondere vergunningsvoorschriften
1. a. Aan de vergunning kan het voorschrift verbonden worden dat binnen een bepaaldetermijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen een herbeplanting door de vergunninghouder dient te worden uitgevoerd.b. Wordt een herplantplicht als bedoeld onder sub a opgelegd, dan kan daarbij tevensworden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet geslaagde herbeplanting moet worden vervangen.
artikel 10 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen teherbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel artikel 2. artikel 9 of artikel 10, schade lijdt of zal leiden niet of geheel of gedeeltelijk te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kennenburgemeester en wethouders hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
artikel 12 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op nihil voor bomen, heggen en heesters.
artikel 13 Bestrijding van iepziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en Wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;b. de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;c. de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.
a. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;b. het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;c. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.
artikel 14 Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning
Een kapvergunning kan worden geweigerd, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een kapvergunning niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan burgemeester en wethouders.
artikel 17 Uitzicht belemmerende houtopstand
De rechthebbende van een houtopstand welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze houtopstand te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving doorburgemeester en wethouders, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.
Overtreding van de volgende artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van detweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:- artikel 2, eerste lid;- artikel 13, eerste of tweede lid;- artikel 16, eerste of tweede lid;
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.
De opsporing van de in artikel 18 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
artikel 21 Betreden van gebouwen en terreinen
Personen, die bij of krachtens wettelijk voorschrift zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en opsporingsambtenaren, die en voorzover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, zijn bevoegd elke plaats te betreden, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening als bedoeld in artikel 22, tweede lid, blijven indien en voor zover het verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Algemene plaatselijke verordening als bedoeld in artikel 22, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen in gevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd. ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening bedoeld in artikel 22, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 22, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de Algemene plaatselijke verordening bedoeld in artikel 22, tweede lid.