Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent het recreatieschap Rottemeren Gebiedsverordening Recreatieschap Rottemeren 2018 |
Citeertitel | Gebiedsverordening Recreatieschap Rottemeren 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-06-2019 | artikel II.5A, II.21 | 28-03-2019 | |||
01-01-2018 | 08-06-2019 | nieuwe regeling | 26-10-2017 | 01328 |
De Raad van de gemeente Lansingerland
gelezen de voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente Lansingerland
overwegende dat de gemeente Lansingerland deelnemer is van de gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Rottemeren;
dat het recreatieschap Rottemeren heeft besloten om te komen tot een gewijzigde gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Rottemeren, welke op 1 januari 2018 in werking is getreden;
dat de bevoegdheid tot het vaststellen van een gebiedsverordening voor het recreatieschap Rottemeren bij de gemeenteraden van de individuele deelnemers ligt;
dat de op 29 augustus 2003 in werking getreden Algemene Verordening van het Recreatieschap Rottemeren (laatstelijk gewijzigd op 29 november 2007), vervalt;
dat de gemeenteraden van de individuele deelnemers van het recreatieschap Rottemeren gelijkluidende bepalingen wensen vast te stellen ten behoeve van het recreatiegebied Rottemeren;
Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Gemeenschappelijke Regeling van het Recreatieschap Rottemeren, waarin bepaald is dat:
de in de gebiedsverordeningen aan de colleges toegekende bevoegdheden, met inbegrip van de bevoegdheid tot de aanwijzing van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht, alsmede de collegebevoegdheden als bedoeld in artikel 125 gemeentewet ten aanzien van toezicht en handhaving, voor wat betreft de behartiging van de belangen en taken van het recreatieschap overgedragen worden aan het Algemeen Bestuur van het recreatieschap.
Gebiedsverordening Recreatieschap Rottemeren 2018
begripsomschrijvingen en procedureregels voor het verkrijgen van vergunningen, ontheffingen en toestemmingen
Artikel I.1 Begripsomschrijvingen
Artikel I.2 Indiening aanvraag en de hierbij te overleggen informatie
Artikel I.3 Mogelijkheid College om voorwaarden en beperkingen te stellen
Artikel I.4 Persoonlijk karakter van vergunning, ontheffing of toestemming
Artikel I.5 Intrekking of wijziging van vergunning, ontheffing of toestemming
Artikel I.6 Regelend optreden door of namens het College
II. Algemene en bijzondere bepalingen over het gebruik van openbare terreinen en openbare wateren
A. Algemene bepalingen over het gebruik van openbare terreinen en wateren
Artikel II.1 Gebruik van groen- en recreatieve voorzieningen en bouwwerken
Artikel II.2 Geluidsinstrumenten en geluids-toestellen
Artikel II.7 Vissen en duiken vanaf bruggen en het zwemmen en baden nabij bruggen
B. Bijzondere bepalingen over het gebruik van openbare terreinen
Artikel II.8 Begripsomschrijvingen
Artikel II.9 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel II.10 Defecte voertuigen
Artikel II.11 Voertuigenwrakken
Artikel II.12 Aanhangwagens ca
Artikel II.13 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel II.14 Parkeren van grote voertuigen
Artikel II.15 Overlastgevend parkeren van voertuigen
Artikel II.16 Overlastgevend stallen van
Paragraaf 2 Andere bijzondere bepalingen over het gebruik van openbare terreinen
Artikel II.17 Graven in openbare terreinen
Artikel II.18 Rijden met voertuigen op openbare terreinen
C. Bijzondere bepalingen over het gebruik van openbare wateren
Artikel II.19 Zaaksgebonden ontheffing
Artikel II.20 Toegang tot openbare wateren
Artikel II.21 Gebruik motorvaartuigen
Artikel II.22 Zeil- en surfplanken of andere vaar-tuigen
Artikel II.23 Losmaken van gemeerde vaartuigen
Artikel II.24 Het verbod om met vaartuigen in de nabijheid van zwemplaatsen te zijn
Artikel II.25 Ligplaats hebben met vaartuigen
Artikel II.26 Verbod ligplaats in te nemen met vaartuigen langer dan veertien meter
Artikel II.27 Driedagenregeling
Artikel II.28 Aanwijzing ligplaats
Artikel II.29 (Proef-) draaien van motoren
Artikel II.30 Repareren en bouwen van vaar-tuigen
Artikel II.32 Veiligheid op het ijs
III. Openbare gezondheid en zedelijkheid
IV. Andere zaken van openbaar belang
Artikel IV.2 Standplaats innemen
V. Bepalingen ter bescherming van het landschap en de natuur
Artikel V.1 Handelsreclame en opschriften
Artikel V.3 Demping van wateren
VI. Straf-, handhavings-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel VI.2 Handhavingsbepalingen
I. Algemene bepalingen: begripsomschrijvingen en procedureregels voor het verkrijgen van vergunningen, ontheffingen en toestemmingen
Artikel I.1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel I.3 Mogelijkheid College om voorwaarden en beperkingen te stellen
Aan een op grond van deze verordening ver-leende vergunning of ontheffing kunnen voor-waarden en beperkingen worden verbonden. Deze voorwaarden en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het be-lang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. In voor-komende gevallen kunnen zonder meer eisen gesteld worden naar aard, omvang en deskun-digheid. Waar het gaat om het verbod gesteld in artikel IV.1 kan een aanvraag om een ont-heffing of vergunning niet worden geweigerd op grond van de inhoud van de handelsreclame.
Onverminderd het gestelde in het eerste lid vindt - waar nodig - overleg plaats met de be-treffende overheden en/of beherende instan-ties in het gebied van het recreatieschap. In ieder geval wordt een besluit voor opslagplaat-sen en dempingen zoals bedoeld in de artikel V.2 en V.3 niet eerder genomen dan na over-leg met de betreffende gemeente en/of het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Ten aanzien van evenemen-ten is het gestelde in de toelichting op bladzijde 18 van toepassing.
Een vergunning of ontheffing wordt, tenzij anders bepaald in deze verordening, zonder meer geweigerd in het belang van de orde, veiligheid en zedelijkheid zoals nader uitge-werkt in de hoofdstukken II en III van deze verordening en voor zover in strijd met de Wet Natuurbescherming en daaraan te relateren (Europese) richtlijnen.
Artikel I.4 Persoonlijk karakter van vergunning, ontheffing of toestemming
De vergunning, ontheffing of toestemming is persoonsgebonden, tenzij anders aangegeven in deze verordening.
Artikel I.5 Intrekking of wijziging van vergunning, ontheffing of toestemming
Met inachtneming van het gestelde in artikel I.4 kan een vergunning of ontheffing om de volgende redenen ingetrokken of gewijzigd worden als:
Artikel I.6 Regelend optreden door of namens het College
Indien dit voor het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening nodig is, kan door of namens het College te allen tijde regelend worden opgetreden ten aanzien van onder andere natuurlijke en/of privaatrechtelijke rechtspersonen, vaartuigen, voertuigen, werken, voorzieningen en andere voorwerpen van houderschap, bezit en eigen-dom alsmede rij-, trek- en andere dieren. De natuurlijke en privaatrechtelijke rechtsperso-nen moeten voldoen aan de bevelen, welke hen door of namens het College worden gegeven.
II. Algemene en bijzondere bepalingen over het gebruik van openbare terreinen en openbare wateren
A. Algemene bepalingen over het gebruik van openbare terreinen en openbare wateren
Artikel II.2 Geluidsinstrumenten en geluidstoestellen
Behoudens een ontheffing van het College is het verboden op de openbare terreinen en openbare wateren door middel van een geluidsinstrument en/of een toestel, bestemd tot het weergeven van muziek of van de menselijke stem, hinderlijk geluid te maken.
Behoudens een ontheffing van het Dagelijks Bestuur is het verboden voor een natuurlijk persoon gelijktijdig meer dan drie honden in zijn macht hebben
Artikel II.9 Te koop aanbieden van voertuigen
Behoudens een ontheffing van het College is het verboden op door het College aangewezen wegen of weggedeelten een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel II.13 Parkeren van reclamevoertuigen
Behoudens een ontheffing van het College is het verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.
Artikel II.16 Overlastgevend stallen van (brom)fietsen
Het College kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van het recreatieschap, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is twee- of driewielige fietsen of twee- of driewielige bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Paragraaf 2 Overige bijzondere bepalingen over het gebruik van openbare terreinen
C. Bijzondere bepalingen over het gebruik van openbare wateren
Artikel II.19 Zaaksgebonden ontheffing
De ontheffing voor de in hoofdstuk opgenomen bepalingen is zaaksgebonden.
Artikel II.22 Zeil- en surfplanken of andere vaartuigen
Behoudens een ontheffing van het College, voor zover in het geregelde onderwerp niet wordt voorzien door de Scheepvaart-verkeerswet en het Binnenvaartpolitiereglement, is het verboden zonder daartoe bevoegd te zijn zich met zeil- en surfplanken of andere vaartuigen te bevinden op de stranden of op het water dat voor zwemmen is afgezet.
Artikel II.23 Losmaken van gemeerde vaartuigen
Het is anderen dan de rechthebbende(-n) of degene(-n) die handelt respectievelijk handelen met diens toestemming verboden:
Artikel II.24 Het verbod om met vaartuigen in de nabijheid van zwemplaatsen te zijn
Het is verboden zich met een vaartuig te bevinden binnen een afstand van vijf meter van een zwem-plaats.
Artikel II.26 Verbod ligplaats in te nemen met vaartuigen langer dan veertien meter
Behoudens een ontheffing van het College en onverminderd het bepaalde in artikel II.27 is het verboden met vaartuigen langer dan veertien meter ligplaats te kiezen in, respectievelijk aan, de in eigendom en beheer van het recreatieschap zijnde haventjes, kreken en steigers in de openbare wateren, dan wel deze haventjes en kreken binnen te varen.
Artikel II.27 Driedagenregeling
Behoudens een ontheffing van het College en onverminderd het bepaalde in artikel II.25, eerste lid is het verboden in de openbare wateren:
een vaartuig langer dan acht achtereen-volgende uren onbemand te laten. Een vaartuig wordt geacht gedurende acht achtereenvolgende uren onbemand te zijn, indien dat vaartuig gedurende acht opeen-volgende uren op tenminste vier tijdstippen met tussenpozen van tenminste twee uren onbemand is aangetroffen.
Artikel II.28 Aanwijzing ligplaats
In afwijking van het bepaalde in artikel II.26 dienen bedrijfsvaartuigen langer dan veertien meter ligplaats in te nemen op een door het College aangewezen ligplaats.
Artikel II.30 Repareren en bouwen van vaartuigen
Het is verboden omvangrijke reparaties en onder-houdswerkzaamheden aan vaartuigen uit te voe-ren of te laten uitvoeren dan wel vaartuigen te bouwen of af te bouwen in, respectievelijk aan, de in eigendom en beheer van het recreatieschap zijnde haventjes, kreken en steigers in de open-bare wateren.
Behoudens een ontheffing van het College is het verboden in de openbare wateren één of meer aanleggelegenheden, steigers, vlonders, plankieren, verharde terrassen, palen, beschoeiingen, oeververdedigingen, golfbrekers, hijsmasten, hijskranen, vlotten, bruggen, botenhuizen, bergruimten, optrekjes, onderkomens, windschermen en erfafschei-dingen - voor zover die erfafscheidingen hoger zijn dan 1 meter boven het maaiveld - te maken of te hebben.
Het is de eigenaar, de andere zakelijk gerech-tigde, de bezitter, de houder of de gebruiker van een onroerende zaak in de openbare wateren verboden de in het eerste lid bedoelde wateren, doorgravingen, ophogingen, dempingen, verondiepingen of aanplempingen toe te laten of te gedogen op die onroerende zaak.
III. Openbare gezondheid en zedelijkheid
Voor zover in het geregelde onderwerp niet wordt voorzien door de Wet milieubeheer, is het ver-boden in het gebied:
IV. Andere zaken van openbaar belang
Artikel IV.2 Standplaats innemen
Behoudens een vergunning van het College is het verboden op of aan de openbare terreinen en/of openbare wateren dan wel op een ander voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats een standplaats of ligplaats in te nemen met de bedoeling goederen of waren aan te bieden, te verkopen of te verhuren dan wel diensten aan te bieden.
V. Bepalingen ter bescherming van het landschap en de natuur
Artikel V.1 Handelsreclame en opschriften
Behoudens een ontheffing van het College is het verboden in het gebied, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart opschriften, aankondigingen, afbeeldingen of constructies met het oogmerk om handelsreclame te uiten, te plaatsen, welke zichtbaar zijn vanaf een openbare weg, een openbaar vaarwater, een spoorweg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats.
Het is de eigenaar, andere zakelijk gerechtigde of gebruiker van enige onroerende zaak in het gebied verboden deze zaak geheel of ten dele, al dan niet door middel van enige daarop aan-wezige roerende zaak aan te wenden of de aanwending daarvan te gedogen voor op-schriften, aankondigingen, afbeeldingen of constructies met oogmerk handelsreclamedoeleinden te uiten, welke zichtbaar zijn vanaf een openbare weg, een openbaar vaarwater, een spoorweg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats.
Het in het eerste en het tweede lid vervatte verbod is niet van toepassing op:
aankondigingen van tijdelijke aard ten behoeve van een niet vaker dan eenmaal per jaar in het gebied waarin de aankondiging is aangebracht, te houden openbare wedstrijd of evenement, welke niet behoort tot de gebruikelijke commerciële uitoefening van een beroep, bedrijf of dienst, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, doch voor niet langer dan drie maanden en mits:
Het in het eerste en tweede lid vervatte verbod is niet van toepassing:
op een tijdelijke opslag van materialen en/of materieel ten behoeve van de uitvoering of het onderhoud van openbare werken uitsluitend gedurende die uitvoering of dat onderhoud, doch ten hoogste gedurende één jaar, mits die opslag is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de plaats, waar die uitvoering of dat onderhoud plaatsvindt;
op een opslag van nieuwe bouwmaterialen en van afbraak, puin en andere oude bouwmaterialen, op of in een onroerende zaak, waarop, waaraan of waarin onderhouds-, herstel-, bouw- of sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd, mits deze zaken voor de uit te voeren werken nodig of van het bouwwerk, dat hersteld of gesloopt wordt, afkomstig zijn;
Een blijvende opslagplaats van materialen en/of materieel ten behoeve van de uitvoering of het onderhoud van openbare werken, die toebehoort aan een overheidsdienst of een overheidsbedrijf, wordt geacht met een onthef-fing als bedoeld in artikel I.3 van deze verorde-ning aanwezig te zijn. Het College kan aan een zodanige ontheffing voorwaarden en beperkingen verbinden, welke slechts mogen strekken ter bescherming van de in artikel V.1, vierde lid bedoelde belangen.
Artikel V.3 Demping van wateren
Behoudens een ontheffing van College is het de eigenaar, andere zakelijk gerechtigde of gebruiker van enige onroerende zaak in de door het College aangewezen delen van het werkingsgebied verboden wateren of drassige terreinen, hoe ook genaamd, geheel of gedeeltelijk te dempen of te gedogen, dat deze geheel of gedeeltelijk worden gedempt.
Overtreding van het bij of krachtens deze verorde-ning bepaalde en de op grond van artikel I.4 daar-bij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel VI.2 Handhavingsbepalingen
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de buitengewoon opsporingsambtenaar van de deelnemende gemeenten, de overige in artikel 141 Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren, de opsporingsambtenaren van de provincie Zuid-Holland, en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Artikel VI.3 Overgangsbepalingen
Aanvragen om vergunning en ontheffing in de zin van deze verordening, welke zijn ingediend bij het Dagelijks Bestuur van het Recreatieschap Rottemeren op grond van de vervallen ‘Algemene verordening voor het recreatieschap Rottemeren’ en waarop nog niet is beslist, worden geacht aanvragen op grond van deze verordening te zijn.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. De Algemene Verordening van het Recreatieschap Rottemeren (inclusief de gewaarmerkte kaart) welke op 29 augustus 2003 in werking is getreden, en welke op 29 november 2007 laatstelijk in gewijzigde vorm in werking is getreden, is komen te vervallen;