Organisatie | Langedijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe verordening voor 2018 | 12-12-2017 | Nieuwe verordening voor 2018 |
De raad van de gemeente Langedijk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2017, nummer 66;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2018
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Andere rechten dan die bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de onderhoudsrechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in Hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving;
2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, vierde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt;
Aldus vastgesteld door de raad van de
gemeente Langedijk in zijn openbare
vergadering van 12 december 2017.
Tarieventabelbehorende bij de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2018”.
1.1.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen
begraven en begraven houden wordt geheven:
1.1.1. voor een periode van 10 jaar € 796,--
1.1.5. bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht
voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment
van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere
periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle
kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.1.1. in rekening
1.2.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten
1.2. en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:
1.2.1. op of in een particulier graf voor een periode van 5 jaar € 398,--
1.2.2. op of in een particulier graf voor een periode van 10 jaar € 796,--
1.2.5. bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht
voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment
van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere
periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle
kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.2.2. in rekening
1.3.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten
en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:
1.3.1. in een urnennis voor een periode van 5 jaar € 398,--
1.3.2. in een urnennis voor een periode van 10 jaar € 796,--
1.3.3. in een urnennis voor een periode van 15 jaar € 1.194,--
1.3.4.in een urnennis voor een periode van 20 jaar € 1.592,--
1.3.5. bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht
voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment
van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere
periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle
kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.3.2. in rekening
1.4.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen
1.4. verstrooien van as wordt geheven:
1.4.1. in een particulier graf voor een periode van 5 jaar € 398,--
1.4.2. in een particulier graf voor een periode van 10 jaar € 796,--
1.4.3. in een particulier graf voor een periode van 15 jaar € 1.194,--
1.4.4.in een particulier graf voor een periode van 20 jaar € 1.592,--
1.4.5. bij elke verstrooiing binnen de periode van 10 jaar wordt het recht
voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment
van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere
periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle
kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.4.2. in rekening
1.5.Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in de
1.5. voorgaande onderdelen wordt geheven:
1.5.1. voor een periode van 5, 10,15 of 20 jaar: een recht gelijk aan het
bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor die periode.
2.1.Voor het begraven in een particulier graf van een
lijk of overblijfselen van een lijk van een persoon van 12 jaar
of ouder wordt geheven € 1.145,--
2.2.Voor het begraven van een lijk of overblijfselen van een lijk
van een kind beneden één jaar wordt geheven € 164,--
2.3.Voor het begraven van een lijk of overblijfselen van een lijk
van een kind boven de één, doch beneden de twaalf jaar
van as, lichten, ruimen en terugplaatsen, op zaterdag wordt
het recht bedoeld in hoofdstuk 1, 2, 3 en 5 verhoogd met 50%
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
4.1.Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van
het algemeen aanzien van de begraafplaats, daaronder
niet begrepen het onderhoud van de grafoppervlakten,
per grafruimte per jaar: € 165,--
5.1.Voor het op verzoek van de rechthebbende lichten van een
5.1. lijk of overblijfselen van een lijk wordt geheven € 1.145,--
Behoort bij het raadsbesluit van 12 december 2017.