Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiden 2018 |
Citeertitel | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiden 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2017.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 12-12-2017 Stadskrant, 21-12-2017 | BW17.0607 |
Er is sprake van een gedifferentieerde tariefstelling voor inkoop via non-professionele hulp, (niet beroepsmatige hulp die wordt geleverd door mensen uit de eigen omgeving of het eigen netwerk), en via professionele hulp die wordt geleverd door een ter zake kundig gediplomeerde zelfstandige zonder personeel (zzp-er) of eenmansbedrijf en professionele hulp die wordt ingekocht bij een instelling.
In afwijking van lid 3 wordt bij huishoudelijke ondersteuning voor informele ondersteuning het rekenuurtarief van € 14,00 gehanteerd. Deze vorm van ondersteuning kan vallen onder de Regeling Dienstverlening aan Huis. Deze regeling houdt in dat geen loonbelasting, premie volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen hoeft te worden ingehouden of afgedragen. Voor professionele ondersteuning door een zzp-er wordt een rekenuurtarief van € 17,50 gehanteerd, op basis van het tarief van een Alphahulp via een formele stichting of een schoonmaakbedrijf.
Artikel 2 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Huishoudelijke Ondersteuning Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Huishoudelijke Ondersteuning
Artikel 3 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Begeleiding Individueel
Artikel 4 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Begeleiding groep
Artikel 5 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen (scheiden wonen en zorg)
Artikel 6 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor beschut wonen LVB
Artikel 7 Bedragen voor het persoonsgebonden budget overige maatwerkvoorzieningen
Artikel 8 Omvang van het persoonsgebonden budget bij koop en huur van hulpmiddelen
Het persoonsgebonden budget bedraagt, rekening houdend met de kosten voor verzekering en onderhoud voor de gehele gebruiksperiode, ten hoogste:
Artikel 9 Restwaarde maatwerkvoorziening in de vorm van een uitbouw
Indien een maatwerkvoorziening is verstrekt in de vorm van een uitbouw aan de woning, die eigendom is van de inwoner, kan er vanuit worden gegaan dat de woning in waarde is gestegen. Het aantal gebruiksjaren voor een woonvoorziening is 7. De door de gemeente gesubsidieerde kosten dienen bij verkoop van de woning te worden terugbetaald volgens het afschrijvingsschema overeenkomstig het schema in artikel 8 lid 3.
Artikel 10 Overgangsregeling persoonsgebonden budget
Voor cliënten met een indicatie voor:
ingaande vóór 1 januari 2018 blijft het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2017 van toepassing tot 31 december 2018 of tot zoveel eerder op het moment dat deze indicatie, al dan niet vanwege een nieuwe aanvraag, wordt verlengd, gewijzigd of is komen te vervallen.
Artikel 11 Overgangsregeling persoonsgebonden budget beschermd wonen thuis
Cliënten met een indicatie voor beschermd wonen, afgegeven voor 1 januari 2015, die niet in een instelling of wooninitiatief wonen en voor wie geen indicatie voor begeleiding is of kan worden gesteld, ontvangen in verband met het overgangsrecht tot 31 december 2019, of tot het aflopen van de afgegeven indicatie een persoonsgebonden budget op basis van beschermd wonen.
Voor de cliënten genoemd in artikel 11 lid 1 en in uitzonderlijke gevallen voor nieuwe cliënten, gelden de volgende pgb bedragen:
Indien geen of slechts gedeeltelijke professionele zorg/ondersteuning wordt ingezet bij de overgangsregeling beschermd wonen thuis, zal een korting worden toegepast op de in lid 2 genoemde bedragen, die kan oplopen tot 20%. Dit is afhankelijk van de mate waarop professionele hulp wordt ingezet.
Artikel 13 Bedragen maatwerkvoorzieningen vervoer
Voor zover echtgenoten of partners beiden in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening vervoer dan wel voor het CVV en tenminste één van hen kan geen gebruik maken van het CVV, wordt aan elk van hen een percentage (25, 50% dan wel 75%, afhankelijk van de gezamenlijke vervoersbehoefte) van het maximumbedrag voor vervoer per reguliere taxi toegekend.
Partners zijn personen die meerderjarig zijn en getrouwd of geregistreerd partner zijn of een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract met een wederzijdse zorgverplichting hebben afgesloten of allebei op hetzelfde adres staan ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente of een vergelijkbare administratie buiten Nederland.
Voor zover echtgenoten of partners beiden geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer, maar wel van het CVV, en één van hen kiest voor de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto, wordt aan ieder van hen maximaal 50% toegekend van het maximumbedrag voor het gebruik van de eigen auto.
Artikel 14 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen
Artikel 15 Hoogte kostprijs voor berekening bijdrage maatwerkvoorzieningen
De bijdrage op het persoonsgebonden budget is maximaal het verstrekte (jaar)budget.
De bijdrage op het persoonsgebonden budget voor begeleiding en dagbesteding geleverd door een professional is maximaal 53% van het verstrekte (jaar)budget.
De bijdrage op het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen geleverd door een professional is maximaal 40% van het verstrekte (jaar)budget.
De hoogte van de bijdrage in de kosten voor verblijf in de opvang wordt vastgesteld en geïnd door de opvanginstellingen. De instellingen die opvang verlenen zijn Stichting De Binnenvest, Stichting Vrouwenopvang Rosa Manus en Stichting Uitgeprocedeerde Vluchtelingen. Het uitgangspunt is dat voor de cliënt in ieder geval de norm voor zak- en kleedgeld, zoals genoemd in artikel 23 van de Participatiewet, beschikbaar blijft.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in dit Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiden 2018, indien toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.