Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zoetermeer

Verordening Bezwaarschriften

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zoetermeer
Officiële naam regelingVerordening Bezwaarschriften
CiteertitelVerordening Bezwaarschriften
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerppolitiek en bestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 7, lid 13

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-10-201517-08-2017art. 1, 2, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 17, 19, 20, 21, 24

05-10-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 15-10-2015

2015-001283
18-12-2009Wijziging (art. 20, lid 3)

14-12-2009

Postiljon 17-12-2009

090531
18-12-200929-10-2015Wijziging (art. 20, lid 3)

14-12-2009

Postiljon 17-12-2009

090531

Tekst van de regeling

Verordening Bezwaar- en Beroepschriften

Hoofdstuk I - Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan: het gemeentelijk orgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht, dat in geval van bezwaar het bestreden besluit heeft genomen, dan wel dat dient te beslissen op een bezwaar- of beroepschrift;

  • b.

    commissie: de vaste commissie van advies voor bezwaarschriften, genaamd Commissie Bezwaarschriften;

  • c.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk II - De commissie

Artikel 2. Taak

  • 1. De Commissie Bezwaarschriften adviseert over de door het bestuursorgaan te nemen beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 eerste lid, van de wet.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid zijn uitgesloten de bezwaarschriften welke behoren tot de competentie van de volgende commissies:

    • a.

      de Bezwaarschriftencommissie Werk, Zorg en Inkomen;

    • b.

      de Bezwarencommissie Personele Aangelegenheden;

  • 3. Naast het bepaalde in het vorige lid zijn uitgesloten de bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten betreffende de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen, als bedoeld in artikel 216 van de Gemeentewet.

  • 4. Van de advisering door de commissie kan worden afgezien, indien reeds geheel aan het bezwaar is tegemoetgekomen en de indiener van het bezwaarschrift naar het oordeel van het bestuursorgaan geen belang heeft bij een oordeel over het oorspronkelijke besluit.

Artikel 3 Samenstelling en nevenfuncties

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vijf andere leden.

  • 2.

    De leden dragen uit hun midden een vice-voorzitter voor.

  • 3.

    Leden dienen onafhankelijk te zijn en deskundig te zijn op bestuursrechtelijk gebied. De diverse deskundigheden van de afzonderlijke leden dragen bij aan een zo breed mogelijke samenstelling van de commissie.

  • 4.

    Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie.

Artikel 4 Benoeming, zittingsduur, non-activiteit en ontslag

  • 1.

    De voorzitter en de overige leden worden door de raad voor de duur van vier jaar benoemd. Zij kunnen ten hoogste eenmaal worden herbenoemd, mits zij goed functioneren en aan de in artikel 5 genoemde criteria blijven voldoen.

  • 2.

    De leden van de commissie worden door de raad ontslagen:

    • a.

      Op eigen verzoek;

    • b.

      Wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen;

    • c.

      Bij de aanvaarding van een betrekking als bedoeld in artikel 5;

    • d.

      Wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • e.

      Indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, ten aan zien van hen de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, zij surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

    • f.

      Indien zij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengen aan het aan hen gestelde vertrouwen.

  • 3.

    De raad stelt een lid van de commissie op non-activiteit, indien hij:

    • a.

      Zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      Bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      Onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 4.

    Alvorens de raad een beslissing neemt over een ontslag van een lid van de commissie, wordt het betreffende lid in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.

  • 5.

    Indien de raad niet tot het verlenen van ontslag besluit, heft het zo nodig de op non-activiteitstelling op, welke beslissing zo spoedig mogelijk aan het betreffende lid wordt medegedeeld.

Artikel 5 Incompatibiliteiten

De voorzitter en de overige leden van de commissie vervullen niet de volgende betrekkingen:

  • a.

    Lid van het college;

  • b.

    Lid van de raad;

  • c.

    Werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college of de raad;

  • d.

    Deel uitmaken van een plaatselijke belangenorganisatie, voorzover dit enige relatie kan hebben met het taakgebied van de commissie.

Artikel 6 Kamers

  • 1.

    De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

  • 2.

    De commissie kan voor elke kamer vaststellen welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3.

    Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden. De voorzitter, zijnde de voorzitter, vice-voorzitter of een van de leden van de commissie, wordt uit het midden van de commissie aangewezen.

  • 4.

    Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in het volgende hoofdstuk zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Secretariaat

Het secretariaat van de commissie en haar kamers wordt bekleed door een of meer daartoe aangewezen ambtena(a)r(en).

Hoofdstuk III – De procedure

Artikel 8 Ontvangst bezwaar- of beroepschriften

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift, als bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

  • 3.

    Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 eerste lid, van de wet, kan het bestuursorgaan vermelden dat een commissie over het bezwaar zal adviseren

Artikel 9 Uitoefening bevoegdheden

  • De volgende in de wet neergelegde bevoegdheden worden, voorzover de voorbereiding van de beslissing op bezwaren in handen van de commissie is gesteld, uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

2:1 tweede lid;

6:6 voor wat betreft het stellen van een termijn;

6:17 voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling van het

  • bezwaarschrift door de commissie;

7:4 tweede lid;

7:6 vierde lid;

Artikel 10 Verstrekking stukken aan de commissie

Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

Artikel 11 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 12 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin belanghebbenden en bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan belanghebbenden en het bestuursorgaan.

  • 4.

    Indien de voorzitter op grond van het in het derde lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan belanghebbenden en het bestuursorgaan.

Artikel 13 Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbende(n) en het bestuurs- dan wel het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het bestuurs- dan wel het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het bestuurs- dan wel het verwerend orgaan medegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 14 Quorum

Voor het houden van een zitting als bedoeld in artikel 12, eerste lid, is, onverminderd het bepaalde in artikel 7:13, derde lid van de wet, vereist dat, naast de voorzitter, tenminste één lid aanwezig is.

Artikel 15 Onpartijdigheid

De voorzitter of een lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 16 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen op verzoek van de voorzitter of een van de leden van de commissie, dan wel een belanghebbende, worden gesloten om gewichtige redenen, zulks ter beoordeling van de commissie.

Artikel 17 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 18 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuurs- dan wel het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het bestuurs- dan wel het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dat verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie besluit bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dit wenst.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 20 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 17 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen

  • 2.

    De commissie zendt tevens een exemplaar van het advies en verslag aan belanghebbenden.

  • 3.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 4.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de belanghebbenden en het bestuursorgaan een afschrift.

Artikel 21 Toezending afschrift beslissing

Het bestuursorgaan doet de commissie een afschrift toekomen van zijn beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 22 Geheimhouding

De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover het belang van de belanghebbenden dit vereist.

Hoofdstuk IV - Rapportage van de commissie

Artikel 23 Tweejaarlijks verslag

De commissie brengt eenmaal per twee jaar een verslag over haar werkzaamheden uit. Dit verslag wordt in ieder geval ter kennis gebracht van de raad en het college.

Hoofdstuk V - Slotbepaling

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking, tenzij hierover een referendum wordt gehouden.

  • 2.

    Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften, vastgesteld op 31 januari 1994 en nadien gewijzigd.

  • 3.

    De huidige voorzitter, de vice-voorzitter en de leden van de commissie worden geacht ingevolge artikel 4 van deze verordening te zijn benoemd als voorzitter, respectievelijk vice-voorzitter en lid voor de periode waarop zij zijn benoemd.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Bezwaarschriften.