Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Boxmeer 2018 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen Boxmeer 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 14-12-2017 Website gemeente Boxmeer, 19 december 2017 | Z/17/662547 |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Vaststelling van de Verordening reinigingsheffingen Boxmeer 2018.
De raad van de gemeente Boxmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 oktober 2017;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
1.Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelteervan geen perceel zijnde.
2.Bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven, kantoren en instellingen, welke door geringe omvang of hoeveelheid gelijk te stellen zijn met huishoudelijk afval en als zodanig mede in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
1.Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven alsbedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
2.De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1.De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen vanhuishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
3.De belasting voor het ter beschikking stellen van opdrukzakken bedraagt per 10opdrukzakken van 30 liter € 6,25.
De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2 wordt geheven door middel van eenmondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarondermede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreikingvan de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1.De belasting bedoeld in artikel 5, lid 1 is verschuldigd bij het begin van het
belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
4.Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtigebinnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruikneemt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 35,00 doch minder is dan € 4.000,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In gevallen bedoeld in het tweede lid geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
1.Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven voor het genot vandoor het gemeentebestuur verstrekte diensten als omschreven in het tweede lid.
2.Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten bestaat uit het periodiek
verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid, voor zover ditwordt aangeboden overeenkomstig de daartoe door de BestuurscommissieAfvalinzameling Land van Cuijk en Boekel te stellen regelen.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wiede dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingengebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
3.De belasting voor het ter beschikking stellen van opdrukzakken bedraagt per 10opdrukzakken van 30 liter € 6,25.
De rechten bedoeld in artikel 12, lid 2 worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor
de jaarlijks verschuldigde rechten
1.De rechten bedoeld in artikel 12, lid 1 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat
aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4.Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
Artikel 16 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 35,00, doch minder is dan € 4.000,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In gevallen bedoeld in het tweede lid geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekkingtot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
De 'Verordening reinigingsheffingen Boxmeer 2017' vastgesteld bij raadsbesluit van 15december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 20, tweede lid genoemdedatum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op debelastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.