Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rozendaal

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRozendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren
CiteertitelVerordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art 147, lid 1
  2. Wet investeren in jongeren, lid 12, lid 1, onderdeel b en 41, lid 1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-02-201001-01-2012Onbekend

02-02-2010

Gemeentelijk informatieblad "In de Roos"5-2-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

 

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren en de algemene wet bestuursrecht.

  • 2

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      de wet: de Wet investeren in jongeren

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal.

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1

    Het college doet een werkleeraanbod aan jongeren, zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 van de wet.

  • 2

    De in het eerste lid genoemde groep van jongeren kan worden uitgebreid met jongeren die een door het UWV verstrekte uitkering ontvangen, indien daartoe een overeenkomst is gesloten met het UWV.

  • 3

    Bij de keuze van het werkleeraanbod wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of het werkleeraanbod, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een jongere, het meest doelmatig is met het oog op arbeidsinschakeling. Het college beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod kunnen worden betrokken.

  • 4

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleid en verantwoording

  • 1

    Het college biedt een Meerjarenbeleidsplan aan de raad ter besluitvorming aan, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de financiering.

  • 2

    Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 89 van de wet.

  • 3

    Het Meerjarenbeleidsplan en verslag kunnen gelijktijdig worden aangeboden met het Meerjarenbeleidsplan en verslag voor de Wet werk en bijstand.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1

    Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2

    Het college doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3 genoemde Meerjarenbeleidsplan.

Artikel 5 Verplichtingen van de jongere

  • 1

    Een jongere die gebruik maakt van een werkleeraanbod is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2

    Indien een jongere die gebruik maakt van een werkleeraanbod, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, dan kan het college de inkomensvoorziening verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet Investeren in jongeren.

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 6 Voorzieningen

  • 1

    Het college stelt nadere regels vast over welke voorzieningen in ieder geval kunnen worden ingezet alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een loonkostensubsidie handelt het college conform de beleidsregel die als bijlage is opgenomen in de verzamelbrief van het Ministerie SZW van 7 april 2004.

  • 3

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 4

    Het college kan een voorziening beëindigen:

  • a.

    indien de jongere die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet niet nakomt en hem dit te verwijten valt;

  • b.

    indien de jongere die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

  • c.

    indien de jongere algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

  • d.

    indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jongere afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren”.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na publicatie van het besluit tot vaststelling van deze verordening.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Rozendaal d.d. 2 februari 2010.

De griffier, De voorzitter

K.M. Schaap drs. J.H. Klein Molekamp