Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen - hoofdstuk 11a |
Citeertitel | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen - hoofdstuk 11a |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ARGhoofdstuk 11a- Suppletie |
Externe bijlage | Wijzingen, inhoudsopgave en bijlagen |
Voor het eerst vastgesteld bij raadsbesluit van 6 december 1995
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2006 | 01-01-2016 | art. 11a:1, 11a:15, 11a:19. 11a:21 | 07-02-2007 Gemeenteblad 2007, 11 | C1361071 |
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
betrokkene : de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de WPA, aan wie op grond van artikel 8:5 ontslag is verleend op grond van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte, en die ten tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt is, met uitzondering van degene die zijn resterende verdienvermogen volledig benut in één of meer aangehouden betrekkingen;
dagloon : het dagloon in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder toepassing van de maximumdagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, vermeerderd met het bedrag aan pensioenpremie, bedoeld in artikel 10 van de Wet financiële voorzieningen privatisering Abp, en in voorkomend geval verminderd met bijdragen strekkende tot betaling van de premie van een door of voor de betrokkene afgesloten particuliere ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit Algemene Dagloonregelen WAO;
Het eerste lid is niet van toepassing indien het in dat lid bedoelde ontslag wordt verleend na het moment dat de ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte 90 maanden onafgebroken heeft geduurd. Voor het bepalen van genoemde periode van 90 maanden worden perioden van ziekte samengeteld indien die elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
In afwijking van artikel 11a:6, derde lid, wordt, indien het in artikel 11a:2 bedoelde ontslag is verleend op een latere datum dan het moment waarop de ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte 24 maanden onafgebroken heeft geduurd, de in artikel 11a:6, derde lid, genoemde periode verminderd met de periode die gelegen is tussen de ontslagdatum en het moment waarop genoemde ongeschiktheid 24 maanden onafgebroken heeft geduurd. Deze vermindering vindt plaats, te beginnen met de periode gedurende welke de betrokkene recht heeft op 80% van de berekeningsgrondslag van de suppletie.
Indien de betrokkene gedurende de periode dat recht bestaat op suppletie, terzake van de dienstbetrekking waaruit dat recht op suppletie is ontstaan, een werkloosheidsuitkering, een Waz-uitkering dan wel een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, wordt het bedrag van genoemde uitkering of uitkeringen in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indien de bedoelde betrokkene uit hoofde van twee of meer dienstbetrekkingen als overheidswerknemer recht heeft op een WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing van de eerste volzin, toegerekend aan de dienstbetrekking terzake waarvan hem recht op suppletie is toegekend, naar rato van de feitelijk genoten inkomsten uit hoofde van de desbetreffende dienstbetrekkingen.
Indien de betrokkene recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering die kan worden toe-gerekend aan een dienstbetrekking, waaruit hij is ontslagen op een datum, gelegen vóór de datum van ontslag uit de dienstbetrekking terzake waarvan hem recht op suppletie is toegekend, welk recht voortduurt na laatstgenoemde datum, wordt, in geval van een verhoging van de mate van de arbeidsongeschiktheid waardoor het bedrag van die arbeidsongeschiktheidsuitkering verhoogd wordt, uitsluitend het bedrag van die verhoging van die arbeidsongeschiktheids-uitkering in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indien de bedoelde betrokkene uit hoofde van twee of meer dienstbetrekkingen als overheidswerknemer recht heeft op een WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing van de vorige volzin toegerekend aan de in die volzin eerstgenoemde dienstbetrekking, naar rato van de feitelijk genoten inkomsten uit hoofde van de desbetreffende dienstbetrekkingen.
Indien de toerekeningswijze, bedoeld in het tweede lid, in een individueel geval naar het oordeel van het bestuursorgaan leidt tot een kennelijk onredelijke uitkomst voor de betrokkene, kan het bestuursorgaan ten gunste van die betrokkene tot een wijze van toerekenen besluiten die met de strekking van dit artikel overeenkomt.
Onder inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, bedoeld in het eerste lid, worden begrepen inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf die zijn ontstaan:
vóór de dag van het ontslag terzake waarvan de betrokkene suppletie is toegekend, anders dan bedoeld in onderdeel a en b, en artikel 11a:8, tweede lid, voor zover uit deze arbeid of dit bedrijf na die dag inkomsten of meer inkomsten worden genoten door de betrokkene, terwijl die inkomsten of die meerdere inkomsten of een gedeelte daarvan, het gevolg zijn van een verhoogde werkzaamheid dan wel verband houden met het ontslag.
Voor de toepassing van artikel 11a:8 en 11a:9 worden uitkeringen steeds geacht onverminderd door betrokkene te zijn genoten indien, als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door betrokkene, één of meer werkloosheidsuitkeringen, een Waz-uitkering, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen op grond van de Ziektewet dan wel uitkeringen die naar aard en strekking overeenkomen met laatstgenoemde uitkeringen, waarop betrokkene recht heeft:
Voor de toepassing van het tweede lid worden mede als echtgenoot of geregistreerde partner aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat.
Op het uit te keren bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen van de betrokkene terzake van diens overlijden aanspraak kunnen maken uit hoofde van een of meer werkloosheidsuitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen op grond van de Ziektewet dan wel uitkeringen die naar aard en strekking overeenkomen met laatstgenoemde uitkeringen, waarop betrokkene recht had.
Het bestuursorgaan betaalt ambtshalve een naar redelijkheid vast te stellen voorschot op een suppletie indien uitsluitend onzekerheid bestaat omtrent de hoogte van de suppletie, omtrent het van de suppletie aan de betrokkene te betalen bedrag of omtrent het nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 11a:3.
Degene die op 31 december 1995 uit hoofde van een ontslag uit de sector gemeenten recht heeft op een herplaatsingswachtgeld als bedoeld in artikel K 4, tweede lid, juncto artikel K 6 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die wet luidde op die datum, en waarvan de duur op 1 januari 1996 nog niet is verstreken, heeft recht op suppletie.
Het in het eerste lid bedoelde recht op suppletie bedraagt bij een op 31 december 1995 genoten recht op herplaatsingswachtgeld van:
1 maand: gedurende de eerste 27 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
2 maanden: gedurende de eerste 26 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
3 maanden: gedurende de eerste 25 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
4 maanden: gedurende de eerste 24 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
5 maanden: gedurende de eerste 22 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
6 maanden: gedurende de eerste 21 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
7 maanden: gedurende de eerste 20 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
8 maanden: gedurende de eerste 19 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
9 maanden: gedurende de eerste 18 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
10 maanden: gedurende de eerste 17 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
11 maanden: gedurende de eerste 16 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
12 maanden: gedurende de eerste 15 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
13 maanden: gedurende de eerste 14 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
14 maanden: gedurende de eerste 13 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
15 maanden: gedurende de eerste 12 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
16 maanden: gedurende de eerste 11 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
17 maanden: gedurende de eerste 10 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
18 maanden: gedurende de eerste 9 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
19 maanden: gedurende de eerste 9 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
20 maanden: gedurende de eerste 8 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
21 maanden: gedurende de eerste 7 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
22 maanden: gedurende de eerste 6 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
23 maanden: gedurende de eerste 5 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
24 maanden: gedurende de eerste 4 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
25 maanden: gedurende de eerste 3 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
26 maanden: gedurende de eerste 2 maanden 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
27 maanden: gedurende de eerste 1 maand 80%, vervolgens 33 maanden 70%;
28 maanden: gedurende 33 maanden 70%;
29 maanden: gedurende 32 maanden 70%;
30 maanden: gedurende 31 maanden 70%;
31 maanden: gedurende 30 maanden 70%;
32 maanden: gedurende 29 maanden 70%;
33 maanden: gedurende 28 maanden 70%;
34 maanden: gedurende 27 maanden 70%;
35 maanden: gedurende 26 maanden 70%;
36 maanden: gedurende 25 maanden 70%;
37 maanden: gedurende 24 maanden 70%;
38 maanden: gedurende 23 maanden 70%;
39 maanden: gedurende 22 maanden 70%;
40 maanden: gedurende 21 maanden 70%;
41 maanden: gedurende 20 maanden 70%;
42 maanden: gedurende 19 maanden 70%;
43 maanden: gedurende 18 maanden 70%;
44 maanden: gedurende 17 maanden 70%;
45 maanden: gedurende 16 maanden 70%;
46 maanden: gedurende 15 maanden 70%;
47 maanden: gedurende 14 maanden 70%;
48 maanden: gedurende 13 maanden 70%;
49 maanden: gedurende 11 maanden 70%;
50 maanden: gedurende 10 maanden 70%;
51 maanden: gedurende 9 maanden 70%;
52 maanden: gedurende 8 maanden 70%;
53 maanden: gedurende 7 maanden 70%;
54 maanden: gedurende 6 maanden 70%;
55 maanden: gedurende 5 maanden 70%;
56 maanden: gedurende 4 maanden 70%;
57 maanden: gedurende 3 maanden 70%;
Artikel 11a:6, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de vaststelling van de berekeningsgrondslag voor de betrokkene als dagloon geldt het dagloon zoals bepaald in artikel 42, derde en vierde lid, van de WPA, zonder toepassing van de maximum dagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.
Indien de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de WPA, op 1 januari 1996 gedurende een periode van 52 weken of langer onafgebroken arbeidsongeschikt is geweest in de zin van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de mate van zijn algemene invaliditeit op grond van het pensioenreglement is vastgesteld op tenminste 15 procent dan wel de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de ministeriële regeling op grond van artikel 8, derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet is vastgesteld op tenminste 25 procent, binnen een periode van zes maanden is aan te merken als betrokkene, geldt voor hem als dagloon het dagloon zoals bepaald in artikel 39, vierde en vijfde lid, van de WPA, zonder toepassing van de maximum dagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.
Indien het niveau van de WAO-conforme uitkering als bedoeld in paragraaf 9 van de WPA een algemene neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, tenzij de LOGA-partners anders overeenkomen, binnen zes maanden na de datum van het Staatsblad, waarin de maatregel is gepubliceerd, op overeenkomstige wijze ten aanzien van de suppletie doorgevoerd vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder dan zes maanden na de datum van het Staatsblad.
Dit hoofdstuk treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.1.
Dit hoofdstuk niet van toepassing op de ambtenaar, van wie de eerste dag van ongeschiktheid, bedoeld in artikel 8:5, is gelegen op of na 1 januari 2004 en die op of na 1 januari 2007 op grond van artikel 8:5 is ontslagen, met uitzondering van de ambtenaar die op grond van de WAO recht heeft op een WAO-uitkering.2.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de ambtenaar, van wie de eerste dag van ongeschiktheid, bedoeld in artikel 8:5, is gelegen op of na 1 januari 2004 en die tussen 1 juli 2006 en 1 januari 2007 op grond van artikel 8:5 is ontslagen en volledig arbeidsongeschikt is, met uitzondering van de ambtenaar die op grond van de WAO recht heeft op een WAO-uitkering.