Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2011 |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn |
Het historisch overzicht van deze regeling is niet compleet.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2014 | nieuwe regeling | 02-07-2014 | Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 408 |
Artikel 1: Begripsomschrijving
een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in het cluster 3 of 4, alsmede een vestiging van een instelling voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in het cluster 1 of 2, als bedoeld in de Wet op de expertisecentra als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;
vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het vaste begin en vaste einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele beperking van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
Artikel 3: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of artikel 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
TITEL 2: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
Artikel 9: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a, mits de leerling in de oorspronkelijke situatie voor een vervoersvoorziening in aanmerking kwam op grond van deze verordening.
Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Het college kent aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3 en artikel 9, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.
Artikel 12: Openbaar vervoer begeleider
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 11, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor één begeleider toe, indien de leerling jonger dan 9 jaar is, of de ouders aan het college genoegzaam aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal basisonderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3 en artikel 9, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en:
door de ouders naar het oordeel van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken én het begeleiden van de leerling in redelijkheid onmogelijk blijkt wegens naar oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, of;
TITEL 3: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS
Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs (SO) bezoekt, met inachtneming van artikel 3, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan drie kilometer bedraagt.
Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO) bezoekt, met inachtneming van artikel 3, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vijf kilometer bedraagt.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kent het college aan ouders van een leerling die de Mytyl-Tytylschool, de W.B. Noteboomschool of de Dr. Coronelschool bezoekt, een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning meer dan twee kilometer bedraagt.
Artikel 16: Bij de beoordeling te betrekken documenten
Indien het college de aangevraagde vervoersvoorziening voor een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding betreffende de aard van de noodzakelijke voorziening.
Artikel 17: Openbaar vervoer begeleider
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 15, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van openbaar vervoer toe voor een begeleider, indien door de ouders aan het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn beperking of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
door de ouders tegenover het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken én het begeleiden van de leerling in redelijkheid onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, of;
Het college verstrekt, met inachtneming van artikel 3, eveneens aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien de leerling door de aard van de beperking aangewezen is op een rolstoel en aangepast vervoer de technisch enige mogelijkheid is.
TITEL 4: BEPALINGEN OMTRENT WEEKEIND- EN VAKANTIEVERVOER
Artikel 21: Weekeind en vakantievervoer voor de in de gemeente wonende ouders
Het college kent desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeind- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, met inachtneming van artikel 3, volgens het bepaalde in deze titel.
Artikel 22: Weekeind en vakantievervoer
Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe van het weekeindvervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
TITEL 5: EIGEN BIJDRAGE EN BEKOSTIGING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT
1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan euro 23.400,-, wordt slechts bekostiging toegekend voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.
2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan euro 23.400,-.
3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
4. Het bedrag van euro 23.400,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2011 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van euro 23.400,-.
5. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.
Artikel 24: Financiële draagkracht
Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1januari 2011 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 500,-.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2011 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 5,-.
TITEL 6: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS met een beperking
Artikel 25: Openbaar vervoer met begeleiding
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling met een beperking die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die vanwege de beperking, naar oordeel van het college, niet zelfstandig kan reizen. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.
Artikel 28: Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 29: Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding of andere deskundigen.
De ouders aan wie onder de Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010 een vervoersvoorziening is toegekend waarop onder deze verordening geen recht bestaat, behouden de aanspraak op de in 2010 toegekende vervoersvoorziening voor de duur dat de omstandigheden die van invloed zijn op de aanspraak, ongewijzigd blijven.
Indien en voor zover leerlingen in het schooljaar 2014-2015 nog worden toegelaten tot een school onder de toelatingsprocedures voor een school zoals die van kracht zijn tot 1 augustus 2014, is op deze leerlingen van toepassing de Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2011, zoals deze gold tot 1 augustus 2014.
Artikel 31: Intrekking oude regeling
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010 wordt ingetrokken.