Organisatie | Valkenswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Valkenswaard houdende regels omtrent belastingen Verordening Precariobelasting 2018 |
Citeertitel | Verordening Precariobelasting 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting met ingang van 1 januari 2018. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-12-2017 | nieuwe regeling | 02-11-2017 | 303077/305268 |
De gemeenteraad van Valkenswaard in zijn openbare vergadering van 2 november 2017;
gezien het voorstel van het college van Valkenswaard d.d. 19 september 2017;
registratienummer: 303077/305268;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
“Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018”
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Deze belasting wordt alleen geheven ter zake:
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
1.De belasting als bedoeld in artikel 2 ad. a. en b. wordt niet geheven ter zake van:
het hebben van een terras bij een horeca-inrichting waarvoor door de gemeente een recognitie of vergoeding krachtens overeenkomst is bedongen.
2.De belasting als bedoeld in artikel 2 ad. c. wordt niet geheven:
indien de parkeerplaats in gebruik wordt genomen door rechtspersonen, niet zijnde een N.V. of een B.V., die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal/culturele, educatieve, medische, politieke, charitatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, voor zover deze de parkeerplaats in gebruik nemen ten behoeve van het doel waarvoor deze zijn opgericht;
indien terzake van het gebruiken van parkeerplaatsen voor een ander gebruik dan parkeren, een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief.
De belasting bedraagt ter zake van een:
-een parkeerplaats als bedoeld in artikel 2 ad. C € 4,00 per parkeerplaats
Artikel 6. Berekening van de precariobelasting.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10. Termijn van betaling.
Bij de invordering van de precariobelasting wordt géén kwijtschelding verleend.
Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13. Intrekking van oude verordening.
De “Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting”, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 juni 2004, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14 genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenswaard in zijn openbare vergadering van 2 november 2017.