Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiderdorp houdende regels omtrent rioolheffing Verordening rioolheffing 2018 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing 2017.
De datum van ingang van de heffing is 1 april 2018.
Deze regeling is vervangen door de Verordening rioolheffing 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2017 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 11-12-2017 | Z01174CEB66 |
De raad van de gemeente Leiderdorp;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017, nr. Z/17/050826/97452;
gezien het advies van het politiek forum van 4 december 017;
gelet op het bepaalde in artikel 228a van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018.
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kostendie voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om alsafzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de rioolheffing geheven ter zake van elk alszodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeeltentezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De rioolheffing wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit hetperceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het einde van het belastingtijdvak voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien de belastingplichtige aantoont dat een substantieel deel van de voor deberekening van de rioolheffing in aanmerking te nemen hoeveelheid water niet door middel van de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt op verzoek van de belastingplichtige voor de berekening van de heffing de hoeveelheid afgevoerd water verminderd met de op ander wijze afgevoerde hoeveelheid water.
Artikel 8 Voorlopig gevorderde bedragen
Na de aanvang van het belastingtijdvak kunnen van de belastingplichtige maandelijks dan weldriemaandelijks voorlopige bedragen worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop deverschuldigde rioolheffing over het belastingtijdvak vermoedelijk wordt vastgesteld. Alskennisgeving van voorlopige gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de
afrekennota van het waterbedrijf of de kennisgeving op andere wijze van betaling van devoorlopige gevorderde bedragen.
De rioolheffing wordt geheven bij wege van een gedagtekende, schriftelijke kennisgeving.Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekennota van het waterbedrijf. Als dagtekening vande kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekennota. Ingeval aan debelastingplichtige geen afrekennota wordt verzonden, wordt als kennisgeving van hetgevorderde bedrag aangemerkt de door de gemeente verzonden schriftuur.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel waarvoor het recht als bedoeld in artikel 2 in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de rioolheffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rioolheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 11 Termijnen en wijze van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet ingeval het gevorderde bedrag blijkt uit de door de gemeente verzonden schriftuur dit bedrag in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van de kennisgeving en de tweede een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 13 Verzenden van aanslagen
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de terpostbezorging ofuitreiking van de schriftelijke kennisgeving, ingevolge artikel 8, eerste lid, van deInvorderingswet 1990 voor de betrokken in artikel 232, tweede lid, van de Gemeentewetbedoelde gemeenteambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.