Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende belastingregels omtrent heffing en invordering van parkeerbelastingen Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2018 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
Deze regeling vervangt de Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 04-12-2017 | 170011813 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aan te houden register van opgegeven kentekens (Kentekenregister) als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
centrale computer:computer van het bedrijf waarmee de gemeente Lelystad een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatiemiddel;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het
voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 5. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieven- en kostentabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt in dit geval aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij bij de aanvang van het parkeren het in werking stellen van de centrale parkeerapparatuur geschiedt door het halen van een toegangskaartje waarvoor na afloop van het parkeren betaald moet worden of door het inloggen via een mobiele telefoon of een ander communicatiemiddel op de centrale computer.
Indien de belastingplicht in de loop van een in artikel 1 van de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieven- en kostentabel genoemd tijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat tijdvak op het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog resteren. De over deze resterende volle kalendermaanden betaalde belasting wordt op verzoek gerestitueerd, voor zover het te restitueren bedrag hoger is dan € 50,00.
Artikel 9. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar bekend te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 62,00.
Artikel 12. Nadere regels door het college van de gemeente Lelystad
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.