Organisatie | Rozendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-02-2010 | 01-01-2010 | 21-01-2011 | Onbekend | 26-01-2010 Gemeentelijk informatieblad "In de Roos" 5-2-2010 | Geen |
06-02-2010 | 01-01-2010 | Onbekend | 26-01-2010 Gemeentelijk informatieblad "In de Roos" 5-2-2010 | Geen |
HOOFDSTUK 2 BIJZONDERE REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 2.1 Regels rond verstrekking en verantwoording.
De aan te schaffen voorziening:
Binnen een periode van drie maanden, nadat de gelden voor een persoonsgebonden budget op de girorekening of bankrekening zijn overgemaakt, wordt door de budgethouder aan het college verstrekt:
Na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, wordt door de budgethouder aan het college of een uitvoerende instantie, die daarvoor zorg draagt, een overzicht van de salarisadministratie verstrekt.
HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGEN EN EIGEN AANDEEL
Artikel 3.1 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel.
€17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan
€ 15.256 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.256,-.
De omvang eigen bijdrage van gehuwde personen, indien één van beiden jonger is dan 65 jaar bedraagt € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.222,- het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.222,-.
De omvang eigen bijdrage van gehuwde personen, indien beiden 65 jaar of ouder zijn, bedraagt € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 21.058,- het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 21.058,-.
Artikel 3.2 Maximale termijn van betaling eigen bijdrage bij roerende zaken.
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 3.1 vastgestelde in mindering gebracht.
Artikel 5.1 Financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening.
1.De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget
voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.
2.De volgende voorwaarde wordt opgenomen bij het verstrekken van een financiële
2. tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget:
2. de woonvoorziening is uitgevoerd conform het programma van eisen.
Artikel 5.2 Vergoeding kosten woningaanpassing
De kosten voor een woningaanpassing die subsidiabel zijn, zijn als volgt:
risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;
3.het honorarium van architect of constructeur tot ten hoogste 10% van de aanneemsom inclusief BTW met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen, dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld en indien de aanpaskosten meer bedragen dan € 1500,- worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpende woningaanpassingen;
4.de kosten voor het toezicht op de uitvoering (alleen bij sociale woningbouw), indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% en maximaal € 350,- van de aanneemsom exclusief BTW;
Voor het bepalen van dit bedrag wordt uitgegaan van het rentepercentage dat gold op het moment van de financieringsaanvraag.
8.de prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijk kavel gebouwd kan worden, gemaximeerd aan hetgeen gesteld is in bijlage I.
9.de door Burgemeester en Wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.
Ad 1 en 2: Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, dan vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten als subsidiabel aangemerkt.
Artikel 5.3 Afschrijvingsschema woonvoorzieningen
Het in artikel 4.16 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:
Lineaire afschrijving in 10 jaar met 10% per jaar.
Voor het eerste jaar: 100% van de meerwaarde
Voor het tweede jaar 90% van de meerwaarde
Voor het tiende jaar: 10% van de meerwaarde
Van de meerwaarde wordt tevens het eigen aandeel of eigen bijdrage afgetrokken dat betaald is gedurende de looptijd.
Artikel 5.4 Hoogte verhuiskostenvergoeding
Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 4.4 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2.270,-.
Artikel 5.5 Hoogte financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken van een woning.
Het bedrag dat verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 4.14 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 2.270,-.
Artikel 5.6 Hoogte financiële tegemoetkoming onderhoud, keuring en reparatie van liftsystemen en elektrische apparatuur.
Artikel 5.7 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting
1 Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.10 van de verordening wordt de vergoeding voor tijdelijke huisvesting gesteld op de werkelijk gemaakte kosten met als maximum de IHS- grens, indien bedoeld als tegemoetkoming in de kosten voor tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het langer aan moeten houden van te verlaten woonruimte.
2 In gevallen dat het om een niet-zelfstandige woonruimte gaat dan wordt de tegemoetkoming op een maximum van € 230,- per maand gesteld.
Artikel 5.8 Normbedragen woningsanering
1 Een vergoeding wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de te vervangen stoffering nog niet is afgeschreven. Indien een artikel is afgeschreven (in de regel na 8 jaar) wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. Bij de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. De vergoeding bedraagt een percentage van de
kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:
100% indien het artikel nieuwer is dan 2 jaar;
75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;
50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;
25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.
2 Als normbedragen worden gehanteerd:
a € 53,- voor zeil of linoleum (uitgaande van een gemiddelde lengte van een rol van 4 meter), inclusief egalisatiekosten;
b € 15,- per meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen.
HOOFDSTUK 6 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 6.1 Hoogte persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor een vervoermiddel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het tarief van het onderhoudscontract zoals overeengekomen met de leverancier.
Artikel 6.2 Hoogte financiële tegemoetkoming voor vervoer
1.De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 5.2 lid 2b is een forfaitaire vergoeding en bedraagt € 300,- op jaarbasis.
2.De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 5.3 (personen die geen gebruik kunnen maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer) is als volgt:
a Vergoeding voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal per jaar: € 300,-;
b Vergoeding voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal per jaar: € 3.750,-;
c Vergoeding voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal per jaar: € 4.875,-.
De bedragen zijn gebaseerd op een vervoersbehoefte van 1500 kilometer.
3.In het geval er sprake is van een aantoonbare grotere vervoersbehoefte dan 1500 kilometer kan het bedrag onder lid 2 worden verhoogd tot een bedrag gerelateerd aan een vervoersbehoefte van 2000 kilometer op jaarbasis. De bedragen zijn dan als volgt.
a Vergoeding voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal per jaar: € 400,-;
b Vergoeding voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal per jaar: € 5.000,-;
c Vergoeding voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal per jaar: € 6.500,-.
4.Het aantal kilometers dat op andere wijze wordt verreden (bijvoorbeeld door het bezit van een scootmobiel of andere vervoersvoorziening) kan in mindering worden gebracht.
5.De inkomensgrens voor het verstrekken van deze financiële tegemoetkoming is als volgt:
Type huishouden jonger dan 65 Norminkomen
b Alleenstaande ouder € 21.823,92
d In instelling gehuwd € 10.789,08
e In instelling alleenstaand € 6.942,24
Norminkomens 65-plusser (niet in instelling) Norminkomen
b Alleenstaande ouder € 30.133,20
Artikel 6.3 Inkomensgrens algemeen gebruikelijk
De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 5.5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning wordt gelijkgesteld aan de inkomensnorm zoals opgenomen in artikel 6.2 van dit Besluit.
HOOFDSTUK 7 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Artikel 7.1 Persoonsgebonden budget rolstoel
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het tarief van het onderhoudscontract zoals overeengekomen met de leverancier.
Artikel 7.2 Persoonsgebonden budget sportrolstoel
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt 2.500,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
HOOFDSTUK 8 ADVISERING EN SAMENHANGENDE AFSTEMMING
Artikel 8.1 Samenhangende afstemming.
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 19 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Voor personen die een indicatie hebben voor hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget waarvan de beschikking is afgegeven na 1 januari 2009 en waarbij het budget lager uitvalt door uitbetaling van het totaal aan geïndiceerde activiteiten gerelateerd aan de tijdsnormeringen, zoals omschreven in de Beleidsregels blijft de hoogte van het budget gehandhaafd. Voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 blijft de hoogte van het budget gehandhaafd. Per 1 juli 2010 worden de werkelijk geïndiceerde uren uitbetaald met een uurtarief van € 15,00.
Voor personen die een indicatie hebben voor hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget waarvan de beschikking is afgegeven voor 1 januari 2009 en waarbij het budget lager uitvalt door uitbetaling van het totaal aan geïndiceerde activiteiten gerelateerd aan de tijdsnormeringen, zoals omschreven in de Beleidsregels blijft de hoogte van het budget gehandhaafd. Voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 blijft de hoogte van het budget gehandhaafd. Per 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010 wordt het verschil in hoogte van het budget voor de helft gecompenseerd. Per 1 januari 2011 worden de werkelijk geïndiceerde uren uitbetaald met een uurtarief van € 15,00.
Aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven ingevolge artikel 4.17 ‘het verwerven van grond’ van de Verordening
Ingevolge artikel 4.17 is het mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd.
1a Aantal m2 waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning.
____________________________________________________________________________
Aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële
tegemoetkoming wordt verleend in geval van tegemoetkoming wordt verleend in geval
aanbouw van een vertrek van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek.
____________________________________________________________________________
Eenpersoonszit/slaapkamer 18 8
1b Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m2.
1c Het aantal m² verharding ten behoeve van de aanleg van een terras, dan wel aanpassing van een bestaand terras direct bij een woonruimte dat ten hoogste in aanmerking komt bedraagt 6 m².
Maximale aantal vergoedingen van kosten van onderhoud en keuring van liftsystemen ingevolge artikel 4.9 van de Verordening.
Werkelijke kosten van onderhoud en keuring worden vergoed tot een maximaal aantal keren per tijdseenheid. Het maximale aantal vergoedingen van onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen is als volgt:
_______________________________________________________________________________
Frequentie Frequentie periodieke
_______________________________________________________________________________
Stoelliften 1 x per 4 jaar 1 x per jaar
Rolstoel-plateauliften 1 x per 4 jaar 1 x per jaar
Sta-plateauliften 1 x per 4 jaar 1 x per jaar
Woonhuisliften 1 x per 1,5 jaar 2 x per jaar