Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regels voor grafbedekkingen 2018 |
Citeertitel | Regels voor grafbedekkingen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | nieuwe regeling | 14-12-2017 | 491983 |
Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend.
Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:
een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;
de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;
de vermelding of de letters en dergelijke zijn ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;
de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);
de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.
Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van overige voorwerpen op een graf dient een zorgvuldige beschrijving met duidelijke tekening inclusief de afmetingen te worden ingediend.
Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.
De lengte, de breedte en de dikte van het gedenkteken moeten voldoen aan de in artikelen 7 en 8 aangegeven afmetingen.
Artikel 5 (Losse) bloemen en planten
Op een graf kunnen bloemen in vazen en/of potplanten in potten met een maximale doorsnede van 30 cm (in verband met de hanteerbaarheid) worden geplaatst, mits er binnen de afmetingen van het graf wordt gebleven. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen, mits er binnen de afmetingen van het graf wordt gebleven.
Artikel 6 (Losse) overige voorwerpen
Overige voorwerpen op een graf, niet zijnde een particulier urnengraf, mogen niet hoger zijn dan 1 meter boven maaiveld en mogen geen groter oppervlak beslaan dan de grafruimte minus de 20 cm vrije ruimte aan de achterzijde en 25 cm aan de weerszijden van het graf, zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. Deze voorwerpen mogen derhalve niet worden aangebracht op of hangen en/of uitsteken boven de hiervoor bedoelde vrije ruimte aan weerszijden en aan de achterzijde van het graf.
Overige voorwerpen op een particulier urnengraf mogen niet hoger zijn dan 0.40 meter boven maaiveld en mogen geen groter oppervlak beslaan dan de grafruimte (0.80 x 0.80 m).
Overige voorwerpen mogen geen overlast ten opzichte van andere graven opleveren.
Artikel 7 Afmetingen gedenktekens op de begraafplaats aan het Eiteren
Op de hierna vermelde categorieën graven mogen slechts de daarachter vermelde gedenktekens worden geplaatst:
particuliere graven: een staande steen of staand kruis, hoog en breed respectievelijk en maximaal 0.85 x 1.00 m of een liggende steen van een lengte en breedte van respectievelijk 2.00 x 1.00 m dan wel een samenvoeging van voren vermelde staande steen of kruis met genoemde liggende steen; de dikte van deze stenen moet tenminste 0.08 m en mag maximaal 0.25 m bedragen;
algemene graven: twee liggende stenen, waarvan elke steen een lengte, breedte en dikte moet hebben van respectievelijk 0.45 x 0.65 x 0.05 m of, in geval van wederzijdse overeenstemming dienaangaande tussen de betrokken nabestaanden van de beide in het graf begravenen, een staande steen of kruis, hoog en breed respectievelijk en maximaal 0.85 x 1.00 m of een liggende steen met een lengte en breedte van respectievelijk 1.60 x 0.70 m; de dikte van deze stenen moet tenminste 0.05 m en mag maximaal 0.25 m bedragen.
particuliere en algemene graven met uitzondering van keldergraven: naast het vorenstaande geldt dat (schuin) liggende gedenktekens, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, op het hoogste punt niet hoger mogen zijn dan 35 cm boven maaiveld. De hoogte van kettingen en hekwerken mag maximaal 1.20 m boven maaiveld zijn en deze dienen vrij te zijn van scherpe en uitstekende delen.
keldergraven: naast hetgeen bepaald onder a. geldt dat (schuin) liggende gedenktekens, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, op het hoogste punt niet hoger mogen zijn dan 85 cm boven maaiveld. De hoogte van kettingen en hekwerken mag maximaal 1.20 m boven maaiveld zijn en deze dienen vrij te zijn van scherpe en uitstekende delen.
Artikel 8 Afmetingen gedenktekens op de begraafplaats De Hoge Akker aan de Noord IJsseldijk
Ten aanzien van de begraafplaats aan de Noord IJsseldijk geldt inzake de afmetingen van gedenktekens het volgende:
particuliere graven: de rechthebbenden van particuliere graven, niet zijnde particuliere urnengraven en niet zijnde particuliere keldergraven, zijn in principe vrij de ruimte binnen de afmetingen van het graf, te weten 2.00 x 1.30 m te benutten, met dien verstande, dat aan beide lengtezijden van het graf een strook van 25 cm vrij dient te worden gehouden en aan de achterzijde van het graf een strook van 20 cm vrij dient te worden gehouden, een en ander overeenkomstig de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. De vrij te houden stroken worden door de gemeente onderhouden. Het gedenkteken mag niet breder dan 80 cm* en niet dikker dan 25 cm zijn, terwijl de totale hoogte van het staande gedenkteken maximaal 1.50 m boven maaiveld mag bedragen. Het gedenkteken moet zodanig worden geplaatst, dat aan beide lengtezijden van het graf een strook van 25 cm vrij dient te worden gehouden en aan de achterzijde van het graf een vrije ruimte van 20 cm overblijft, een en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. Betreft het een staand gedenkteken, dan dient het gedenkteken zoveel mogelijk tegen de vrije ruimte van 20 cm aan de achterzijde van het graf te worden geplaatst, een en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. (Schuin) liggende gedenktekens, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voet-plaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, mogen op het hoogste punt niet hoger zijn dan 35 cm boven maaiveld. Kettingen en hekwerken dienen vrij te zijn van scherpe en uitstekende delen en mogen maximaal 0.50 m boven het maaiveld uitsteken.
*Voor graven uitgegeven voor 01-01-2017 geldt dat een gedenkteken niet breder mag zijn dan 60 cm.
particuliere keldergraven: de rechthebbenden van particuliere keldergraven, zijn in principe vrij de ruimte binnen de afmetingen van het graf, te weten 2.60 x 1.30 m te benutten, een en ander overeenkomstig de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. Het gedenkteken mag niet breder dan 110 cm en niet dikker dan 25 cm zijn, terwijl de totale hoogte van het staande gedenkteken maximaal 1.50 m boven maaiveld mag bedragen.
(Schuin) liggende gedenktekens, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, mogen op het hoogste punt niet hoger zijn dan 40 cm boven maaiveld. Kettingen en hekwerken dienen vrij te zijn van scherpe en uitstekende delen en mogen maximaal 0.50 m boven het maaiveld uitsteken.
algemene graven: degenen die op aanvraag op een algemeen graf zijn aangewezen voor de directe begraving van een lijk zijn in principe vrij de helft van de oppervlakte van het algemene graf te benutten, te weten 1.00 x 1.30 meter, waarbij de eerste aanvrager van een grafbedekking het bovenste deel van het graf krijgt toegewezen en de tweede aanvrager het onderste deel van het graf, met dien verstande, dat aan beide lengtezijden een strook van 25 cm vrij dient te worden gehouden en dat aan de achterzijde van het graf (bovenste deel) een strook van 20 cm vrij dient te worden gehouden, een en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. De vrij te houden stroken worden door de gemeente onderhouden. Het gedenkteken mag niet breder dan 80 cm* en niet dikker dan 25 cm zijn, terwijl de totale hoogte van het staande gedenkteken maximaal 1.50 m boven maaiveld mag bedragen. Het gedenkteken moet zodanig worden geplaatst, dat aan weerszijden van het graf een vrije ruimte van 25 cm overblijft en aan de achterzijde van het graf (bovenste deel) een vrije ruimte van 20 cm overblijft, een en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. De vrij te houden stroken worden door de gemeente onderhouden. Betreft het een staand gedenkteken, dan dient het gedenkteken te worden geplaatst zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. In afwijking van het vorenstaande mogen echter de staande gedenktekens op het onderste deel van het algemene graf niet hoger zijn dan de helft van de hoogte van de gedenktekens op het bovenste deel van het graf.
(Schuin) liggende gedenktekens, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, mogen op het hoogste punt niet hoger zijn dan 35 cm boven maaiveld. Kettingen en hekwerken dienen vrij te zijn van scherpe en uitstekende delen en mogen maximaal 0.50 m boven het maaiveld uitsteken.
*Voor graven uitgegeven voor 01-01-2017 geldt dat een gedenkteken niet breder mag zijn dan 60 cm.
Kindergraven: de rechthebbenden van kindergraven zijn in principe vrij de ruimte binnen de afmetingen van het graf, te weten 1.40 x 0.60 m, te benutten. Indien de afmetingen van de kist de afmetingen van het graf overschrijden, wordt er een locatie aangewezen op het algemene gedeelte van de begraafplaats. Het gedenkteken mag niet breder dan 60 cm en niet dikker dan 25 cm zijn, terwijl de totale hoogte van het staande gedenkteken maximaal 1.40 m boven maaiveld mag bedragen. Het gedenkteken moet zodanig worden geplaatst, dat aan weerszijden van het graf een vrije ruimte van 25 cm overblijft en aan de achterzijde van het graf een vrije ruimte van 20 cm overblijft, een en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. De vrij te houden stroken worden door de gemeente onderhouden.
Artikel 10 Beplanting op de begraafplaats De Hoge Akker aan de Noord IJsseldijk
Op de particuliere graven, niet zijnde de particuliere urnengraven en niet zijnde particuliere keldergraven, mogen de beplantingen bij volle wasdom geen groter oppervlak beslaan dan de grafruimte (2.00 x 1.30 m) minus 25 cm vrije ruimte aan weerszijden en 20 cm aan de achterzijde van het graf, mogen bij volle wasdom niet hoger zijn dan een meter boven het maaiveld en mogen geen overlast ten opzichte van andere graven opleveren.
Op de particuliere urnengraven en particuliere keldergraven mogen de beplantingen bij volle wasdom geen groter oppervlak beslaan dan de grafruimte (afmetingen van het graf), een en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening, mogen bij volle wasdom niet hoger zijn dan een meter boven het maaiveld en mogen geen overlast ten opzichte van andere graven opleveren.
Op de algemene graven mogen de beplantingen bij volle wasdom geen groter oppervlak beslaan dan de toegewezen helft van de oppervlakte van het algemene graf, te weten 1.00 x 1.30, met dien verstande, dat aan beide lengtezijden een strook van 25 cm vrije ruimte dient te worden gehouden en dat aan de achterzijde van het graf (bovenste deel) een strook van 20 cm vrije ruimte dient te worden gehouden, waarbij de eerste aanvrager van een grafbedekking het bovenste deel van het graf krijgt toegewezen en de tweede aanvrager het onderste deel, en dienen voorts de beplantingen door besnoeiing binnen de hiervoor aangegeven oppervlakte (oppervlakte van 1.00 x 1.30 m minus 20 cm vrije ruimte aan weerszijden en achterzijde) te worden gehouden, een en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. De beplantingen op algemene graven mogen bij volle wasdom niet hoger zijn dan 50 cm boven het maaiveld en mogen geen overlast ten opzichte van andere graven opleveren.