Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reusel-De Mierden

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReusel-De Mierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening overleg lokaal onderwijsbeleid
CiteertitelVerordening overleg lokaal onderwijsbeleid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerponderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening procedure overleg huisvesting onderwijs, vastgesteld door de raad op 2 januari 1997 onder nummer 96-101, is per 1 januari 1999 ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op het basisonderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1999nieuwe regeling

28-09-1998

D'n Uitkijk, 26-05-2007

R 98-67

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op het advies van de commissie Inwonerszaken;

gelet op de bepalingen in de Wet op het basisonderwijs over het op overeenstemming gericht overleg van het gemeentebestuur met de schoolbesturen;

besluit vast te stellen de:

 

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het basisonderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    onderwijsraad: het landelijk adviesorgaan voor onderwijsvraagstukken, zoals ingesteld bij wet van 21 februari 1919 (Stb. 49) ;

  • c.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs.

HOOFDSTUK 2 OVERLEGORGAAN LOKAAL ONDERWIJSBELEID

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1.

    Er is een bestuurlijk overleg lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2.

    In het bestuurlijk overleg komen aan de orde:

    • a.

      de aangelegenheden ten aanzien waarvan de besluitvorming door de gemeenteraad is onderworpen aan het wettelijk regime van voorafgaand, op overeenstemming gericht overleg met de schoolbesturen;

    • b.

      overige onderwerpen van lokaal onderwijsbeleid.

Artikel 3 Samenstelling bestuurlijk overleg

  • 1.

    De schoolbesturen laten zich in het bestuurlijk overleg vertegenwoordigen. Elk schoolbestuur wijst daartoe in beginsel maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur dit overleg voeren.

  • 2.

    Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. De bepaling van het aantal aan te wijzen vertegenwoordigers geschiedt met inachtneming van het gestelde in het eerste lid.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders worden bestuurlijk overleg vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs. Deze fungeert als voorzitter van het bestuurlijk overleg.

Artikel 4 Derden

Burgemeester en wethouders kunnen uit eigener beweging dan wel op verzoek van een of meerdere schoolbesturen derden uitnodigen voor een vergadering van het bestuurlijk overleg.

Artikel 5 Secretariaat

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het secretariaat van het bestuurlijk overleg.

HOOFDSTUK 3 PROCEDURE OVERLEG

Artikel 6 Uitnodiging

  • 1.

    Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2.

    De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen tenminste twee weken.

  • 3.

    De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 7 Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen een werkgroep tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen die voorafgaat aan het bestuurlijk overleg. Deze werkgroep wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Advies onderwijsraad

  • 1.

    Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies van de Onderwijsraad wensen over een voorstel omtrent een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin dat voorstel in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2.

    Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies aan de Onderwijsraad.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na de datum van het overleg, waarin de wens, als bedoeld in het eerste lid kenbaar is gemaakt. Daarbij informeren zij de Onderwijsraad tevens over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4.

    De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5.

    De gemeenteraad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het voorstel, waaromtrent advies van de Onderwijsraad is gevraagd.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een inhoudelijke bijstelling van het voorstel, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

    In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.

  • 7.

    Het overleg, als bedoeld in het zesde lid, vindt plaats binnen twee weken nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9.

Artikel 9 Verslaglegging

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken een verslag van de vergadering van het bestuurlijk overleg. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp in elk geval wordt aangegeven:

  • a.

    of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

  • b.

    of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

  • c.

    de in het overleg naar voren gebrachte zienswijzen en, indien van toepassing, de zienswijzen

    als bedoeld in artikel 6, derde lid;

  • d.

    voor zover van toepassing, de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg

    toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

    Indien toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 8, eerste lid, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, die hebben deelgenomen aan het overleg. De schoolbesturen die niet hebben deelgenomen aan het overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming. Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar aan burgemeester en wethouders. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders brengen het vastgestelde verslag gelijktijdig met het raadsvoorstel ter kennis van de gemeenteraad. Voor zover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt hiervan melding gemaakt in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.

Artikel 10 Heropening overleg

  • 1.

    Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de gemeenteraad blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de gemeenteraad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden.

    Burgemeester en wethouders beslissen daarover.

    Het overleg wordt in ieder geval heropend indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op onderdelen van een voorstel over een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover in het overlegorgaan overeenstemming was bereikt.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders beslissen het overleg te heropenen, dan beleggen zij zo spoedig mogelijk een vergadering van het bestuurlijk overleg, doch uiterlijk vóór het moment waarop de gemeenteraad een definitief besluit neemt over de onderwerpelijke aangelegenheid. In dit overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze te geven op het in eerste lid bedoelde oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9. De gemeenteraad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over de onderwerpelijke aangelegenheid.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet

voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 12 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking ervan, zulks onder gelijktijdige intrekking van de bij besluit van 2 januari 1997, nr. 96/101, vastgestelde Verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Reusel-De Mierden.

Vastgesteld ter openbare vergadering van 28 september 1998.

De secretaris, De voorzitter,

P.M. van den Berghe A.M. Demmers-van der Geest