Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | onderwijs |
De verordening procedure overleg huisvesting onderwijs, vastgesteld door de raad op 2 januari 1997 onder nummer 96-101, is per 1 januari 1999 ingetrokken.
Wet op het basisonderwijs
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1999 | nieuwe regeling | 28-09-1998 D'n Uitkijk, 26-05-2007 | R 98-67 |
Burgemeester en wethouders kunnen een werkgroep tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen die voorafgaat aan het bestuurlijk overleg. Deze werkgroep wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.
Artikel 8 Advies onderwijsraad
Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies van de Onderwijsraad wensen over een voorstel omtrent een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin dat voorstel in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na de datum van het overleg, waarin de wens, als bedoeld in het eerste lid kenbaar is gemaakt. Daarbij informeren zij de Onderwijsraad tevens over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een inhoudelijke bijstelling van het voorstel, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.
In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, die hebben deelgenomen aan het overleg. De schoolbesturen die niet hebben deelgenomen aan het overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming. Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar aan burgemeester en wethouders. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.
Burgemeester en wethouders brengen het vastgestelde verslag gelijktijdig met het raadsvoorstel ter kennis van de gemeenteraad. Voor zover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt hiervan melding gemaakt in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de gemeenteraad blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de gemeenteraad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden.
Burgemeester en wethouders beslissen daarover.
Het overleg wordt in ieder geval heropend indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op onderdelen van een voorstel over een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover in het overlegorgaan overeenstemming was bereikt.
Indien burgemeester en wethouders beslissen het overleg te heropenen, dan beleggen zij zo spoedig mogelijk een vergadering van het bestuurlijk overleg, doch uiterlijk vóór het moment waarop de gemeenteraad een definitief besluit neemt over de onderwerpelijke aangelegenheid. In dit overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze te geven op het in eerste lid bedoelde oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9. De gemeenteraad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over de onderwerpelijke aangelegenheid.