Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Holland |
Citeertitel | Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Holland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | natuur, natuurbeheer, LNV, subsidie |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-11-2006 | 01-11-2006 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 30-10-2006 Provinciaal Blad, 2006, 68 | 2006-61341 |
Provinciale Staten van Noord-Holland;
Gelet op de Verordening nr. 1698/2005 van 21 oktober 2005 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO);
gelet op artikel 105, eerste lid, 145 en 152 van de Provinciewet;
gelet op artikel 11, derde lid van de Wet inrichting landelijk gebied;
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten;
In deze regeling wordt verstaan onder:
terrein: een in de provincie Noord-Holland gelegen gebied, niet zijnde een erf of tuin, dat niet wordt doorsneden door:
ii. waterlopen die op enig punt breder zijn dan 25 meter,
iii. een dubbelsporige spoorlijn, of
iv. een geëlektrificeerde spoorlijn, en ten hoogste tot een oppervlakte van 1% van het gebied bestaat uit bebouwing;
i. een eigenaar van een terrein,
ii. een erfpachter van een terrein met een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar,
iii. een gebruiksgerechtigde op basis van een plan van tijdelijk gebruik als bedoeld in artikel 189 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007 mits:
1. het een terrein betreft dat is begrensd ingevolge artikel 142, eerste lid, onderdeel b, van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, of
2. het een terrein betreft dat in het landinrichtingsplan, bedoeld in artikel 73 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, is aangeduid als te realiseren natuurterrein of reservaat;
iv. een gebruiksgerechtigde aan wie het terrein tijdelijk in gebruik is gegeven op grond van een besluit van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 45 van de Wet inrichting landelijk gebied.
landbouwgrond: grond waarop ten minste vanaf 31 juli 1992 enige vorm van akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen – en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande, met uitzondering van bosbouw, wordt bedreven, of gronden die uit productie zijn genomen in het kader van de Beschikking ter zake van het uit productie nemen van bouwland of de Regeling GLB-inkomenssteun 2006;
ruilgebied: gebied grenzend aan een gebied als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel f, onderscheidenlijk g, bestaande uit landbouwgronden die uitsluitend verworven kunnen worden met het oogmerk om te ruilen met landbouwgronden gelegen in gebieden als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel f, onderscheidenlijk g;
landinrichtingsplan: de plannen als bedoeld in de artikelen 73, en 102 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, dan wel een inrichtingsplan als bedoeld in artikel 17 van de Wet inrichting landelijk gebied, plan van voorzieningen als bedoeld in artikel 81 van de Reconstructiewet Midden-Delfland, herinrichtingsplan als bedoeld in artikel 16 van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën of reconstructieplan als bedoeld in artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;
plan van toedeling: plan van toedeling als bedoeld in artikel 201 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, als bedoeld in artikel 48 onderdeel b van de Wet inrichting landelijk gebied, als bedoeld in artikel 81 van de Reconstructiewet Midden-Delfland, als bedoeld in artikel 85 van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën of als bedoeld in artikel 62 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;
Gedeputeerde Staten kunnen aan beheerders en aan anderen dan beheerders als bedoeld in artikel 5 ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en instandhouding van bossen en natuurterreinen, mede met het oog op de recreatieve functie daarvan, wegens de waardedaling als gevolg van de omzetting van landbouwgronden naar natuur en bos, alsmede ter bevordering van de duurzame instandhouding van landschappelijke elementen op aanvraag subsidie verstrekken ten behoeve van:
de ontwikkeling en omvorming van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk de aanleg of het herstel van landschapspakketten, door middel van maatregelen met een eenmalig karakter, die rechtstreeks en direct de fysieke condities of kenmerken van de desbetreffende terreinen wijzigen, of door middel van beheer, zonder welke wijzigingen en beheer de daarop volgende instandhouding van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk landschapspakketten, niet mogelijk is;
Aan gemeenten of samenwerkingsverbanden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan subsidie worden verstrekt overeenkomstig de hoofdstukken 4 en 6, met dien verstande dat het desbetreffende terrein overeenkomstig zijn functie in een goedgekeurd bestemmingsplan is bestemd en gedurende het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, deze bestemming niet wordt gewijzigd en dat de beschikking tot subsidieverlening vergezeld gaat van een overeenkomst ertoe strekkende dat alvorens een recht tot eigendom van het terrein gedurende de periode waarover subsidie wordt verleend aan anderen wordt aangeboden, de provincie als eerste in de gelegenheid wordt gesteld dit recht te verwerven.
Voorzover voor dezelfde of vergelijkbare doeleinden eveneens subsidie wordt verstrekt door gedeputeerde staten of andere overheidsorganen en hierdoor het totaal van de overheidsbijdrage meer bedraagt dan de desbetreffende beheersbijdrage opgenomen in de desbetreffende bijlage dan wel, voorzover het inrichtingssubsidie betreft, meer bedraagt dan 95% van de werkelijke kosten, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld dat het totaal van de overheidsbijdragen die beheersbijdrage, onderscheidenlijk die 95%, niet overstijgt.
Subsidie aan anderen dan beheerders kan worden verstrekt indien op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag:
tussen de beheerder en de subsidieaanvrager een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen, bij welke overeenkomst:
1. de subsidieaanvrager het recht op uitbetaling van subsidies en voorschotten uit hoofde van deze regeling, betrekking hebbend op het desbetreffende terrein, bij voorbaat aan de beheerder overdraagt, en
2. de beheerder zich bij voorbaat verbindt tot de nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieaanvrager uit hoofde van deze regeling met betrekking tot het desbetreffende terrein gehouden is, zolang de beheerder beschikt over het recht tot gebruik en beheer van het desbetreffende terrein, alsmede zich verbindt, bij overdracht van het desbetreffende gebruiksrecht aan een ander dan het bureau beheer landbouwgronden of de provincie, van de verkrijger daarvan te bedingen dat deze, vanaf het moment van verkrijging, de in deze volzin bedoelde verplichtingen zal nakomen en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen, en
Gedeputeerde staten stellen voor ieder begrotingsjaar een subsidieplafond vast voor de te verstrekken subsidies, bedoeld in artikel 2. Zij kunnen daarbij voor de in dat artikel onderscheiden subsidies, voor de verschillende maatregelen, bedoeld in artikel 2, onderdelen c en d, alsmede per natuurgebied, en voor de verschillende pakketten of voor verschillende categorieën subsidieaanvragen verschillende subsidieplafonds vaststellen.
Gedeputeerde staten stellen tevens voor ieder begrotingsjaar met inachtneming van de subsidieplafonds, bedoeld in het eerste lid, afzonderlijk subsidieplafonds vast voor subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van terreinen waarop de in het natuurgebiedsplan opgenomen doelstellingen, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, worden ontwikkeld, onderscheidenlijk in stand gehouden en waarvoor eveneens subsidie functieverandering wordt verstrekt. Gedeputeerde Staten houden daarbij rekening met alle reeds aangegane verplichtingen
Gedeputeerde Staten verdelen de beschikbare bedragen naar de datum van ontvangst van de subsidieaanvragen. Bij gelijktijdige datum van ontvangst van de subsidieaanvragen wordt de volgorde van behandeling bepaald door loting. Als datum van ontvangst wordt aangemerkt de datum waarop de aanvraag volledig is ontvangen.
De beheersbijdragen en de recreatiebijdrage van basispakketten, pluspakketten, landschapspakketten en het recreatiepakket en het maximumbedrag aan inrichtingssubsidie worden jaarlijks door Gedeputeerde staten vastgesteld, gebaseerd op de grondslagen bedoeld in artikel 9.
Indien beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, wordt aangevraagd door een beheerder aan wie, voorafgaand aan de aanvraag, reeds subsidie functieverandering, en beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, op grond van deze regeling is verstrekt, wordt beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, bij voorrang verstrekt, indien hij:
Bij het vaststellen van de beheersbijdrage of recreatiebijdrage van een basispakket, pluspakket, recreatiepakket of landschapspakket als bedoeld in artikel 7 wordt rekening gehouden met de volgende grondslagen:
Indien de aanvrager in een jaar opzettelijk een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening op grond van deze regeling of de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de Minister heeft ingediend, wordt geen subsidie verstrekt voor het daaropvolgende jaar.
Gedeputeerde Staten kunnen beleidsregels vaststellen met betrekking tot het aantal van een planten- en diersoort, bedoeld in de onderscheidene basis-, plus- en landschapspakketten per oppervlaktemaat en de spreiding van de betreffende soort binnen de beheerseenheid, onderscheidenlijk de oppervlaktemaat.
Hoofdstuk 2 Begrenzing van natuur- en ruilgebieden
Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling worden natuurgebieden begrensd met de vaststelling van natuurgebiedsplannen, die in ieder geval bevatten:
een aanduiding waar verwerving van in het natuurgebied gelegen landbouwgronden of andere gronden met het oog op natuurontwikkeling, ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties, dan wel ten behoeve van Staatsbosbeheer niet uitsluitend wordt nagestreefd, en
een aanduiding waar verwerving van in het natuurgebied gelegen landbouwgronden of andere gronden met het oog op natuurontwikkeling, uitsluitend wordt nagestreefd ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties of ten behoeve van Staatsbosbeheer dan wel ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van die regeling, doch ten aanzien van deze laatstbedoelde instellingen slechts voorzover die gronden zijn gelegen in een door de minister goedgekeurd begrenzingenplan als bedoeld in het derde lid van dat artikel
Hoofdstuk 3 Aanvragen van subsidie
Indien de aanvraag betrekking heeft op meerdere basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten binnen een terrein worden op de topografische kaart, bedoeld in het eerste lid, tevens de grenzen aangegeven waar de verschillende basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zullen worden in stand gehouden.
Indien subsidie wordt aangevraagd op grond van artikel 5, gaat de aanvraag tot subsidieverlening tevens vergezeld van de met betrekking tot het desbetreffende terrein tot stand gekomen overeenkomst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, alsmede van de met betrekking tot die grond of dat water opgestelde verklaring, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b.
Een verzamelaanvraag voldoet aan de volgende voorschriften:
de aanvraag gaat vergezeld van een verklaring, overeenkomstig een door de directeur van de Dienst Regelingen te verstrekken model, van een accountant-administratieconsulent of registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt ten behoeve van welke beheerder of beheerders subsidie wordt aangevraagd.
Indien er met betrekking tot een terrein meer beheerders zijn, kan door hen gezamenlijk een aanvraag worden ingediend, welke aanvraag, onverminderd de artikelen 15 en 16, vergezeld gaat van een tussen hen gesloten overeenkomst waaruit blijkt dat zij genoegzaam en duurzaam samenwerken inzake het beheer van dat terrein.
Subsidie wordt niet verstrekt aan een beheerder indien in de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag voor subsidieverlening een verzoek tot intrekking van een subsidieverlening op grond van deze regeling of de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister, voor de desbetreffende beheerseenheid door de beheerder is ingediend en dit verzoek is gehonoreerd.
In afwijking van het eerste lid kan een subsidie worden verstrekt aan een beheerder, die conform een aanduiding als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen f of g, de desbetreffende beheerseenheid in de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag heeft verworven, aan wie een inrichtingssubsidie is verleend of die een aanvraag als bedoeld in artikel 17 heeft ingediend.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Beheerssubsidie ten behoeve van een terrein wordt verstrekt met het oog op de instandhouding van een of meerdere basis- of pluspakketten die op het tijdstip van indiening van de aanvraag voor beheerssubsidie op het terrein zijn ontwikkeld.
Beheerssubsidie wordt niet verstrekt:
ten behoeve van terreinen waarop verplichtingen van toepassing zijn op grond van:
1. de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister
2. de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Noord-Holland
3. de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister
4. de Beschikking beheersovereenkomsten 1983;
5. de Regeling beheersovereenkomsten 1988;
6. de Regeling beheersovereenkomsten 1993;
7. de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling;
8. de regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden;
9. de Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen,
10. de Beschikking ter zake het uit productie nemen van bouwland, of
In afwijking van artikel 23, onderdeel a, kan beheerssubsidie worden verstrekt voor de instandhouding van een basis- of pluspakket op een beheerseenheid waarvan de oppervlakte kleiner is dan het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld, ingeval sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 17.
Beheerssubsidie wordt niet verstrekt indien voor de desbetreffende beheerseenheid voor de instandhouding van een basis- of pluspakket bijdragen worden genoten door tussenkomst van een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 5.
Indien op het terrein een basis- of pluspakket in stand wordt gehouden, bedraagt de beheerssubsidie per tijdvak het bedrag dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van de beheersbijdrage opgenomen in de bijlage van het desbetreffende basis- of pluspakket met het getal zes en het aantal hectares waarvoor beheerssubsidie wordt verleend.
Indien op het terrein meerdere basis- of pluspakketten in stand worden gehouden, bedraagt de beheerssubsidie de som van de beheersbijdragen die worden gevormd door de vermenigvuldiging van de beheersbijdragen opgenomen in de bijlagen van elk van de onderscheiden basis- of pluspakketten met het getal zes en het aantal hectares per basis- of pluspakket waarvoor beheerssubsidie wordt verleend.
Gedeputeerde Staten verstrekken binnen acht weken na afloop van het eerste jaar van het tijdvak een voorschot en vervolgens telkens ten minste een jaar later. De hoogte van de voorschot komt overeen met de jaarlijkse beheersbijdrage van elk van de basis- of pluspakketten waarvoor ten behoeve van het desbetreffende terrein voor dat tijdvak subsidie wordt verleend.
In afwijking van het eerste lid wordt in een jaar het voorschot verminderd met 100% als de beheerder in de twee jaar voorafgaande aan de verstrekking van het voorschot op enig moment niet heeft voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 29, onderdelen b tot en met l, of enig ander voorschrift in de beschikking tot subsidieverlening niet heeft nageleefd, tenzij de aard en de ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichtingen aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage.
Paragraaf 5 Subsidievaststelling
Telkens binnen 8 weken na afloop van een tijdvak dient de ontvanger van beheerssubsidie voor het desbetreffende terrein een aanvraag tot subsidievaststelling over dat tijdvak in bij de directeur van de Dienst Regelingen met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van de Dienst Regelingen.
Een subsidieontvanger aan wie subsidie is verleend op grond van een aanvraag als bedoeld in artikel 17, verstrekt bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, een verklaring, overeenkomstig een door de directeur van de Dienst Regelingen te verstrekken model, van een accountant-administratieconsulent of registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt ten behoeve van welke beheerder of beheerders de subsidie is ontvangen.
In afwijking van het eerste lid wordt de subsidie vastgesteld op:
de beheersbijdrage, verminderd met 15% indien niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a, maar wel is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, ingeval voor een terrein bij aanvang van een tijdvak subsidie is verleend voor een basispakket;
de beheersbijdrage van het corresponderende basispakket, verminderd met 10%, indien niet is voldaan aan de voorwaarden van het desbetreffende pluspakket, maar wel is voldaan aan de voorwaarden van het corresponderende basispakket, ingeval voor een terrein bij aanvang van een tijdvak subsidie is verleend voor een pluspakket; of
de beheersbijdrage van het in bijlage 34 opgenomen pluspakket soortenrijk weidevogelgrasland, verminderd met 10%, indien niet is voldaan aan de voorwaarden van het in bijlage 35 opgenomen pluspakket zeer soortenrijk weidevogelgrasland, maar wel is voldaan aan de voorwaarden van het in bijlage 34 opgenomen pluspakket soortenrijk weidevogelgrasland, ingeval bij aanvang van een tijdvak subsidie is verleend voor het pluspakket, opgenomen in bijlage 35.
Indien niet wordt voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 31, eerste lid, wordt behoudens overmacht, de subsidie per basis- of pluspakket 15% lager vastgesteld, tenzij de aard en ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichting aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage.
Indien de subsidieontvanger overeenkomstig deze regeling verplicht is fysieke en administratieve controles door aangewezen toezichthouders of bevoegde controleurs toe te laten en door toedoen van de subsidieontvanger of zijn vertegenwoordiger kunnen een of meer controles niet plaatsvinden, wordt, behoudens overmacht, de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken.
Hoofdstuk 5 Subsidie functieverandering
Subsidie functieverandering wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij die publiekrechtelijke rechtspersoon het terrein in gebruik heeft gegeven aan een ander, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar.
Indien subsidie functieverandering wordt verstrekt, vermeldt de beschikking tot subsidieverstrekking in ieder geval:
Subsidie functieverandering ten behoeve van de ontwikkeling van één of meerdere natuurdoelpakketten op landbouwgrond wordt verstrekt onder de voorwaarde dat binnen 12 maanden na de datum van verzending of uitreiking van de beschikking tot subsidieverstrekking:
een overeenkomst tussen degene aan wie de grond toebehoort en de provincie, tot stand komt waarin is opgenomen:
de verplichting van degene aan wie de grond toebehoort de desbetreffende landbouwgrond niet te gebruiken of te doen gebruiken met het oog op de uitoefening van de landbouw, en overigens datgene na te laten wat de ontwikkeling of instandhouding van het betrokken basis- of pluspakket op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;
Hoofdstuk 6 Inrichtingssubsidie
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Inrichtingssubsidie wordt verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in natuurgebieden voor zover:
deze betrekking heeft op het, door middel van eenmalige maatregelen, rechtstreeks wijzigen van de fysieke condities of kenmerken van het desbetreffende terrein, gericht op behoud, omvorming of ontwikkeling van een of meerdere basis- of pluspakketten of landschapspakketten ten behoeve van behoud of realisering van een basis- of pluspakket of een landschapspakket voor zover dat in overeenstemming is met het desbetreffende natuurgebiedsplan of
deze betrekking heeft op beheersmaatregelen die gericht zijn op de omvorming of ontwikkeling van een of meerdere basis- of pluspakketten of landschapspakketten ten behoeve van het realiseren van een basis- of pluspakket of een landschapspakket voor zover dat in overeenstemming is met het desbetreffende natuurgebiedsplan.
Inrichtingssubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van een terrein dat is gelegen in een natuurgebied aan andere beheerders dan instellingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties voorzover dit in het desbetreffende natuurgebiedsplan op grond van artikel 13, tweede lid, is aangegeven.
In de periode tussen de vaststelling van een landinrichtingsplan en de vaststelling van een plan van toedeling wordt aan instellingen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties met betrekking tot een terrein dat is gelegen binnen een blok, zoals dat in het landinrichtingsplan is begrensd, geen inrichtingssubsidie verstrekt.
Inrichtingssubsidie wordt niet verstrekt voor de ontwikkeling of omvorming:
van een basis- of pluspakket op een terrein waarvan de oppervlakte niet ten minste overeenkomt met het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld, tenzij het terrein grenst aan een ander terrein waar hetzelfde basis- of pluspakket in stand wordt gehouden en beide terreinen tezamen voldoen aan de eisen ten aanzien van de minimumoppervlakte, of
Onverminderd artikel 41 wordt inrichtingssubsidie verstrekt overeenkomstig een inrichtingsplan waarin in ieder geval zijn opgenomen:
Tot de subsidiabele kosten behoren de kosten, inclusief BTW, voorzover verrekening niet mogelijk is, verband houdende met:
Niet tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval de kosten, verband houdende met:
Ten behoeve van de inrichting van een terrein in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon anders dan een gemeente wordt geen inrichtingssubsidie verstrekt met geldmiddelen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, tenzij die publiekrechtelijke rechtspersoon het terrein in gebruik heeft gegeven aan een ander, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar.
Paragraaf 5 Subsidievaststelling
De ontvanger van inrichtingssubsidie dient binnen 8 weken na afloop van het tijdvak voor het desbetreffende terrein een aanvraag tot subsidievaststelling over dat tijdvak in bij de directeur van de Dienst Regelingen met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van de Dienst Regelingen.
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van:
een financiële verantwoording met betrekking tot de getroffen maatregelen, bestaande uit een rekening alsmede, indien de subsidieverlening een bedrag van € 25.000,– te boven gaat, een verklaring, overeenkomstig een door de directeur van de Dienst Regelingen te verstrekken model, van een accountant-administratieconsulent of registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt dat de maatregelen zijn uitgevoerd overeenkomstig de beschikking tot verlening van inrichtingssubsidie.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Recreatiesubsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de instandhouding van een recreatiepakket ten aanzien van terreinen waarvoor tevens beheerssubsidie wordt verstrekt.
Recreatiesubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij die publiekrechtelijke rechtspersoon het terrein in gebruik heeft gegeven aan een ander, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar.
Hoofdstuk 8 Landschapssubsidie
Landschapssubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij die publiekrechtelijke rechtspersoon het terrein in gebruik heeft gegeven aan een ander, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar.
Indien op het terrein een landschapspakket in stand wordt gehouden, bedraagt de landschapssubsidie het bedrag per tijdvak dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van het getal zes met de beheersbijdrage opgenomen in de bijlagen van het desbetreffende landschapspakket en het aantal hectares, onderscheidelijk meters, onderscheidelijk stuks waarvoor landschapssubsidie wordt verleend.
Indien op het terrein meerdere landschapspakketten in stand worden gehouden bedraagt de landschapssubsidie de som van de beheersbijdragen die worden gevormd door de vermenigvuldiging van het getal zes met de beheersbijdragen opgenomen in de bijlagen van de desbetreffende landschapspakketten en het aantal hectares, onderscheidelijk meters, onderscheidelijk stuks per landschapspakket waarvoor landschapssubsidie wordt verleend.
Indien landschapssubsidie wordt verstrekt voor de instandhouding van een of meerdere landschapspakketten binnen een terrein, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:
Hoofdstuk 9 Wijziging en intrekking
In het geval, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, zijn bepalingen omtrent minimumoppervlakte of minimumlengten, opgenomen in de basis-, plus-of landschapspakketten, niet van toepassing, voorzover de vergroting van het areaal een beheerseenheid vormt met de beheerseenheid waarvoor subsidie wordt verleend.
In geval subsidie is verleend met betrekking tot een terrein waarvan de oppervlakte waarop de subsidieverlening betrekking heeft groter is dan de daadwerkelijke oppervlakte wordt de subsidieverlening als volgt gewijzigd:
In geval subsidie is verleend ten behoeve van een terrein, waarvan het recht tot gebruik en beheer berust bij de subsidieontvanger, en dat recht gaat over op een derde gedurende de periode waarover de desbetreffende subsidie is verleend, kan de desbetreffende subsidieverlening worden gewijzigd in een subsidieverlening aan die derde indien deze, uiterlijk drie maanden na de datum waarop het recht tot gebruik en beheer is overgegaan, bij wege van een aan de directeur van de Dienst Regelingen gericht schriftelijk stuk, verklaart te treden in de aan de subsidieverlening verbonden rechten en plichten, vanaf de datum met ingang waarvan de wijziging uit hoofde van dit lid van kracht zal zijn.
In geval subsidie is verleend op grond van hoofdstuk 4, 6, 7 of 8 met betrekking tot een terrein waarvan het gebruiksrecht berust bij een natuurlijk persoon die overlijdt tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening voor dat terrein ingetrokken met ingang van de dag, volgend op de dag van overlijden, op voorwaarde dat de erfgenamen uiterlijk drie maanden na het overlijden om deze intrekking verzoeken bij wege van een aan de directeur van de Dienst Regelingen gericht schriftelijk verzoek.
Een aanvraag als bedoeld in artikel 17 die wordt ingediend tezamen met een verzoek van een beheerder of een ander dan een beheerder als bedoeld in artikel 5 tot intrekking van een aan hem verleende subsidie voor het terrein waarop die aanvraag betrekking heeft, wordt niet gehonoreerd indien die aanvraag ertoe zou leiden dat minder dan vijf jaren subsidie voor het desbetreffende terrein kan worden verleend.
In geval subsidie is verleend op grond van de onderhavige regeling met betrekking tot een terrein dat deel uitmaakt van een gebied waar landinrichting uit kracht van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, of uit kracht van de Wet inrichting landelijk gebied geschiedt en het voldoen aan de aan desbetreffende subsidieverlening verbonden verplichtingen na vaststelling van het landinrichtingsplan niet meer mogelijk is, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag, waarop in zodanig gebied de kavelovergang plaatsvindt ingevolge de in het plan van toedeling opgenomen bepalingen omtrent de inbezitneming, bedoeld in artikel 196, tweede lid, onderdeel e, van de Landinrichtingswet,zoals die gold tot 1 januari 2007, of als bedoeld in artikel 51 eerste lid onderdeel f van de Wet inrichting landelijk gebied.
Indien subsidie is verleend met betrekking tot een terrein dat is verworven door Staatsbosbeheer, het bureau beheer landbouwgronden, een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties of de provincie en het de subsidieontvanger als gevolg van de overdracht aan een van de bedoelde organisaties onderscheidelijk bestuursorgaan niet meer mogelijk is te voldoen aan de verplichtingen verbonden aan de subsidieverlening, wordt de subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag, waarop de overdracht van het terrein heeft plaatsgevonden.
In geval subsidie is verleend op grond van de onderhavige regeling met betrekking tot grond die wordt onteigend tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag waarop het besluit tot onteigening van de betrokken grond onherroepelijk vaststaat.
Onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten worden teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente tot de datum van ontvangst van de teruggevorderde bedragen.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze regeling bepaalde zijn belast de ambtenaren van de Dienst landelijk gebied en de Algemene inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Natuurgebiedsplannen die zijn vastgesteld in het kader van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister blijven van kracht tot zij zijn ingetrokken of vervangen door een natuurgebiedsplan als bedoeld in artikel 13 van deze regeling.
Haarlem, 30 oktober 2006,
Provinciale staten voornoemd,
H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.
Mw. C.A. Peters, griffier.
Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt bedekt door Kroossoorten of Kroosvaren; En de beheerseenheid maakt ten hoogste 90 % deel uit van een terrein, waarvan de overige delen voldoen aan één of meer van de andere basis- of pluspakketten in de bijlagen van deze regeling, met uitzondering van bijlage 21.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Plas en ven: 0,5 hectare.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Moeras: 0,5 hectare.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Rietcultuur: 0.5 hectare.
Basispakket: (Half)natuurlijk grasland
Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland of kwelder; En in geval van grasland zijn in het zesde jaar van het eerste tijdvak, alsmede in alle volgende tijdvakken waarvoor subsidie wordt verleend, op de beheerseenheid ten minste 15 inheemse plantensoorten inclusief mossen aanwezig per 25m2 ; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Pijpestrootje of Bochtige smele.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket (Half)natuurlijk grasland: 0,5 hectare.
De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En tenminste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende struiksoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei, Vossebes, Rode bosbes of blauwe bosbes; En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos of water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 25% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Heide: 0,5 hectare.
De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 75% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met bomen, struiken of kruidachtige planten; En ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met inheemse houtachtige gewassen (zie bijlage 57) met een lengte van ten minste 1 meter en ten hoogste 5 meter; Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Struweel: 0,5 hectare.
Op ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid komen Veenmossoorten voor, niet gedomineerd door Waterveenmos [bedekkingsgraad kleiner dan 50%]; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En de overige oppervlakte bestaat uit Pijpestrootje of natte heide; En de beheerseenheid ligt in de Fysisch-Geografische Regio Heuvelland of Hogere zandgronden.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Hoogveen: 0,5 hectare.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Akker: 0,5 hectare.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Bos: 0,5 hectare.
Basispakket: Natuurlijke Eenheid: A: zonder begrazing
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Natuurlijke Eenheid: 0,5 hectare.
In de beheerseenheid komen ten minste 7 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 3 uit de lijst B; of ten minste 10 uit de lijsten A en C; of ten minste 6 uit de lijsten B en C. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
A [flora/zoet]: Brede waterpest, Holpijp, Waterviolier, Waterdrieblad, Kransvederkruid, Groot nimfkruid, Spits fonteinkruid, Rossig fonteinkruid, Plat fonteinkruid, Stomp fonteinkruid, Langstengelig fonteinkruid, Fijne waterranonkel, Grote boterbloem, Grote waterranonkel, Kleine egelskop, Krabbenscheer, Groot blaasjeskruid, Stekelharig kransblad, Sterkranswier, Bronmos, Watergentiaan, Glanzig fonteinkruid, Lidsteng, Ruw kransblad, Paarbladig fonteinkruid, Blauwe waterereprijs, Smalle waterweegbree, Slanke waterweegbree, Slangenwortel, Padderus, Gebogen kransblad;
C [fauna]: Zomertaling, Slobeend, Krooneend, Tafeleend, Visdief, Zwarte stern, Dodaars, Bruine korenbout, Plasrombout, Grote keizerlibel, Glassnijder, Vroege glazenmaker, Groene glazenmaker, Rugstreeppad, Poelkikker, Kamsalamander, Knoflookpad, Boomkikker, Ringslang, Waterspitsmuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt's vleermuis;
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijke plas: 0,5 hectare.
A [flora]: Ondergedoken moerasscherm, Stijve moerasweegbree, Kruipende moerasweegbree, Gesteeld glaskroos, Moerashertshooi, Kleine biesvaren, Grote biesvaren, Oeverkruid, Waterlobelia, Waterlepeltje, Waterpostelein, Pilvaren, Ongelijkbladig fonteinkruid, Weegbreefonteinkruid, Witte waterranonkel, Vlottende bies, Drijvende egelskop, Kleinste egelskop, Doorschijnend glanswier, Moerassmele, Duizendknoopfonteinkruid, Drijvende waterweegbree, Naaldwaterbies, Draadzegge;
B [fauna]: Dodaars, Geoorde fuut, Wintertaling, Zwarte stern, Speerwaterjuffer, Tengere pantserjuffer, Venwitsnuitlibel, Gevlekte witsnuitlibel, Koraaljuffer, Bruine winterjuffer, Venglazenmaker, Kamsalamander, Vinpootsalamander, Poelkikker, Heikikker, Boomkikker, Ringslang, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt's vleermuis;
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijk ven: 0,1 hectare.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Beek en duinrel: 0,1 hectare.
Op de beheerseenheid komen ten minste 7 van de volgende meetsoorten voor: [flora] Knotszegge, Ronde zegge, Draadzegge, Vleeskleurige orchis, Slank wollegras, Veenmosorchis, Geelhartje, Groenknolorchis, Rietorchis, Waterdrieblad, Parnassia, Moeraskartelblad, Sierlijke vetmuur, Plat blaasjeskruid, Klein blaasjeskruid, Kleine valeriaan, Rood schorpioenmos, Groot veenvedermos, Echt vetmos. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Trilveen: 0,05 hectare.
Pluspakket: Overjarig rietland
Op de beheerseenheid komen ten minste 6 van de volgende meetsoorten voor: [fauna] Roerdomp, Woudaapje, Purperreiger, Lepelaar, Bruine kiekendief, Waterral, Porseleinhoen, Blauwborst, Snor, Sprinkhaanzanger, Grote Karekiet, Baardmannetje, Rietzanger, Vroege glazenmaker, Bruine korenbout, Ringslang, Noordse woelmuis, Waterspitsmuis, Ruige dwergvleermuis.
Beheersvoorschriften: Jaarlijks ten hoogste een derde van de beheerseenheid maaien, in afwijking hiervan is het toegestaan ten hoogste de helft van de beheerseenheid te maaien als dit noodzakelijk is om verbossing tegen te gaan of als de beheerseenheid kleiner is dan 0,75 hectare; Het maaisel afvoeren; Geen werkzaamheden uitvoeren in de beheerseenheid in de periode tussen 1 april en 1 oktober; Meetsoorten monitoren.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Overjarig riet: 0,5 hectare.
Pluspakket: Veenmosrietland en moerasheide
A [flora]: Lavendelhei, Struikhei, Kraaihei, Gewone dophei, Grote veenbes, Kleine veenbes, Rode bosbes, Knotszegge, Ronde zegge, Sterzegge, Draadzegge, Vleeskleurige orchis, Brede en Rietorchis, Slank wollegras, Veenmosorchis, Geelhartje, Groenknolorchis, Waterdrieblad, Addertong, Parnassia, Moeraskartelblad, Welriekende nachtorchis, Sierlijke vetmuur, Plat blaasjeskruid, Klein blaasjeskruid, Blauwe knoop, Ronde zonnedauw, Kamvaren, Moerasviooltje, Tormentil, Ruwe bies, Welriekende nachtorchis, Gevleugeld hertshooi, Grote ratelaar, Moeraszoutgras, Echte koekoeksbloem;
B [fauna] Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Kwartelkoning, Waterral, Wulp, St. Jansvlinder, Grote vuurvlinder, Zilveren maan, Groentje, Noordse winterjuffer, Groene glazenmaker, Glassnijder, Gevlekte witsnuitlibel, Poelkikker, Heikikker, Levendbarende hagedis, Ringslang, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt's vleermuis, Noorse woelmuis, Waterspitsmuis;
En ten minste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met veenmossoorten; En ten minste 70 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 20 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water;En ten hoogste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Veenmosrietland en moerasheide: 0,05 hectare.
Pluspakket: Nat soortenrijk grasland
Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de volgende meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 4 uit de lijst B; of ten minste 5 uit de lijst C; Of ten minste 3 uit de lijst D; of ten minste 7 uit de lijst E; Of ten minste 8 uit de lijsten A en F; Of ten minste 8 uit de lijsten B en F; Of ten minste 8 uit de lijsten C en F; Of ten minste 7 uit de lijsten D en F; Of ten minste 10 uit de lijsten E en F. Ook kan van de genoemde aantallen bij de lijsten A t/m C en E ten hoogste 1 soort uit 1 van de andere lijsten A t/m E meetellen voor het resultaat. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
A [Flora/Dotterbloemhooiland]: Trosdravik, Moesdistel, Wilde herfsttijloos, Moerasstreepzaad, Vleeskleurige orchis, Brede en Rietorchis, Addertong, Harlekijn, Adderwortel, Slanke sleutelbloem, Knolsteenbreek, Echte koekoeksbloem, Gewone dotterbloem, Grote ratelaar, Gevleugeld hertshooi, Waterkruiskruid, Kleine valeriaan, Moeraskartelblad, Welriekende nachtorchis, Bevertjes;
B [Flora/Nat schraalland]: Tweehuizige zegge, Blonde zegge, Vlozegge, Spaanse ruiter, Gevlekte orchis, Moeraswespenorchis, Breed wollegras, Klokjesgentiaan, Draadrus, Parnassia, Vetblad, Welriekende nachtorchis, Klein glidkruid, Zaagblad, Kleine valeriaan, Melkviooltje, Schildereprijs, Sterzegge, Brede en Rietorchis, Vleeskleurige orchis, Blauwe knoop;
C [Flora/Natte duinvallei]: Dwergbloem, Teer guichelheil, Zomer- en Herfstbitterling, Platte bies, Vleeskleurige orchis, Armbloemige wate rbies, Moeraswespenorchis, Bonte paardenstaart, Grote muggenorchis, Slanke gentiaan, Honingorchis, Groenknolorchis, Parnassia, Knopbies, Moerasgamander, Drienervige zegge, Geelgroene en Dwergzegge, Gevlekte orchis, Sierlijke vetmuur, Geelhartje;
E [Flora/Brak grasland]: Aardbeiklaver, Moeraszoutgras, Schorrenzoutgras, Selderij, Kruipend moerasscherm, Zulte, Zilte zegge, Zilte rus, Melkkruid, Rode ogentroost, Fraai duizendguldenkruid, Zeeweegbree, Behaarde boterbloem, Knolvossenstaart, Zilt torkruid, Zilte schijnspurrie, Gerande schijnspurrie, Kwelderzegge, Veldgerst, Zeekraal;
F [Fauna] Zomertaling, Slobeend, Kwartelkoning, Kemphaan, Watersnip, Grutto, Tureluur, Gele kwikstaart, Grauwe klauwier, Zilveren maan, Aardbeivlinder, Bruine vuurvlinder, Groot dikkopje, Bruin zandoogje, Rugstreeppad, Ringslang, Kamsalamander, Poelkikker, Noordse woelmuis, Ondergrondse woelmuis, Veldspitsmuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt's vleermuis;
Beheersvoorschriften: Op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt het gewas jaarlijks vóór 1 november afgevoerd via maaien of beweiden. In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan; Meetsoorten monitoren;Voor instandhoudingsbemesting is toestemming van de Dienst Regelingen vereist.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Nat soortenrijk grasland: 0,5 hectare.
Pluspakket: Droog soortenrijk grasland
Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 5 uit de lijst B; of ten minste 5 uit de lijst C; Of ten minste 5 uit de lijst D; Of ten minste 8 uit de lijsten A en E; Of ten minste 9 uit de lijsten B en E; Of ten minste 9 uit de lijsten C en E; Of ten minste 9 uit de lijsten D en E. Ook kan van de genoemde aantallen bij de lijsten A t/m D ten hoogste één soort uit één der andere lijsten A t/m D meetellen voor het resultaat. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
B [Kalkgrasland]: Poppenorchis, Hondskruid, Aarddistel, Kalkwalstro, Franjegentiaan, Duitse gentiaan, Grote muggenorchis, Geel zonneroosje, Beemdhaver, Honingorchis, Tengere veldmuur, Bijenorch is, Vliegenorchis, Soldaatje, Aapjesorchis, Bergnachtorchis, Kuifvleugeltjesbloem, Gulden sleutelbloem, Harige ratelaar, Grote centaurie, Trosgamander, Echte gamander, Berggamander, Driedistel, Duifkruid, Ruige scheefkelk, Breed fakkelgras;
C [Stroomdalgrasland]: Wilde averuit, Voorjaarszegge, Vroege zegge, Kleine steentijm, Steenanjer, Zandwolfsmelk, Sikkelklaver, Walstrobremraap, Rode bremraap, Voorjaarsganzerik, Veldsalie, Tripmadam, Zacht vetkruid, Kleine ruit, Grote tijm, Gestreepte klaver, Brede ereprijs, Liggende ereprijs, Smal fakkelgras, Duifkruid, Overblijvende hardbloem;
D [Bloemdijk]: Gewone agrimonie, Moeslook, Kluwenklokje, Rapunzelklokje, Grote centaurie, Wollige distel, Ruige anjer, Beemdkroon, Aardaker, Glad parelzaad, Klavervreter, Wilde peterselie, Karwijvarkenskervel, Grote bevernel, Ruige weegbree, Kleine ratelaar, Veldsalie, Knopig doornzaad, Groot streepzaad, Kattendoorn, Wilde marjolein, Echte kruisdistel, Grote leeuwenklauw, Bevertjes, Zeegroene zegge, Gewone bermzegge, Knoopkruid, Geel walstro, Blauw walstro, Fijne ooievaarsbek, Veldgerst, Donderkruid, Glad parelzaad, Mantelanjer, Kleinbloemige salie, Akkerdoornzaad, Goudhaver, IJzerhard.
E [Fauna]: Kwartel, Patrijs, Grauwe klauwier, Geelgors, Roodborsttapuit, Steenuil, Oranje zandoogje, Bruin dikkopje, Icarusblauwtje, Hooibeestje, Kleine vuurvlinder, Argusvlinder, Bruin blauwtje, Grashommel, Boomkikker, Kamsalamander, Levendbarende hagedis, Ondergrondse woelmuis, Veldspitsmuis; En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland ; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Droog soortenrijk grasland: 0,5 hectare.
Pluspakket: Soortenrijk stuifzand
Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de volgende meetsoorten voor: [Fauna] Nachtzwaluw, Draaihals, Boomleeuwerik, Duinpieper, Gekraagde roodstaart, Tapuit, Klapekster, Geelgors, Kleine heivlinder, Kommavlinder, Heivlinder. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen;
En ten minste 50 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit levend stuifzand; En ten minste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Buntgras of Korstmos; En ten hoogste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit heide; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel of bos.
Minimum oppervlakte van de beheerseenheid behorende bij pluspakket Soortenrijk stuifzand:0,5 hectare.
Pluspakket: Soortenrijke heide
A [Flora] Heidezegge, Stekelbrem, Duitse brem, Kruipbrem, Dennenwolfsklauw, Grondster, Grote wolfsklauw, Kleine schorseneer, Klein warkruid, Rode dophei, Kleine wolfsklauw, Verfbrem, Draadgentiaan, Gevlekte orchis, Kleine zonnedauw, Ronde zonnedauw, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Beenbreek, Heidekartelblad, Witte snavelbies, Bruine snavelbies, Gewone en Noordse veenbies, Wijdbloeiende rus, Koprus, Dwergrus, Borstelgras, Buntgras, Pilzegge, Tormentil, Rond wintergroen, Bronsmos, Rode en Dove heidelucifer, Rood bekermos, Rendiermossen;
B [Fauna] Watersnip, Grutto, Tureluur, Wulp, Korhoen, Patrijs, Nachtzwaluw, Draaihals, Boomleeuwerik, Blauwborst, Paapje, Roodborsttapuit, Tapuit, Grauwe klauwier, Klapekster, Geelgors, Heidegentiaanblauwtje, Heideblauwtje, Groentje, Heivlinder, Kommavlinder, Bruine vuurvlinder, Kleine vuurvlinder, Hooibeestje, Zandhagedis, Levendbarende hagedis, Gladde slang, Adder, Ringslang, Heikikker, Venwitsnuitlibel, Noordse witsnuitlibel, Tengere pantserjuffer, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt's vleermuis;
En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos, water; En ten hoogste 60% is bedekt met grassen; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijke heide: 0,5 hectare.
B [Fauna]: Dodaars, Geoorde fuut, Wintertaling, Blauwe kiekendief, Korhoen, Kemphaan, Watersnip, Grutto, Wulp, Tureluur, Zwarte stern, Nachtzwaluw, Gele kwikstaart, Blauwborst, Paapje, Roodborsttapuit, Grauwe Klauwier, Klapekster, Kraanvogel, Veenhooibeestje, Veenbesparelmoervlinder, Veenbesblauwtje, Groot dikkopje, Hoogveenglanslibel, Noordse glazenmaker, Tengere pantserjuffer, Koraaljuffer, Noordse witsnuitlibel, Heikikker, Levendbarende hagedis, Adder, Gladde slang, Ringslang, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt's vleermuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Levend hoogveen: 0,5 hectare.
Pluspakket: Soortenrijk weidevogelgrasland
Op de beheerseenheid komen ten minste 75 broedparen per 100 hectare voor van een of meer van de volgende meetsoorten: Grutto, Kievit, Scholekster, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper,Gele kwikstaart, waarvan ten minste 35 broedparen van de soorten Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart;
Ten minste 3% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit vluchtstroken [verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid] of slootranden met een breedte van ten minste 2 meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest;
De beheerseenheden hebben een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 5 hectare binnen een gebied dat met een verdunningsfactor van ten hoogste 3 bij de beschikking tot subsidieverlening in aanmerking wordt genomen.
Pluspakket: Zeer soortenrijk weidevogelgrasland
Op de beheerseenheid komen ten minste 100 broedparen per 100 hectare voor van een of meer van de volgende meetsoorten: Grutto, Kievit, Scholekster, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart, waarvan ten minste 50 broedparen van de soorten Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland ; En de beheerseenheid ligt binnen een gebied met een oppervlakte van ten minste 25 hectare waarvoor een Natuurgebiedsplan het pluspakket Soortenrijk weidevogelgrasland of het pluspakket Zeer soortenrijk weidevogelgrasland toestaat.
Beheersvoorschriften: Ten minste 4% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit vluchtstroken [verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid], of slootranden met een breedte van ten minste 2 meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest;
De beheerseenheden hebben een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 5 hectare binnen een gebied dat met een verdunningsfactor van ten hoogste 3 bij de beschikking tot subsidieverlening in aanmerking wordt genomen.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Wintergastenweide: 100 ha.
Pluspakket: Bos met verhoogde natuurwaarde
De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit houtopstand waarvoor een herplantplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt; En de beheerseenheid bevat per hectare ten minste twee inheemse boomsoorten (zie bijlage 57), waarbij er van elke inheemse boomsoort gemiddeld ten minste 15 exemplaren met een hoogte van ten minste 5 meter per hectare aanwezig zijn; En verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En monoculturen van niet-inheemse bomen (aaneengesloten deel van de beheerseenheid met minder dan 30 inheemse bomen met een hoogte van ten minste 5 meter per hectare) zijn ten hoogste 2 hectare groot; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 3 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 centimeter.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Bos met verhoogde natuurwaarde: 5 hectare.
De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit houtopstand waarvoor een herplantplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt; En de beheerseenheid bevat per hectare ten hoogste 10 niet-inheemse bomen (bomen die niet zijn opgenomen in bijlage 57) met een stamdiameter van ten minste 20 centimeter, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 40 levende bomen met een stamdiameter van ten minste 15 centimeter voor bos op veengrond en op grondwatertrap Gt I of II en ten minste 30 centimeter voor bos op overige grondsoorten, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 3 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 centimeter.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Natuurbos: 5 hectare.
Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit hakhout, waarbij ten minste 60 % van de hakhout-stoven ouder is dan 25 jaar; En tenminste 80% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); En de diameter van de staken is ten hoogste 15 centimeter, gemeten op 50 centimeter boven de stoof.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Hakhout en griend: 0,5 hectare.
Tenminste 90 % van de oppervlakte van de beheerseenheid is een bestaand of voormalig middenbos [Middenbos is opgaand bos met een ondergroei van hakhout]; En ten minste 60% van de hakhout-stoven is ouder dan 25 jaar; En tenminste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); En de diameter van de staken is ten hoogste 15 centimeter, gemeten op 50 centimeter boven de stoof; En op de beheerseenheid staan per hectare ten minste 25 overstaanders met een hoogte van ten minste 15 meter.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Middenbos: 0,5 hectare.
Landschapspakket: Houtkade, houtwal, haag en singel
Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in directe omgeving van het element ;
1. Het is een vrijliggend lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken, met uitzondering van wilgsoorten en populieren, met een bedekking van minimaal 90% (zie bijlage 57).
2. Het element bestaat uit ten hoogste 2 rijen van opgaande bomen.
3. Het element is ten minste 50 meter lang en ten hoogste 10 meter breed.
4. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in directe omgeving van het element; het element vrijwaren van beschadiging door vee.
5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 15 juni en 15 maart.
Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element.
Landschapspakket: Geriefhoutbosje
Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
Landschapspakket: Knip- en scheerheg
Het actief beheren van het element: periodiek dubbelzijdig onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
Landschapspakket: Grubbe en holle weg
Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
Landschapspakket: Hoogstamboomgaard
Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element; Voor instandhoudingsbemesting is uitsluitend het gebruik van ruige mest, uitgezonderd pluimveemest, of kalk toegestaan.
Het actief beheren van het element: het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
Landschapspakket: Rietzoom en klein rietperceel
Het actief behern van het element: het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
Inheemse boom- en struiksoorten
Aalbes, Amandelwilg, Appel, Bastaardbosbes, Beredruif, Beuk, Bezemdophei, Bittere wilg, Bitterzoet, Blauwe bosbes, Bosrank, Bosroos, Boswilg, Braamsoorten, Brem, Duindoorn, Duinroos, Kruising van Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn, Eenstijlige meidoorn, Egelantier, Fladderiep, Framboos, Gagel, Gladde iep, Gaspeldoorn, Gelderse roos, Gele kornoelje, Geoorde wilg, Gewone dophei, Gewone es, Gewone esdoorn, Gewone vlier, Grauwe abeel, Kruising van Grauwe en Geoorde wilg, Grauwe wilg, Grove den, Haagbeuk, Hazelaar, Heggeroos, Hollandse linde, Hondsroos, Hulst, Jeneverbes, Katwilg, Kruising van Katwilg en Grauwe wilg, Kleinbloemige roos, Klimop, Kruising van Koraalmeidoorn en Tweestijlige meidoorn, Koraalmeidoorn, Kraagroos, Kraaihei, Kraakwilg, Krent, Kruipbrem, Kruipwilg, Kruisbes, Laurierwilg, Lavendelhei, Maretak, Mispel, Peer, Ratelpopulier, Rijsbes, Rode bosbes, Rode dophei, Rode kamperfoelie, Rode kornoelje, Rode paardekastanje, Rood peperboompje, Rossige wilg, Ruwe berk, Ruwe iep, Kruising van Schietwilg en Kraakwilg, Schietwilg, Sleedoorn, Spaanse aak, Sporkehout, Stekelbrem, Struikhei, Tamme kastan je, Taxus, Trosbes, Trosvlier, Tweestijlige meidoorn, Verfbrem, Viltroos, Vogelkers, Wegedoorn, Wilde kamperfoelie, Wilde kardinaalmuts, Wilde liguster, Wilde lijsterbes, Wilde peer, Kruising van Wintereik en zomereik, Wintereik, Winterlinde, Witte els, Witte paardekastanje, Wollige sneeuwbal, Zachte berk, Zoete kers, Zomereik, Zomerlinde, Zuurbes, Zwarte bes, Zwarte els, Zwarte populier.
Flora en fauna van de rode lijsten als meetsoort
Voor het bereiken van het natuurresultaat bij de pluspakketten in de bijlagen 22 tot en met 31 en 33 kunnen naast de in de bijlagen specifiek genoemde meetsoorten ook soorten meetellen die zijn genoemd in de categorieën Verdwenen uit Nederland, In het wild verdwenen uit Nederland, Ernstig bedreigd, Bedreigd of Kwetsbaar van de Rode Lijst Zoogdieren, de Rode Lijst Reptielen, de Rode Lijst amfibieën, de Rode Lijst Dagvlinders, de Rode lijst Libellen of de Rode Lijst Vaatplanten, die zijn opgenomen in de bijlage bij het besluit Rode Lijsten flora en fauna.
Bijlage 63 Overeenkomst tussen de beheerder, de subsidieaanvrager en de provincie Noord-Holland ter uitvoering van artikel 5 van Subsidieregeling natuurbeheer 2000.
ondergetekende sub 1, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de beheerder,
ondergetekende sub 2, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de subsidieaanvrager,
de Provincie ., ten deze vertegenwoordigd door Dienst Regelingen,
ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5 van de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 in verband met de beschikking tot subsidieverlening van [datum] onder [nummer] aan de subsidieaanvrager overeen dat:
de subsidieaanvrager hierbij het recht op uitbetaling van subsidies en voorschotten, die in verband met voornoemde beschikking zijn of worden verleend, bevoorschot, of vastgesteld aan de beheerder overdraagt;
de beheerder zich verbindt tot de nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieaanvrager is gehouden;
de beheerder zich verbindt bij overdracht van het gebruiksrecht van de verkrijger te bedingen dat deze, vanaf het moment van verkrijging, de verplichtingen nakomt waartoe de subsidieaanvrager is gehouden en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen;
de beheerder zich borgstelt jegens de Provincie Noord-Holland voor de terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten in verband met voornoemde beschikking tot subsidieverlening.
Deze overeenkomst wordt na ondertekening door de ondergetekenden sub 1 en sub 2 toegezonden aan de Dienst Regelingen als vertegenwoordiger van de Provincie Noord-Holland De Dienst Regelingen draagt er zorg voor dat de beheerder en de subsidieaanvrager een afschrift ontvangen.
Gedaan te [woonplaats] op [datum]
de Teammanager van de Dienst Regelingen
Maximumbedrag aan inrichtingssubsidie per hectare per jaar:
EUR 72.119,- voor basis- of pluspakketten;
EUR 10.312,- voor landschapspakketten
Objectivering doelpakketten, versie 2006
Dit 'objectiveringsdocument', dat identiek is aan bijlage 51 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, is wegens de omvang hier niet opgenomen maar als apart document in te zien en op te vragen bij de provincie en Dienst Regelingen.
Voorschriften met betrekking tot het protocol, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel c
Het protocol, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel c, wordt opgesteld door degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 17 indient.
Degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 17 indient neemt de volgende gegevens op in het protocol:
1. gegevens met betrekking tot door hem te verrichten controles van de beheerseenheden, te weten:
2. gegevens met betrekking tot door hem te verrichten monitoring van de beheerseenheden, te weten:
3. gegevens met betrekking tot een door hem te laten verrichten audit in het zesde jaar van het tijdvak, te weten:
1. Goedkeuring van gedeputeerde staten behoeven:
2. Het voornemen tot verstrekking van de opdracht voor de audit, bedoeld in onderdeel II, derde lid, wordt uiterlijk één maand voor het beoogde aanvangstijdstip van de audit gemeld aan de directeur van de Dienst Regelingen.
1. Degene aan wie subsidie is verleend als gevolg van een aanvraag, bedoeld in artikel 17, maakt bij een aanvraag tot subsidievaststelling gebruik van de resultaten van de controles, de monitoring en de audit.
2. In voorkomend geval maakt degene aan wie subsidie is verleend als gevolg van een aanvraag, bedoeld in artikel 17, bij een aanvraag voor subsidie voor een nieuw tijdvak gebruik van de resultaten van de controles en de monitoring.