Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

Landsbesluit van de Gouverneur van Sint Maarten houdende regels omtrent ziektekosten Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 1ste maart 2017 van de houdende besparing van de Landsuitgaven in verband met ziektekosten door de bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de premie voor de ziekteverzekering op nihil te stellen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLandsbesluit van de Gouverneur van Sint Maarten houdende regels omtrent ziektekosten Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 1ste maart 2017 van de houdende besparing van de Landsuitgaven in verband met ziektekosten door de bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de premie voor de ziekteverzekering op nihil te stellen
CiteertitelLandsbesluit van de 1ste maart 2017 van de houdende besparing van de Landsuitgaven in verband met ziektekosten door de bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de premie voor de ziekteverzekering op nihil te stellen
Vastgesteld doorGouverneur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Om technische redenen is de ‘Citeertitel’ ingekort. Zie voor de volledige ‘Citeertitel’ de ‘Intitulé’.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 32 lid 1 Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten
  2. artikel 8 lid 6 Landsverordening ziekteverzekering
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-2017nieuwe regeling

08-03-2017

AB 2017, GT nr. 22

22

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 1ste maart 2017 van de houdende besparing van de Landsuitgaven in verband met ziektekosten door de bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de premie voor de ziekteverzekering op nihil te stellen

IN NAAM VAN DE KONING!

 

De Gouverneur van Sint Maarten,

 

In overweging genomen hebbende dat het noodzakelijk is maatregelen te nemen ter besparing van de uitgaven van het Land in verband met ziektekosten, waarbij de bijdragen van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en aan de ziektekostenpremie voor de werknemer en diens gezinsleden voor de duur van drie jaar op nihil worden gesteld;

 

Gelet op artikel 32, eerste lid, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten en artikel 8, zesde lid, van de Landsverordening ziekteverzekering;

 

Heeft, de Raad van Advies gehoord, besloten:

 

Artikel 1  

  • 1.

    De jaarlijkse bijdrage van het Land, bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel c, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten, wordt vastgesteld op NAf 25,- per ingezetene.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, wordt de jaarlijkse bijdrage van het Land voor de kalenderjaren 2016 tot en met 2018 vastgesteld op NAf 0,- per ingezetene.

Artikel 2  

Het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 1b en 8, zesde en zevende lid, van de Landsverordening ziekteverzekering wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In artikel 2, derde lid, wordt de zinsnede “de kalenderjaren 2014 en 2015” vervangen door: de kalenderjaren 2016 tot en met 2018.

Artikel 3  

Het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 10de januari 2014 tot vaststelling van de jaarlijkse bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en tot tijdelijke nulstelling van de bijdrage van het Land aan het premiepercentage voor de ziekteverzekering (AB 2014, no. 4) wordt ingetrokken.

Artikel 4  

  • 1.

    Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen treedt, zodra deze in het Afkondigingsblad is geplaatst, in werking met ingang van de eerste dag van de zevende week na de datum van bekrachtiging en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, treedt dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen:

    • a.

      in werking met ingang van de eerste dag van de derde week na de beslissing van het Constitutioneel Hof indien de Ombudsman een zaak aanhangig heeft gemaakt als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling, en werkt terug tot en met 1 januari 2016; of,

    • b.

      niet in werking indien het Constitutioneel Hof oordeelt dat dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, niet verenigbaar is met de Staatsregeling.

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt met de nota van toelichting in het Afkondigingsblad geplaatst.

Gegeven te Philipsburg, één maart 2017

De Gouverneur van Sint Maarten

De achtste maart 2017

De Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid

Uitgegeven de twaalfde april 2017 De Minister van Algemene Zaken

Namens deze,

Hoofd afdeling Juridische Zaken & Wetgeving

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, geeft vorm aan enkele van de noodzakelijke maatregelen om de uitgaven van het Land voor de komende jaren te beheersen. Deze maatregelen zijn noodzakelijk om gevolg te geven aan de aanwijzing die de Rijksministerraad op 4 september 2015 aan Sint Maarten heeft gegeven op advies van het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. De aanwijzing houdt onder meer in dat de meerjarenramingen op orde gebracht moeten worden en maatregelen moeten worden genomen om het zorgstelsel en de oudedagvoorziening houdbaar te maken voor de toekomst. De maatregelen die zijn vervat in dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, zijn essentieel voor het nader op orde krijgen van de overheidsfinanciën in de komende jaren.

 

Het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bevat twee kostenbeheersende maatregelen. Ten eerste wordt de jaarlijkse bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten voor de duur van drie jaar op nihil gesteld. Ten tweede wordt de bijdrage van het Land aan de premie voor de werknemer en diens gezinsleden, die verschuldigd is op basis van de Landsverordening ziekteverzekering, voor de duur van drie jaar op nihil gesteld. Het premiepercentage wat verschuldigd is door het Land, wordt voor de duur van drie jaar neergelegd bij de werknemer.

De regering acht het noodzakelijk om deze maatregelen voor een periode van drie jaar te treffen. Een kortere periode wordt niet voldoende geacht om de noodzakelijke hervorming van de overheidsfinanciën en de voorgenomen hervorming van het zorgstelsel uit te kunnen voeren. Indien na deze periode van drie jaar na evaluatie blijkt dat dergelijke maatregelen nog steeds noodzakelijk zijn in verband met kostenbeheersing en het voldoen aan de aanwijzing, kunnen de maatregelen worden voortgezet voor een nieuwe periode van drie jaar. De regering neemt hierbij het advies van de Sociaal Economische Raad (hierna: SER) in acht.

 

Voor de kalenderjaren 2014 en 2015 zijn deze maatregelen eveneens getroffen, namelijk bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 10de januari 2014, tot vaststelling van de jaarlijkse bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en tot tijdelijke nulstelling van de bijdrage van het Land aan het premiepercentage voor de ziekteverzekering (AB 2014, no. 4). Deze periode van twee jaar is echter te kort gebleken voor het zodanig op orde brengen van de overheidsfinanciën dat de inkomsten voor de komende jaren de uitgaven op conservatieve wijze kunnen dekken.

Eind 2015 heeft een kleinschalige evaluatie plaatsgevonden van de maatregelen die zijn getroffen voor de jaren 2014 en 2015. Hieruit is naar voren gekomen dat de maatregelen geen nadelige gevolgen hebben gehad voor de financiële staat van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Het fonds is hierdoor niet in financiële problemen gekomen.

Tevens zijn de effecten onderzocht van het bij de werknemer neerleggen van het premiepercentage voor de ziekteverzekering dat vóór 2014 door het Land werd bijgedragen. Hiertoe is contact gezocht met de Windward Islands Civil Servants Union and Private Sector Union WICSU/PSU en de Stichting Zorgverlening Het Wit Gele Kruis. Deze organisaties hebben geen klachten ontvangen die zijn gerelateerd aan de verhoging van de ziektekostenpremie van de werknemer. Evenmin is op andere wijze gebleken dat deze maatregel nadelige gevolgen met zich brengt die een direct gevolg zijn van deze maatregel en die niet in verhouding staan tot het doel waarvoor de maatregel is getroffen.

 

Financiële paragraaf

De maatregelen in de vorm van het voor de duur van drie jaar op nihil stellen van enige wettelijke afdrachten leveren forse besparingen op voor de Landsbegrotingen van de komende jaren.

De jaarlijkse afdracht voor de bijdrage die het Land verschuldigd zou zijn op basis van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten bedraagt NAf 25 per ingezetene. Dit komt neer op een totale bijdrage van om en nabij NAf 1 miljoen per jaar. Voorheen was deze bijdrage gesteld op NAf 75 per ingezetene, waardoor deze maatregel voor het jaar 2014 en 2015 leidde tot een grotere besparing voor de landsbegroting.

Het premiepercentage dat het Land verschuldigd zou zijn voor actieve werknemers en hun gezinsleden is vastgesteld op 2,1% van het dagloon van de werknemer. Voor het jaar 2012 bedroeg de totale premiebijdrage van het Land NAf 9.833.408,99.

Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de maatregelen vervat in dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor de komende drie jaar jaarlijks een besparing voor de begroting op zullen leveren van omstreeks NAf 11 miljoen.

 

Advies SER

De SER heeft desgevraagd op 18 augustus 2016 advies uitgebracht over het ontwerp. De SER adviseert het volgende:

  • -

    om de termijn van zes jaar waarvoor de maatregelen zijn voorgesteld te verkorten naar drie jaar, en deze termijn enkel met drie jaar te verlengen indien na een evaluatie blijkt dat de maatregelen noodzakelijk zijn met het oog op de gestelde doelen (kostenbeheersing en voldoen aan de aanwijzing);

  • -

    om de nota van toelichting zodanig aan te passen dat de zinsnede ‘kunnen opheffen’ in het artikelsgewijs deel, onder artikel 1, derde alinea, wordt vervangen door ‘opheffen’ of woorden van gelijke strekking, in verband met het belang van de verantwoordelijkheid van de overheid ten aanzien van ouderen en personen met een beperking;

  • -

    om de wetgevingsprocedures tijdig te beginnen zodat wetgeving niet met terugwerkende kracht in werking treden;

  • -

    om het wetgevingsproces ten aanzien van dit ontwerp voort te zetten met inachtneming van bovenstaande.

 

De regering dankt de SER voor het uitgebrachte advies en neemt de aanbevelingen over. Het ontwerp is zodanig aangepast dat de maatregelen enkel voor een termijn van drie jaar gelden en de nota van toelichting is eveneens aangepast in overeenstemming met het advies. De regering neemt voorts de aanbeveling van de SER ten aanzien van het tijdig beginnen van het wetgevingsproces ter harte.

 

Artikelsgewijs deel

 

Artikel 1

 

Het Land levert jaarlijks een bijdrage aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, op basis van artikel 18, tweede lid, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten. Behalve de Landsbijdrage bestaan de middelen van het fonds uit de premie die geheven wordt, de bijdragen die worden geheven van degenen die zorg genieten en overige inkomsten. Het fonds wordt beheerd door het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen (USZV).

Vanwege de noodzaak tot het nemen van bezuinigingsmaatregelen, zoals reeds uiteen is gezet in het algemeen deel van deze toelichting, wordt de jaarlijkse bijdrage van het Land voor de duur van drie jaar op nihil gesteld. Deze periode is noodzakelijk voor het nader op orde brengen van de overheidsfinanciën. De beheerder van het fonds, USZV, heeft te kennen gegeven dat het fonds gedurende deze termijn over voldoende reserves beschikt om financieel gezond te kunnen blijven zonder de Landsbijdrage, ook indien een groter beroep zou worden gedaan op dit fonds.

Mocht deze situatie echter wijzigen en USZV in deze periode van drie jaar de regering meedelen dat het fonds niet zal kunnen voortbestaan zonder de jaarlijkse Landsbijdrage van NAf 25 per ingezetene, dan zal de regering de tijdelijke bezuinigingsmaatregelen opheffen voordat de periode van drie jaar afloopt, of andere maatregelen nemen ter bescherming van het fonds en de verzekerden die aanspraak hebben op de zorg vervat in de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten. Een dergelijke actie vloeit voort uit de verantwoordelijkheden van de overheid ten aanzien van de bescherming van ouderen en mensen met een beperking en de bevordering van hun gezondheid en welzijn, zoals vervat in de Staatsregeling.

 

Artikel 2

Door middel van deze bepaling wordt de bijdrage van het Land aan de premie voor de werknemer en diens gezinsleden, die verschuldigd is op basis van de Landsverordening ziekteverzekering, voor de duur van drie jaar op nihil gesteld en het premiepercentage wat verschuldigd was door het Land neergelegd bij de werknemer.

Deze maatregel wordt vorm gegeven door een wijziging aan te brengen in het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 15 september 2008, ter uitvoering van de artikelen 1b en 8, zesde en zevende lid, van de Landsverordening ziekteverzekering (AB 2013, GT no. 617, laatstelijk gewijzigd bij AB 2014, no. 4).

Vanwege de verstrekkende belangen die zijn verbonden aan het op orde krijgen van de overheidsfinanciën en aan het gevolg geven aan de aanwijzing van de Rijksministerraad, acht de regering deze maatregel niet buitenproportioneel. Voorts is de maatregel in duur beperkt.

Om de financiële situatie van het Ziektefonds niet negatief te beïnvloeden, is het premiepercentage van 2,1% bij de werknemer neergelegd, waarmee het totale premiepercentage voor de werknemer op 4,2% is komen te staan. Deze maatregel is reeds getroffen voor de jaren 2014 en 2015, waarmee er feitelijk geen wijziging komt in de reeds bestaande situatie. De regering acht deze herverdeling van de premiepercentages niet onbehoorlijk of onredelijk, omdat niet alleen de werknemer maar ook diens gezinsleden zijn verzekerd onder de Landsverordening ziekteverzekering. Het premiepercentage van 4,2% voor de werknemer en diens gezinsleden in hun totaal, wordt daarbij niet onredelijk geacht. In dit verband wordt tevens verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting waarin wordt ingegaan op de evaluatie van de maatregelen voor de jaren 2014 en 2015.

 

Artikel 3

Om het bestaan van twee regelingen naast elkaar en bijbehorende geldingsvraagstukken te voorkomen is in deze bepaling voorzien in de intrekking van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 10de januari 2014 tot vaststelling van de jaarlijkse bijdrage van het Land aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en tot tijdelijke nulstelling van de bijdrage van het Land aan het premiepercentage voor de ziekteverzekering (AB 2014, no. 4).

 

Artikel 4

 

Vanwege het belang van de inwerkingtreding van voorgestelde maatregelen per 1 januari 2016 in verband met het begin van het nieuwe begrotingsjaar is ten aanzien van de inwerkingtreding opgenomen dat het landsbesluit terugwerkt tot en met 1 januari 2016. Dit wordt niet onredelijk geacht, aangezien USZV als beheerder van zowel het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en het Ziektefonds heeft ingestemd met deze maatregelen en deze maatregelen voor deze datum bekend zijn gemaakt. Voorts betreft dit een voortzetting van reeds ingevoerde maatregelen per 1 januari 2014.

De premieafdracht door werknemers is voortgezet op basis van het verhoogde premiepercentage. Hiertoe is besloten na overleg met USZV en een van de grotere administratiekantoren. Uit dit overleg kwam naar voren dat een aanpassing van premiepercentages moet plaatsvinden per 1 januari van enig jaar, om werkbaar te zijn voor de betrokkenen. Het is tevens niet werkbaar om achteraf te weinig betaalde premies alsnog in te vorderen.

 

De Minister van Volksgezondheid,

Sociale Ontwikkeling en Arbeid