Organisatie | Halderberge |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling gemeenschappelijke rechtspositionele kamer |
Citeertitel | Regeling gemeenschappelijke rechtspositionele kamer |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2017 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 12-12-2017 Gemeenteblad Halderberge 18 december 2017, nr. 223728 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van Halderberge;
dat de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Halderberge, Rucphen, Zundert en Roosendaal in het kader van De6 samenwerken;
dat ook op het gebied van de behandeling van bezwaarschriften de samenwerking wordt gezocht;
dat de behandeling van bezwaarschriften op het terrein van de ambtelijke rechtspositie en andere personele aangelegenheden een specifieke deskundigheid vereist en dat het aantal bezwaren per gemeente beperkt is;
dat het daarom in het kader van het vergroten van de efficiency alsmede van het concentreren en vergroten van de hiervoor vereiste deskundigheid aanbeveling verdient te komen tot een gemeenschappelijke rechtspositionele kamer voor de behandeling van bezwaarschriften die de rechtspositie en andere personele aangelegenheden van ambtenaren van de betrokken gemeenten betreffen;
dat alle betrokken gemeenten hiervoor een gelijksoortige regeling dienen te treffen die ziet op de instelling en werkwijze van een adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften op rechtspositioneel gebied;
gezien de instemming van het Georganiseerd Overleg van de gemeente Halderberge in de vergadering van 15 november 2017;
Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet en van artikel 84, eerste lid van de Gemeentewet ten behoeve van de voorbereiding van de beslissing op ingebrachte bezwaren voor zover die de rechtspositie en andere personele aangelegenheden van de medewerker of voormalig medewerker betreffen. Deze commissie wordt aangeduid als Gemeenschappelijke rechtspositionele kamer.
Artikel 3 Benoeming en samenstelling commissie
Het bestuursorgaan benoemt de commissie die bestaat uit ten minste drie leden waaronder een voorzitter. Tot voorzitter respectievelijk lid zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. De leden zijn tevens plaatsvervangend voorzitter.
De leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuursorgaan. De leden kunnen slechts van hun functie ontheven worden wegens verwaarlozing van hun taak of wegens andere redenen op grond waarvan handhaving als lid redelijkerwijs niet kan worden verlangd. Het lid maakt per direct geen deel meer uit van de commissie.
Het bestuursorgaan wijst minimaal twee secretarissen van de commissie aan, alsmede hun plaatsvervangers.
Artikel 5 Inzenden bezwaarschrift
Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken in handen van de commissie.
Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
Alvorens de zaak door de commissie in behandeling wordt genomen wordt door of namens het bestuursorgaan onderzocht of pre-mediation of een vorm van bemiddeling mogelijk is.
Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien sprake is of zou kunnen zijn van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.
Een tweede hoorzitting wordt niet gehouden, tenzij dat naar het oordeel van de voorzitter noodzakelijk is, of het bestuursorgaan of de belanghebbende daar binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke informatie of adviezen schriftelijk en gemotiveerd om verzoekt. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
Artikel 18 Beslissing en verdaging
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies van de commissie en het nemen van de beslissing op bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij tijdig het bestuursorgaan de beslissing op bezwaar te verdagen overeenkomstig het gestelde in het derde en vierde lid van genoemd artikel 7:10.