Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Wwb 2005 |
Citeertitel | Verordening Handhavingsverordening Wwb 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | maatschappij en zorg |
Deze regeling vervangt [Verordening Handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Zandvoort inclusief de toelichting van 26 oktober 2004]
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2005 | nieuwe regeling | 18-10-2005 De Zandvoorter, 3 november 2006 | 23 augustus 2005, nr. 2005/9109 |
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2005, nr. 2005/9109;
gelet op de overwegingen van de commissiePlanning en Control van 22 september 2005;
overwegende dat het noodzakelijk is Handhaving, Terugvordering en Verhaal bij verordening te regelen;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 8a, 58, 59, 60, 61 en 62 van de Wet werk en bijstand (Wwb);
besluit de volgende verordening inclusief toelichting vast te stellen:
Deze verordening verstaat onder:
de wet: de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Wik);
Het college zorgt voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder bestrijding van fraude, en ook van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
De raad stelt het gemeentelijk beleid vast op het gebied van handhaving, waaronder de bestrijding van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Artikel 8 Afstemming van de uitkering
Als de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of het recht op (voortzetting van) bijstand, verlaagt het college de uitkering conform de Maatregelenverordening, onverminderd de eventuele terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand.
De situaties waarin de het college kan terugvorderen zijn in de nieuwe Wet werk en bijstand (Wwb) vastgesteld. Dit zijn dezelfde situaties als onder de Algemene bijstandswet. Vaak gaat het om vorderingen door uitkeringsfraude.
Een goed handhavingsbeleid is belangrijk omdat dit voorkomt dat onterecht gemeenschapsgeld wordt uitgegeven. Als fraude goed bestreden wordt, vergroot dit onder de Zandvoortse burgers het draagvlak van de bijstandsverstrekking.
Ook beperkt een goed handhavingsbeleid de uitgaven op het Inkomensdeel. Dit kan dan worden ingezet voor armoedebestrijding en reïntegratie.
Bij de behandeling van de Wet werk en bijstand is naar aanleiding van een amendement van het Tweede kamerlid Weekers artikel 8a Wwb ingevoegd dat voorschrijft dat gemeenten in een verordening regels moeten vastleggen voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen bijstand en voor bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Onder de Algemene bijstandswet had het college de verplichting om een fraudebeleidsplan op te stellen. Daarnaast was het college verplicht in bepaalde gevallen een boete of een maatregel op te leggen en teveel betaalde uitkering terug te vorderen.
De Wet werk en bijstand kent deze verplichtingen niet. Deze wet schrijft voor dat de raad een verordening moet vaststellen die de handhaving regelt. Er worden geen eisen gesteld aan de inhoud van het beleid. Verlaging van de uitkering en terugvordering zijn nu geen verplichtingen meer, maar bevoegdheden.
Toch moet blijken dat het college een goed handhavingsbeleid voert. Als het college bij overschrijding van het budget voor het inkomensdeel een aanvullende uitkering aanvraagt, onderzoekt het ministerie namelijk of het college de bijstandsuitkering rechtmatig en doelmatig heeft verstrekt.
In deze verordening zijn geen bepalingen opgenomen omtrent het overgangsrecht. De noodzaak hiertoe is niet aanwezig doordat in 2004 de bepalingen van de Invoeringswet Wwb van kracht waren.
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.
Het is zeer waarschijnlijk dat enkele wetten, genoemd onder a, in de loop van de tijd wijzigen, vervallen, of vervangen worden door andere wetten. De strekking van deze verordening is dat deze geldt voor alle wetten die betrekking hebben op de verstrekking van bijstandsuitkeringen.
Artikel 2 Opdracht aan het college
Dit artikel legt bij het college de verantwoordelijkheid neer voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wet werk en bijstand.
Om een hoger handhavingniveau te bereiken en om te kunnen voldoen aan de steeds hogere eisen van het Ministerie van Sociale Zaken voor het opsporingsbeleid van lokale overheden, heeft de raad een drietal doelstellingen voor het uit te voeren handhavingsbeleid geformuleerd.
Dit artikel regelt dat de raad het beleid voor handhaving vaststelt.
Het college voert het beleid uit en streeft zoveel mogelijk naar realisatie van de doelstellingen en beleid zoals genoemd in de artikelen 3 en 4.
Terugvordering was onder de Algemene bijstandswet een verplichting, maar nu is dat een bevoegdheid van de lokale overheden geworden.
Ten onrechte verstrekte bijstand wordt in beginsel teruggevorderd. Het college stelt vast boven welk bedrag terugvordering vanuit efficiency-overwegingen doelmatig is.
Het college stelt nadere regels in de gevallen waarin wordt afgezien van verhaal, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.
Bij nader door het college vast te stellen regels kan voor de vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage naast de bestaande maatstaven een nader vast te stellen systematiek worden gehanteerd.
Artikel 8 Afstemming van de uitkering
Wanneer de klant onvolledige of onjuiste informatie geeft, kan de uitkering (tijdelijk) verlaagd worden conform de Maatregelenverordening. Wanneer dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van bijstand, wordt de uitkering met een hoger bedrag verlaagd.
Deze verlaging van de uitkering is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen. Dit staat los van het terugvorderen van bijstand, dat bedoeld is om de situatie (weer) in overeenstemming te brengen met het recht.
Artikel 9 Aangifte Openbaar Ministerie
Onder het boeteregime van de Algemene bijstandswet bestond de verplichting voor lokale overheden om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als er sprake was van fraude en het benadelingsbedrag hoger was dan € 6.000,-- (de aangifte sociale zekerheid). Het is de bedoeling dat deze taakverdeling tussen lokale overheden en het OM onder de Wwb blijft bestaan, ook al kent de Wwb de bestuurlijke boete niet en zal het college bij fraude (in casu het niet nakomen van de inlichtingenplicht) de uitkering verlagen. Over het beleid onder de aangiftegrens voeren het Ministerie van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overleg met het OM.
Uit de gesprekken die tot dusver zijn gevoerd, zijn twee dingen duidelijk geworden:
Het college informeert de raad jaarlijks, bij de verantwoording over het beleid en de uitvoering van de Wet werk en bijstand, over de uitvoering en de resultaten op het gebied van de handhaving.
Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.