Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Wageningen houdende belastingregels omtrent het gebruik van het gemeentelijk veer over de rivier de Nederrijn Verordening veergelden Lexkesveer 2017 |
Citeertitel | Verordening veergelden Lexkesveer 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Veergelden Lexkesveer 2016.
De heffing geschiedt met ingang van 1 januari 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2016 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 07-11-2016 | 16.0201541 |
Voor het gebruik van het gemeentelijk veer over de rivier de Nederrijn (het Lexkesveer) worden, onder de naam van veergelden, rechten geheven overeenkomstig hetgeen in de volgende artikelen is bepaald.
Geen veergeld is verschuldigd door ambtenaren van de gemeente Wageningen, ambtenaren en beambten van Rijkswaterstaat en van de Provincie Gelderland en ambtenaren van de regiopolitie, voorzover zij in de uitoefening van hun functie van het veer gebruik maken, noch voor de door hen gebezigde vervoermiddelen.
Indien het gebruik van het veer kan worden gerangschikt onder meer dan een van de in artikel 3, eerste lid, vermelde categorieën van gebruik, wordt het veergeld geheven naar de categorie, waarvoor het hoogste tarief geldt.
Het veergeld bedoeld als in artikel 3 moet worden betaald onmiddellijk nadat de veer- of knipkaart is uitgereikt.
Een ieder moet op vordering van het veerpersoneel en van de ambtenaar, die met de controle is belast, kentekenbewijzen, alsmede de hun uitgereikte veer- en knipkaarten tonen.
De Verordening Veergelden Lexkesveer 2016 van 9 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van het in het derde lid genoemde tijdstip van ingang van de heffing, met dien verstande dat knipkaarten als bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, gedurende een periode van zes maanden na de vaststelling van deze verordening hun geldigheid behouden.