Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Drenthe

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Drenthe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2018
CiteertitelVerordening forensenbelasting 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 216 Gemeentewet
  2. art. 223 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-11-201824-12-2019Eerste wijziging wijzigt het tarief per 1 januari 2019

08-11-2018

Gemeenteblad Midden-Drenthe nr. 1220665C, d.d. 13-11-2018

1220665
23-11-201724-12-2019Nieuwe regeling

02-11-2017

Gemeenteblad, 2017, nr. 937442, d.d. 22-11-2107

937442

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2018 (Verordening forensenbelasting 2018)

De raad van de gemeente Midden-Drenthe;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2017;

 

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven als de belastingplichtige en zijn gezin verblijf houden in de voor zich en zijn gezin beschikbaar gehouden gemeubileerde woning en er ter zake van dit verblijf ook toeristenbelasting wordt geheven overeenkomstig de verordening toeristenbelasting.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.

  • 4.

    De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de in de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde:

Tot € 46.000,-

€ 406,50

Van € 46.000,- tot € 70.000,-

€ 499,00

Van € 70.000,- tot € 93.000,-

€ 524,50

Van € 93.000,- tot € 116.000,-

€ 537,00

Van € 116.000,- tot € 139.000,-

€ 607,00

Van € 139.000,- of meer

€ 765,00

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6A Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De aanslagen forensenbelasting, onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing, rioolheffing en BIZ-bijdrage kunnen, voor zover van toepassing, gecombineerd worden opgelegd op één aanslagbiljet.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarbij:

    • a.

      de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag;

    • b.

      de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen die binnen het van toepassing zijnde belastingjaar worden opgelegd met een dagtekening tot en met 31 augustus, worden betaald in twee gelijke termijnen waarbij:

    • a.

      de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag;

    • b.

      de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de vierde maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moeten aanslagen, zolang en voor zover de totaal verschuldigde bedragen daarvan door middel van automatische incasso kunnen worden geïnd, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand vermeld in de dagtekening van de aanslag maanden zijn, met dien verstande dat:

    • a.

      het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste acht bedraagt indien de aanslag binnen het van toepassing zijnde belastingjaar wordt geïnd;

    • b.

      het aantal termijnen drie bedraagt voor aanslagen die met een dagtekening na 1 september van het van toepassing zijnde belastingjaar worden opgelegd;

    • c.

      de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede en volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    Indien de automatische betalingsincasso als bedoeld in het derde lid gedurende drie opeenvolgende maanden niet mogelijk is, vervalt de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de termijnen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening Forensenbelasting van 7 november 2013, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 3 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerst dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening forensenbelasting 2018.

Besloten in de openbare vergadering van de raad,

gehouden op 2 november 2017

de griffier,

A. Middelkamp

de voorzitter,

T. Baas