Organisatie | Werkendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Activiteitenfonds gemeente Werkendam 2017 |
Citeertitel | Verordening Activiteitenfonds gemeente Werkendam 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | archief |
Regeling vervangt Verordening Activiteitenfonds gemeente Werkendam 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 26-03-2013.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2017 | 15-01-2019 | nieuwe regeling | 26-09-2017 | 2017-008985 |
De raad van de gemeente Werkendam,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 augustus 2017,
- gehoord het advies van de commissie Inwoners van 12 maart 2013,
- Gelet op het feit dat in 2015 de Participatiewet van kracht werd en daarmee een aantal
- gelet op artikel 147, juncto artikel 108, van de Gemeentewet;
vast te stellen de verordening ‘Activiteitenfonds gemeente Werkendam 2017’, met bijbehorende toelichting
In deze verordening wordt verstaan onder:
Art. 33 lid 5 Participatiewet (pensioenvrijlating) is van overeenkomstige toepassing.
Op het totaal van maandelijkse inkomsten wordt in mindering gebracht:
- het verschil tussen de verschuldigde maandelijkse woonlasten en de normhuur die van toepassing is bij de laagste inkomenscategorie als bedoeld in de Wet op de Huurtoeslag;
- een twaalfde gedeelte van de verschuldigde aanslag plaatselijke belastingen, na aftrek van de toegekende kwijtschelding;
d. Vermogen: het vermogen als bedoeld in art. 34 Participatiewet, te verhogen met een bedrag van € 3.000 per volwassene;
e. Oudere: personen die aanspraak kunnen maken op een AOW-uitkering;
f. Arbeidsgehandicapte: de arbeidsgehandicapte als bedoeld in de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en de persoon met een Wajong uitkering.
Het doel van de verordening is:
1. De in artikel 2 bedoelde financiële bijdrage bedraagt maximaal € 165 per jaar per volwassene.
2. De in lid 1 genoemde bijdrage wordt verhoogd met een bedrag van € 165 per jaar voor elk ten laste komend kind tot en met 17 jaar dat tot het huishouden van de aanvrager behoort.
Artikel 4 - doelgroep en inkomensnormen
Degene die langer dan twaalf maanden een inkomen ontving dat lager was dan de inkomensnormen als bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel en wiens inkomen toeneemt als gevolg van werkaanvaarding, komt het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog in aanmerking voor een bijdrage krachtens deze verordening.
Een bijdrage als bedoeld in artikel 3 wordt toegekend indien aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 6 - indiening aanvraag
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
2. De verordening Activiteitenfonds gemeente Werkendam 2013 wordt op het in lid 1
genoemde tijdstip ingetrokken.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Werkendam van 26 september 2017.
Mr. I. Bakker mr. Y.C.M.G. de Boer
Bijlage als bedoeld in artikel 1 van de verordening ‘Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam’.
Voor onderstaande kosten kan een bijdrage verstrekt worden op basis van de verordening:
A. Lidmaatschappen, contributies en vaste bijdragen in verband met actieve, regelmatige deelname aan activiteiten van:
- muziek-, toneel- en zangverenigingen, muziekschool, stichting Slim etc.
- sportverenigingen, paardrijles en zwemles;
- jeugdwerk, jeugdclubs, scouting en groepslessen sportschool.
(Op grond van artikel 3, derde lid, van de verordening Activiteitenfonds Werkendam, komen kinderen in aanmerking voor de verhoging van € 100 wanneer zij deelnemen aan de bovenstaande activiteiten onder punt A.).
B. Sportkleding, uniformen etc. die voortvloeien uit het lidmaatschap van deze verenigingen en de kosten die het gevolg zijn van het beoefenen van sportactiviteiten.
C. Abonnementen en entrees van musea, zwembaden, bibliotheken, artotheken en
- sociaal-culturele activiteiten voor ouderen
- lidmaatschap vrouwenverenigingen en ouderenbonden
- lidmaatschap volkstuinverenigingen, hobby- en fotoclubs
- ouderbijdrage voor peuterspeelzalen
- cultureel jongerenpaspoort en schoolreisjes en vakantiekampen tot 18 jaar
- deelname aan vrijwilligerswerk
- tentoonstellingen en festivals
- (pop)concerten, opera en theatervoorstellingen
- circusvoorstellingen en bioscoopvoorstellingen
F. uitsluitend voor ouderen en arbeidsgehandicapten komen ook onderstaande kosten in aanmerking voor een bijdrage:
- telefoonabonnement (vast of mobiel) / internet abonnement
Bovenstaande lijst is niet limitatief. Ook kosten die hier niet genoemd worden kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage. Op basis van artikel 7, tweede lid, beoordelen burgemeester en wethouders in hoeverre niet genoemde kosten onder de werkingssfeer van de verordening vallen.
Bij deelname aan activiteiten van punt A. t/m E. worden soms reiskosten gemaakt. Deze reiskosten zijn slechts declarabel, indien de afstand van het woonadres tot de plaats van de activiteit meer bedraagt dan 6 km. De eerste 6 km. komt niet voor declaratie in aanmerking.
De reiskostenvergoeding bedraagt € 0,19 per km, ongeacht de wijze van vervoer.
Toelichting bij verordening ‘Het Activiteitenfonds gemeente Werkendam 2017’ Artikel 1
Dit artikel geeft een aantal begrippen weer zoals deze voorkomen in de verordening:
- De termen ‘sociaal minimum’, ‘inkomen’ en ‘vermogen’, sluiten aan bij de betreffende bepalingen in de Participatiewet;
Dit artikel geeft het doel van de verordening weer. Het doel is tweeledig:
a. Voor alle inwoners geldt dat de verordening wil stimuleren dat inwoners met een laag inkomen deelnemen aan activiteiten op het terrein van cultuur, educatie, recreatie en sport.
b. Voor ouderen en arbeidsgehandicapten is het echter, vanwege fysieke beperkingen,
soms moeilijk om aan de genoemde activiteiten buitenshuis deel te nemen. Voor hen is het echter van belang om toch sociaal contact te hebben met de buitenwereld. Om die reden worden de kosten van het abonnement van de kabel, het telefoonabonnement of internetaansluiting, de NS-kortingskaart en het abonnement op de kerktelefoon eveneens aangemerkt als uitgaven die vallen onder de doelstelling van de verordening.
De bijdrage bedraagt maximaal € 165 per jaar per volwassene. Dit is ook het maximale bedrag dat ouderen en arbeidsgehandicapten kunnen ontvangen.
Vooral voor kinderen uit gezinnen met lage inkomens is het van belang om deel te kunnen nemen aan activiteiten zoals genoemd in artikel 2, eerste lid. Om die reden bedraagt de bijdrage voor kinderen € 165 per kind en wordt dit bedrag verhoogd met € 100 als het kind lid is van een vereniging of een club waarbij sprake is van deelname aan structurele, regelmatige activiteiten. Het wordt van belang geacht voor hun sociale ontwikkeling dat kinderen deelnemen aan gezamenlijke activiteiten. Daarom is de mogelijkheid van een extra vergoeding van € 100 per kind toegevoegd.
Indien de kinderen ook recht hebben op een bijdrage van het Brabants Jeugdsportfonds, wordt de ouders geadviseerd hiervoor eerst een aanvraag te laten indienen door een intermediair bij het Brabants Jeugdsportfonds. Het Activiteitenfonds kan dan daarnaast een vergoeding toekennen voor andere activiteiten. Het is niet toegestaan een bijdrage van het Activiteitenfonds aan te vragen voor kosten die het Brabants Jeugdsportfonds reeds vergoed heeft in hetzelfde kalenderjaar.
Voor een bijdrage komen inwoners met een laag inkomen in aanmerking. In deze verordening wordt hieronder verstaan: inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum.
Inkomens tot 110% komen in aanmerking voor de maximale bijdrage. Inkomens van 110% tot 120% komen in aanmerking voor een bijdrage van 50%.
Er geldt een vermogenstoets. De vermogenscriteria zoals genoemd in art. 34 van de Participatiewet zijn van toepassing. Er wordt daarnaast rekening gehouden met een extra vrijlating van € 3.000 per persoon. Dit wordt gedaan om eventueel gereserveerde bedragen voor de kosten van begrafenis of crematie tot dit bedrag van € 3.000 niet mee te rekenen tot het vermogen.
Studenten komen niet in aanmerking voor het Activiteitenfonds. Zij worden geacht reeds voldoende deel te nemen aan activiteiten waarop deze regeling zich richt.
Inwoners die voor hun inkomensvoorziening zijn aangewezen op de zorg van het rijk, komen ook niet in aanmerking voor een bijdrage.
Om ongewenste gevolgen van de armoedeval tegen te gaan, wordt voor langdurig werklozen (in dit kader is dat langer dan 12 maanden) gedurende het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog uitgegaan van het lagere inkomen.
Een aanvraag moet worden ingediend via een daartoe bestemd aanvraagformulier. Op het aanvraagformulier moet worden vermeld voor welke gezinsleden een bijdrage wordt gevraagd. Per gezinslid moet gespecificeerd worden aangegeven wat de kosten zijn van de vermelde activiteiten.
De aanvrager moet op verzoek de bewijsstukken kunnen overleggen.
Tevens moet aangegeven worden wat de hoogte is van het inkomen en het vermogen van de aanvrager.
Een inkomensbewijs, dit kan zijn een salaris/uitkeringsspecificatie, een bankafschrift etc. moet worden meegezonden indien geen Participatiewet-uitkering via Loket Altena voor Werk, Inkomen & Zorg wordt ontvangen
In dat laatste geval moet de aanvrager tevens een vraag beantwoorden over de hoogte van het aanwezige vermogen.
Indien het inkomen van de aanvrager lager is dan 120% van het sociaal minimum wordt een bijdrage toegekend. De bijdrage per gezinslid bestaat uit een bedrag voor de kosten van de activiteiten die voldoen aan de omschrijving in artikel 2. De maximaal toe te kennen bedragen worden genoemd in artikel 3.
Inwoners die in een kalenderjaar een aanvraag toegekend hebben gekregen, ontvangen het jaar daarop in de maand maart een aanvraagformulier voor het nieuwe kalenderjaar. Deze personen worden gewezen op de mogelijkheid voor het nieuwe kalenderjaar een aanvraag in te dienen.
Om onduidelijkheden te voorkomen, bijv. over de leeftijd van een kind, is opgenomen dat de gezinssituatie op de datum van aanvraag leidend is voor het bepalen van het recht op een bijdrage.
Binnen vier weken zullen burgemeester en wethouders een beslissing nemen. In de uitvoeringspraktijk zal er naar gestreefd worden om al eerder een beslissing te nemen.
In een werkinstructie kunnen burgemeester en wethouders nadere uitvoeringsregels vaststellen.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
Met ingang van deze datum wordt de verordening activiteitenfonds, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 26 maart 2013, ingetrokken.