Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Sittard-Geleen 2018 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Sittard-Geleen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-11-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 09-11-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 2010366 |
De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,
Gezien het voorstel van het college van 3 oktober 2017, gemeenteblad 2017, nummer 2010366,
Gelet op het bepaalde in artikel 228a van de Gemeentewet,
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Sittard-Geleen 2018
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Perceel: een onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet WOZ of een roerende zaak of een zelfstandig gedeelte van een roerende zaak in de zin van artikel 4.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
In geval het perceel een onroerende zaak is, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 genoemd perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als volgt worden betaald:
In afwijking van het eerste lid, letter b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag van deze aanslag, meer is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.
Artikel 11a Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.