Organisatie | Leek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren |
Citeertitel | Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-09-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 15-09-2010 Midweek, 29-09-2010 | 18 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 september 2010, voorstelnummer 18;
gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en c, en 41 eerste lid van de Wet investeren in jongeren en de gemeenschappelijke regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier;
overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bij wijze van sanctie verlagen van inkomensvoorzieningen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar alsmede het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren;
vast te stellen de volgende: Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren.
Onverminderd artikel 42 van de wet verlaagt het bestuur, overeenkomstig deze verordening, de inkomensvoorzieningsnorm wanneer de jongere naar het oordeel van het bestuur de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30 c, tweede lid of derde lid van de Wet SUWI voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt dan wel zich jegens het bestuur zeer ernstig misdraagt.
Artikel 3 Berekeningsgrondslag
De maatregel wordt toegepast op de van toepassing zijnde inkomensvoorzieningsnorm.
Artikel 4 Het besluit tot het opleggen van een maatregel
In het besluit tot het opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld:
Artikel 5 Horen van belanghebbende
Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten als:
de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het bestuur of van een derde aan wie het bestuur met toepassing van artikel 11, vierde lid van de wet, werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de wet; of
Artikel 6 Afzien van het opleggen van een maatregel
Onverminderd artikel 41, tweede lid van de wet ziet het bestuur af van het opleggen van een maatregel als:
de gedraging meer dan een jaar voor constatering van die gedraging door het bestuur heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden, of
Artikel 8 Samenloop van gedragingen
Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van een of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid van de verordening niet verantwoord is.
Hoofdstuk 3 Het niet nakomen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 45 van de wet
Artikel 9 Indeling in categorieën
Gedragingen van de jongeren inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet worden onderscheiden in de volgende categorieën.
Artikel 10 De hoogte en duur van de maatregel
De hoogte als bedoeld in het eerste lid, onder 1 a t/m c én de duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, als de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit, waarbij een maatregel opgelegd is, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie.
Met een besluit waarmee een maatregel opgelegd is, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Hoofdstuk 4 Het niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 11 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
Als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, bedraagt de maatregel, onverminderd artikel 2, tweede lid van de verordening, 5% van de inkomensvoorzieningsnorm gedurende een maand.
In afwijking van het eerste lid wordt de duur van de maatregel verdubbeld, als de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid van de verordening.
Artikel 12 Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
In afwijking van het tweede lid kan de duur van de maatregel worden verdubbeld, als de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel opgelegd is, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid van de verordening.
Hoofdstuk 5 Zeer ernstige misdragingen
Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen
In afwijking van het eerste lid, onder a tot en met c kan een maatregel opgelegd worden van 100% van de inkomensvoorzieningsnorm als binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel opgelegd is, wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de verordening.
In afwijking van het eerste lid, onder d en e, kan de duur van de maatregel worden verdubbeld als de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel opgelegd wordt opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel opgelegd is, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid van de verordening.
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, als er sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.
Hoofdstuk 6 Het handhavingsbeleid
Artikel 14 Het handhavingsbeleid
Het bestuur biedt jaarlijks een handhavingsplan aan de gemeenteraad aan met daarin het te voeren beleid op gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren en de te verwachten resultaten en rapporteert hierover jaarlijks aan de gemeenteraad.
Het bestuur kan een of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op het belang van het betoonde besef van verantwoordelijkheid en het nakomen van de verplichtingen door belanghebbende, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.