Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BELEIDSREGELS STADIONOMGEVINGSVERBOD HELMOND 2017 |
Citeertitel | BELEIDSREGELS STADIONOMGEVINGSVERBOD HELMOND 2017 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | bestuur en recht |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2017 | Nieuwe regeling | 30-10-2017 | Onbekend |
De burgemeester van de gemeente Helmond,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb) jo. artikel 2.2.2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008 (hierna te noemen: APV).
Ter voorkoming en bestrijding van openbare ordeverstoringen bij en rondom thuiswedstrijden van BVO Helmond Sport kan de burgemeester aan een persoon – die bij een eerdere gelegenheid de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion aantoonbaar heeft verstoord of via de civiel- of strafrechtelijke weg een (voorwaardelijk) stadionverbod heeft opgelegd gekregen - een stadionomgevingsverbod opleggen. De wijze waarop de burgemeester gebruik maakt van deze bevoegdheid is beschreven in deze beleidsregel.
De burgemeester is op grond van artikel 172 van de Gemeentewet belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid binnen de gemeente Helmond. In de APV zijn, in het belang van de handhaving van de openbare orde, in hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 2 specifieke regels opgenomen inzake wedstrijden betaald voetbal. In artikel 2.2.2.9 van de APV is opgenomen dat de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde bevoegd is tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod.
Artikel 2.2.2.9 APV luidt als volgt:
De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het eerste lid bedoelde verbod nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een voetbalwedstrijd wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.
De bestuursrechtelijke bevoegdheid tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod is o.a. gekoppeld aan het privaatrechtelijk of strafrechtelijk stadionverbod. Voorgaande brengt met zich mee dat, indien de gedraging aan de hand waarvan het verbod is opgelegd een aspect van openbare orde bevat, de burgemeester bevoegd is om gelet op de in deze beleidsregels genoemde voorwaarden een stadionomgevingsverbod op te leggen. Bij een voorwaardelijk stadionverbod wordt een voorwaardelijk stadionomgevingsverbod opgelegd. Het (voorwaardelijk) stadionverbod wordt uiterlijk vier weken na de vaststelling door de BVO doorgestuurd naar de burgemeester ter oplegging van een (voorwaardelijk) stadionomgevingsverbod.
Daarnaast kan de burgemeester, indien aan de in deze beleidsregel genoemde voorwaarden wordt voldaan, aan een persoon een stadionomgevingsverbod opleggen indien er sprake is van verstoringen van de openbare orde in of rond het stadion op de dag dat een voetbalwedstrijd wordt gespeeld. In dat geval kan het stadionomgevingsverbod worden opgelegd zonder dat hier een stadionverbod voor opgelegd is. De politie rapporteert een dergelijk feit zo spoedig mogelijk aan de burgemeester.
Het gebied waarvoor een stadionomgevingsverbod wordt opgelegd wordt omsloten door de Rijpelbaan, Rembrandtlaan, Wethouder Ebbenlaan, Wethouder van Wellaan en Geysendorfferstraat (zoals vastgelegd in bijlage 1). De wegen zelf tellen ook mee. Een stadionomgevingsverbod heeft betrekking op alle openbare plaatsen binnen het gebied zoals hierboven omschreven; het heeft geen betrekking op de daarin gelegen particuliere woningen.
Het gebied is zodanig gekozen dat ook het gebied waarin de supporters parkeren er in valt. Het is namelijk gebleken dat er met betrekking tot de openbare orde verstoringen een ontwikkeling heeft plaatsgevonden. De overlast, voor en na de wedstrijd van degenen met een stadionverbod, blijft niet beperkt tot de directe omgeving van het stadion, maar strekt zich tevens uit tot het gebied waar de supporters hun voertuigen parkeren. Om deze reden loopt het gebied tot aan de Geysendorfferstraat. Dit om te voorkomen dat degene aan wie een stadionomgevingsverbod opgelegd is, de supporters op wacht bij de voertuigen.
Indien belanghebbende aan wie het stadionomgevingverbod wordt opgelegd in het gebied waarop het verbod van toepassing is woont of werkt, dan wordt het gebied zodanig aangepast dat deze een aanlooproute heeft naar en van zijn woning of werklocatie.
Gedragingen en termijnen stationomgevingsverbod
In onderstaand overzicht wordt weergegeven wanneer en voor welke periode (duur) er een stadionverbod (SV) en een stadionomgevingsverbod (SOV) kan worden opgelegd. Hierbij zij aangetekend dat de duur van het SOV correspondeert met de duur van het SV volgens de ‘Richtlijn termijn stadionverbod van de KNVB’, doch maximaal 24 maanden bedraagt.
Een stadionomgevingsverbod geldt voor een bepaalde termijn en derhalve voor alle wedstrijden die worden gespeeld op het terrein van het stadion, ongeacht het risicoprofiel van de wedstrijden, in dat tijdvak.
Overtreding van de wet ID | ||
Het zich langer ophouden bij of op plaatsen als doorgangen, trappen en vluchtwegen dan strikt noodzakelijk is voor het betreden dan wel het verlaten van de tribune of het stadion | ||
Overig voetbalgerelateerd wangedrag, niet nader en/of afzonderlijk vermeld in deze richtlijn, waardoor het aanzien en/of het belang van het voetbal wordt geschaad | ||
Overtreding APV | ||
Niet voldoen aan een bevel of vordering van personen die belast zijn met de kaartcontrole en/of het handhaven van de orde, waaronder politie en stewards | ||
Bezit en/of gebruik van (verboden) middelen als bedoeld in de Opiumwet en/of andere middelen die het bewustzijn en gedrag van een persoon ongunstig kunnen beïnvloeden | ||
Overtreding van de Wet wapens en munitie | ||
Voorbereidingshandeling (alleen voor feiten waarop volgens de KNVB richtlijn minimaal 36 maanden staat) | ||
Belediging groep c.q. verspreiding discriminatoire uitlatingen | ||
Bezit en/of voorhanden hebben en/of afsteken van een vuurwerkbom | ||
Mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge c.q. zware mishandeling | ||
Deelneming aan aanval en/of vechterij met de dood ten gevolge |
Om beroep te kunnen doen op een van de hierboven genoemde gedragingen, dient de gedraging gerelateerd te zijn aan een bezoek aan een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.2.2.9 tweede lid van de APV.
Op basis van de door de politie of BVO verstrekte informatie besluit de burgemeester of betrokkene in aanmerking komt voor een stadionomgevingsverbod. Als de burgemeester voornemens is tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod zal hij dit in de regel binnen één week na ontvangst van het rapport van de politie (met daarbij gevoegd het proces-verbaal) dan wel na ontvangst van het (voorwaardelijk) stadionverbod van het BVO aan betrokkene schriftelijk middels een voorgenomen besluit, bekend maken.
In het voornemen wordt vermeld:
Ingevolge artikel 4:8 Awb worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen op een voorgenomen besluit tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod. Belanghebbenden krijgen hiervoor een termijn van vijf werkdagen.
Van het vragen van zienswijzen kan, op grond van artikel 4:11 Awb, worden afgezien indien vereiste spoed zich daartegen verzet.
Het stadionomgevingsverbod is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb en wordt schriftelijk bekend gemaakt aan belanghebbende.
De politie houdt toezicht op de naleving van het stadionomgevingsverbod door personen aan wie het verbod is opgelegd. Overtreding van het verbod is strafbaar gesteld ingevolge artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (niet voldoen aan een bevel of vordering).