Organisatie | Cromstrijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Cromstrijen 2018 |
Citeertitel | Subsidieverordening kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Cromstrijen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-11-2017 | 30-06-2020 | nieuwe regeling | 07-11-2017 | Z.08038 /ADV-B&W-17-00900 |
De raad van de gemeente Cromstrijen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2017;
overwegende dat het gewenst is om nadere regels vast te stellen die in acht worden genomen bij het verstrekken van subsidies voor het voorschoolse aanbod in de gemeente;
vast te stellen de Subsidieverordening kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Cromstrijen 2018.
In deze verordening wordt verstaan onder:
kindplaats: een aanbod van een voorschoolse voorziening met een omvang van tenminste 2 momenten (tot een maximum van 6 uur) per week op een voorschoolse voorziening. Voor door het consultatiebureau geïndiceerde peuters geldt nog eens tenminste 2 momenten (tot een maximum van 6 uur) extra per week op een VVE gecertificeerde voorschoolse voorziening;
inkomensafhankelijke bijdrage: voor de eerste 6 uur per week betalen ouders een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van de hoogte van het gezinsinkomen. De eigen bijdrage is gebaseerd op de ouderbijdragetabel van de kinderopvangtoeslag die jaarlijks door het rijk wordt vastgesteld. De genoemde ouderbijdragetabel wordt toepast op het door het college vastgestelde maximale normtarief. Voor de door het consultatiebureau geïndiceerde peuters zijn de extra 6 uur per week volledig voor rekening van de gemeente en geldt geen ouderbijdrage
Met deze subsidieverordening wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een voorschoolse voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma.
Voor subsidie komt in aanmerking het bestuur van een in het LRK geregistreerde voorschoolse voorziening in de gemeente.
Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats dient te vinden.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, en 3 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus besloten door de gemeenteraad in de vergadering van Cromstrijen.
Vastgesteld door de raad van gemeente Cromstrijen in zijn openbare vergadering gehouden op 7 november 2017,
de griffier,
A.P. Oostdijk
de voorzitter,
J.J. Luteijn
Toelichting Subsidieverordening Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Cromstrijen 2018
De gemeenteraad heeft het besluit genomen om de subsidiering van het voorschoolse aanbod volgens het principe ‘geld volgt kind’ te laten lopen. In deze verordening is de subsidieregeling nader uitgewerkt.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt dat in de subsidieverordening wordt gehanteerd.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Vanwege de specifieke voorwaarden is ervoor gekozen een aparte subsidieverordening voor het op te stellen voor peuteropvang en deze te laten vaststellen door de raad.
Dit artikel mandateert het college om de subsidieverordening toe te passen.
De subsidie past in het gemeentelijk streven om voorschoolse voorzieningen voor iedereen financieel bereikbaar te maken en een hoog bereik van de voor VVE-geïndiceerde kinderen te realiseren. De subsidie draagt er aan bij dat kinderen zonder ontwikkelingsachterstand in groep 1 van het basisonderwijs kunnen beginnen.
De subsidie wordt aangevraagd door het bestuur van een houder met een wettelijk geregistreerd aanbod in de gemeente.
Artikel 6 Aanvraag en aanvraagtermijn
Nieuwe aanvragers voegen bij de eerste subsidieaanvraag een jaarrekening en recent uittreksel van de Kamer van Koophandel toe. Omdat de subsidiebijdrage per peuter afhankelijk is van aanspraak op kinderopvangtoeslag en afhankelijk is van een VVE indicatie wordt deze informatie bij de aanvraag verstrekt. Voor de aanvraag is een formulier beschikbaar.
De aanvrager dient bij de aanvraag een onderbouwing te voegen van de behoefte aan het te subsidiëren aanbod.
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid de subsidieaanvraag te weigeren indien het aannemelijk is dat de te subsidiëren activiteiten niet of niet volledig kunnen worden uitgevoerd.
In de subsidiebeschikking wordt vastgelegd hoe de aanvrager verantwoording moet afleggen. Daarvoor wordt een standaard format vastgesteld.
Artikel 9 Betaling en bevoorschotting
In de subsidiebeschikking wordt vastgelegd hoe de betaling van de subsidiebevoorschotting zal plaatsvinden.
De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald door het gezamenlijke ouderinkomen, de eventuele kinderopvangtoeslag en de mogelijke VVE indicering door het consultatiebureau.
Dit leidt tot vier categorieën peuters/ouders:
Gemeentelijke subsidie peuteropvang voor 2 dagdelen | Gemeentelijke subsidie peuteropvang | |
Kinderopvangtoeslag voor 2 dagdelen | Kinderopvangtoeslag voor 2 dagdelen |
Alle ouders van peuters van 2 jaar tot 4 jaar die wonen in de gemeente komen in aanmerking. De subsidieopbouw wordt toegelicht in de bijlage.
Voor de dagdelen 1 en 2 wordt een subsidie gegeven aan de ouders van zowel geïndiceerde als niet-geïndiceerde kinderen die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via de belastingdienst. De inkomensafhankelijke bijdrage die ouders zonder kinderopvangtoeslag betalen, komt overeen met de tabel kinderopvangtoeslag van het Rijk. Hierdoor komen de bijdragen voor ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag, bij een vergelijkbaar inkomen, overeen.
Aan het voor geïndiceerde kinderen bestemde derde en vierde dagdeel zijn voor de ouders in kwestie geen kosten verbonden. Deze dagdelen worden volledig door de gemeente bekostigd.
De (tijdelijke) vaste subsidiebijdrage als genoemd in bijlage A is beschikbaar voor alle categorieën ouders van alle subsidieaanvragers, voor zover het kostendekkende uurtarief van het aanbod het normtarief peuteropvang als genoemd in bijlage A overstijgt. Deze component is bedoeld ter compensatie van aantoonbare hogere kosten van peuteropvang ten opzichte van kinderdagopvang, bijvoorbeeld als gevolg van het kostenverschil in de cao’s van beide werkvormen, voor zover van toepassing.
In de gemeenten Korendijk en Binnenmaas wordt deze tijdelijke subsidiebijdrage na twee jaar, gerekend vanaf 1 januari 2018 stopgezet.
Het college kan een tegemoetkoming verstrekken in de extra kosten die het bestuur van een voorschoolse voorziening maakt om VVE aan te bieden. De hoogte van deze tegemoetkoming wordt vastgesteld door het college.
De subsidie wordt verstrekt voor het aanbod gedurende maximaal 40 schoolweken per kalenderjaar en start op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een plaats bezet.
Het bestuur bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken inkomensverklaring en indien van toepassing een VVE indicatie, welke subsidie- en ouderbijdrage van toepassing is op het aanbod. Het bestuur brengt de subsidie in mindering op de door de ouders/verzorgers van de peuters te betalen kosten voor gebruik van een kindplaats.
Van belang is dat ouders van geïndiceerde peuters en die recht hebben op kinderopvangtoeslag, deze alleen aanvragen voor het eerste en tweede dagdeel. Het bestuur dient dit in het contract met de ouders vast te leggen, zodat zij geen kinderopvangtoeslag aanvragen voor het eventuele derde en vierde dagdeel. Die dagdelen zijn immers al gratis beschikbaar gesteld door de gemeente.
Het bestuur rapporteert per kwartaal over het aantal geplaatste peuters.
Artikel 14 Verantwoording en vaststelling subsidie
De subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 6, lid 2. onder a. en b. Voor de subsidieverantwoording wordt een standaard format vastgesteld.
De subsidie kan lager worden vastgesteld dan het verleende subsidiebedrag. Dit kan zijn als gevolg van een lager aantal kinderen dan vooraf verwacht werd, of als gevolg van een afwijking in het verwachte inkomen en de bijbehorende bijdrage van ouders. De subsidieverlening vindt plaats op basis van een gemiddeld inkomen en de vaststelling op basis van het daadwerkelijke inkomen en de in rekening gebrachte ouderbijdrage. Na vaststelling wordt met de aanvrager afgerekend en vindt –indien van toepassing terugvordering plaats. Indien bij de afrekening blijkt dat de te ontvangen subsidie hoger moet zijn dan het toegekende subsidiebedrag dient een verzoek tot wijziging van de beschikking tot verlening van de subsidie te worden ingediend.
Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidie-vaststelling de subsidie vast. Het college kan deze termijn voor ten hoogste 13 weken verlengen. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ontvangen heeft het college de bevoegdheid om na een eenmalige rappel over te gaan tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 15 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
Dit artikel verplicht de subsidieontvanger melding te maken aan het college van gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.
In de beschikking kunnen eventueel aanvullende verplichtingen worden opgenomen, zoals het hanteren van lokaal gehanteerde meldcodes en protocollen.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, en 3 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Dit artikel biedt bijvoorbeeld ruimte om aanvragen in behandeling te nemen die na 15 oktober 2017 worden ingediend (zie artikel 6) vanwege het feit dat meer peuters een beroep doen op de voorschoolse voorzieningen dan waarmee bij de eerste aanvraag rekening is gehouden.
Deze subsidieverordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en is van toepassing op de subsidie aanvragen voor de uitvoering van gesubsidieerde activiteiten vanaf 1 januari 2018.
In deze verordening is de citeertitel vastgelegd als “Subsidieverordening kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Cromstrijen 2018”.
In bijlage A is de subsidieopbouw in het eerste jaar opgenomen.
De subsidieopbouw inclusief bedragen wordt jaarlijks door het college vastgesteld.
De maximaal te subsidiëren kosten per uur bedragen voor 2018 € 8,50.
Voor aanbieders met een aantoonbaar kostendekkend uurtarief van € 8,00 of hoger subsidieert de gemeente in 2018 een vaste subsidiebijdrage per uur van maximaal € 0,50.
Dit betreft een bruto-uurtarief, dat wil zeggen voor verrekening van de gemeentelijke toeslagbijdrage of de kinderopvangtoeslag).
Aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt een inkomensafhankelijke netto bijdrage berekend door de aanbieder. De aanbieder ontvangt zelf de gemeentelijke subsidiebijdrage.
Aan ouders met recht op kinderopvangtoeslag wordt het bruto uurtarief berekend door de aanbieder, waarna de ouder een inkomensafhankelijke bijdrage ontvangt van het Rijk op basis van de kinderopvangtoeslagregeling.
Hierdoor komt de ouderbijdrage voor ouders met en zonder recht op toeslag, bij een vergelijkbaar inkomen, overeen.