Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel aangifte adreswijziging Vlissingen 2017 |
Citeertitel | Beleidsregel aangifte adreswijziging Vlissingen 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet BRP
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2017 | nvt | 31-10-2017 Onbekend | Onbekend |
Gelet op § 1 van hoofdstuk 1, afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 en 30 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht en titel 5.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Beleidsregel aangifte adreswijziging Vlissingen 2017
Het primaire doel voor vaststelling van dit beleid is het verbeteren van de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) en het voorkomen en terugdringen van adresgerelateerde fraude. Voorbeelden hiervan zijn fraude met belastingen, uitkeringen en toeslagen. Secundaire doelstellingen zijn administratieve lastenverlichting voor de burger, het stimuleren van digitale aangiften en het vereenvoudigen van interne administratieve processen met bijkomende financiële baten en het bieden van transparantierichting de burgers in een aantal situaties. Het betreft situaties:
• waarbij om bewijsstukken zal worden gevraagd;
• wanneer er onderzoek1 plaats vindt naar aanleiding van een adreswijziging;
• hoe te handelen in geval van incomplete aangiften;
• hoe er gehandhaafd wordt op het gebied van adreswijzigingen.
De Wet Basisregistratie personen (Wet BRP) stelt kaders voor de inschrijving in de BRP. Voor wat betreft het registreren van persoonsgerelateerde adresgegevens geeft de wet ruimte voor eigen invulling. Het is dan ook noodzakelijk om beleidsregels hiervoor vast te stellen.
In de beleidsregel wordt aangehaakt op regels die in de Wet BRP zijn beschreven. In een aantal gevallen wordt voor de duidelijkheid een artikel of wettekst aangehaald. Aanvullend is beschreven hoe de gemeente Vlissingen omgaat met de uitvoering van deze wettelijke regels.
Kwaliteit van de gegevens in de BRP wordt voornamelijk bepaald door de mate van betrouwbaarheid en de mate van actualiteit van de gegevens. Gelet op de doelgroep, de overheidsorganen, ligt in de gemeente Vlissingen de prioriteit op de actualiteit van persoonsgegevens. Dit geldt in het bijzonder bij de persoons-gerelateerde adresgegevens.
Het is wenselijk dat de gegevens in de BRP zoveel mogelijk een weergave zijn van de feitelijke situatie. Dit belang dient meerdere zaken, o.a. het feit dat overheidsorganen voor de uitvoering van hun (publiekrechtelijke) taken afhankelijk zijn van de persoonsgerelateerde adresgegevens uit de BRP. Wettelijke regelingen bieden het college van burgemeester en wethouders (B&W) de mogelijkheid om de BRP zo nauw mogelijk aan te laten sluiten bij de werkelijkheid. Het gemeentebestuur draagt de verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld de coördinatie bij calamiteiten. Als grote groepen van personen hun adres niet bekend maken, kan de gemeente niet uitgaan van de juiste feiten. Dit hindert de uitvoering van haar beleid.
In deze regeling wordt verstaan onder:
woonadres: het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten, dan wel bij het ontbreken hiervan het adres, waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten;
Bij de aangifte wordt de identiteit van de aangever geverifieerd zoals in dit hoofdstuk omschreven.
3.1. Procedure ID-vaststelling
De verificatie van de identiteit vindt plaats met gebruikmaking van onderstaande documenten. Daarbij maakt het verschil of de aangifte in persoon, schriftelijk of digitaal plaatsvindt. Bij twijfel kunnen andere aanvullende maatregelen gelden, bijvoorbeeld het stellen van identificerende vragen.
Een burger kan zich identificeren door middel van een van de in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht vermelde documenten, zoals:
Bij een persoonlijke aangifte aan de balie, moet de burger een geldig identiteitsbewijs als bedoeld onder 3.2 overleggen.
Voor de verificatie van de identiteit worden van de persoon die het document heeft overgelegd de volgende gegevens vergeleken:
Is aannemelijk dat de burger geen van voornoemde identiteitsdocumenten kan overleggen, dan wordt via identificerende vragen3 bepaald of de persoon is voor wie hij/zij zich uitgeeft.
Bij een schriftelijke aangifte kan een burger zich identificeren door één van de onder 3.2 vermelde documenten (in kopie) als bijlage te overleggen.
Voor de verificatie van de identiteit worden de verstrekte gegevens vergeleken met de geregistreerde gegevens in de BRP.
Bij een aangifte die via internet wordt ingediend, wordt de identiteit van de aangever vastgesteld via DigiD.
4. Adreswijziging binnen Nederland
De aangifte van adreswijziging moet ingediend worden bij het college van B&W van Vlissingen; dit geldt ook bij adreswijziging vanuit een andere gemeente naar Vlissingen. Aangifte doen bij de vorige gemeente is niet mogelijk.
Diegene die aangifte doet van adreswijziging moet hiertoe bevoegd zijn. Een aangifte door een niet bevoegde aangever wordt niet in behandeling genomen4 .
Tot het doen van aangifte van adreswijziging zijn bevoegd:
Op de onder a. t/m d. genoemde aangevers rust tevens een verplichting tot het doen van aangifte.
Voor de onder h. beschreven situatie geldt dat tevens een verklaring overgelegd moet worden van het hoofd van de desbetreffende instelling dat de in die instelling verblijvende persoon niet in staat is wegens gezondheidstoestand zelf aangifte te doen
Een rechtmatige aangifte wordt direct in de BRP verwerkt. Een aangifte is rechtmatig als:
het nieuwe adres onbewoond is. Onbewoond is een adres waar volgens de BRP niemand staat ingeschreven. Ook wordt een adres als onbewoond gezien indien de aangever verklaart dat het adres onbewoond is6. Tevens kan het gaan om het adres van een nieuwbouwwoning dat nog niet in de BRP (wel in de BAG) voorkomt.
Als over de rechtmatigheid twijfel bestaat, kan namens B&W door de verantwoordelijke voor de BRP naar eigen beoordeling om andere stukken gevraagd worden. Voorbeelden hiervan zijn: een koop- of(kamer)huurcontract of financiële bewijsstukken die de huur of inwoning aantonen. Ook bij inwoning of samenwoning kan in dit geval een verklaring van instemming gevraagd kunnen worden. Er is altijd sprake van twijfel over de rechtmatigheid van de aangifte als deze onder de risicokaart adresaangifte valt.
Er zijn gevallen waar getwijfeld wordt aan de juistheid van de aangifte of dat uit ingewonnen informatie blijkt dat de feitelijke situatie niet overeenstemt met de gegevens in de BRP. Dan is er de noodzaak van aanvullende stukken7.
Ontbreekt bij de aangifte adreswijziging noodzakelijke informatie, dan wordt de aangifte behandeld als een incomplete aangifte. De aangever wordt, in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen8 en de aangifte alsnog aan te vullen met het ontbrekende(n) stuk(ken). De burger kan echter aangeven binnen welke redelijke andere termijn hij de aangifte kan aanvullen.
Op een incomplete aangifte is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing 9 .
Indien de burger het verzuim van zijn aangifte tijdig hersteld, wordt op grond van de oorspronkelijke aangifte de BRP geactualiseerd.
Wanneer niet binnen de gestelde termijn de incomplete aangifte aangevuld wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld10. Hierop geldt de volgende uitzondering:
Indien de burger zijn of haar aangifte niet kan herstellen wegens het feit dat;
Als uit onderzoek blijkt dat de aangever daadwerkelijk woonachtig is op het adres, dan wordt de aangifte12 zonder verklaring van instemming geaccepteerd.
Artikel 2.39 van de Wet BRP geeft aan dat de ingezetene die zijn adres wijzigt, verplicht is hiervan schriftelijk aangifte te doen. Dit moet gebeuren in de periode van vier weken vóór tot vijf dagen na de wijziging van het adres bij het college.
Aan de aangifte die eerder gedaan wordt dan vier weken vóór de wijziging van het adres, wordt geengevolg gegeven aan deze aangifte . De aangever wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt in de gelegenheid gesteld opnieuw aangifte te doen.
Op een te vroeg ingediende aangifte is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing13.
Een aangifte die ontvangen wordt na de termijn van vijf dagen na de wijziging van het adres wordt verwerkt in de BRP m.i.v. 14 de dag van ontvangst van de aangifte.
Voor de bepaling van de datum van adreswijziging onderscheiden we vier situaties:
De wijziging van het adres in de BRP wordt schriftelijk bevestigd aan de ingezetene die het betreft.
Gegevens in de BRP worden verstrekt aan overheidsorganen en derden. Het is mogelijk om de verstrekking te beperken tot de groep overheidsorganen. Bij de aangifte van adreswijziging kan gelijktijdig het verzoek tot verstrekkingsbeperking gedaan worden.
Diegene, die zich in Vlissingen vestigt, komende vanuit het buitenland, moet hiervan aangifte doen bij het college. Voor deze aangifte van verblijf en adres gelden gelijke voorwaarden als beschreven onder hoofdstuk 4, met dat verschil dat waar adreswijziging vermeld is, verblijf en adres gelezen moet worden en waar verhuizing is vermeld vestiging gelezen moet worden. Andere specifieke afwijkingenzijn beschreven in 5.1 t/m 5.7.
In afwijking van datgene wat onder 4.1 onder e. t/m h. beschreven is, geldt dat de bevoegdheid om aangifte van verblijf en adres te doen voor een ander, beperkt is tot die gevallen waarin betrokkene zelf niet in staat is om in persoon aangifte te doen vanwege gezondheidsredenen16 of wegens verblijf ineen penitentiaire inrichting. Het is ook toegestaan om in de uitzonderingsgevallen de aangifte schriftelijk (i.p.v. in persoon) te doen.
In afwijking van de voorwaarden die onder 4.2 onder c beschreven zijn, geldt bij een aangifte van verblijf en adres dat;
Naast de vereisten rondom het adres, gelden voor inschrijving o.g.v. aangifte van verblijf en adres verder nog vereisten rondom verstrekking van inlichtingen en overlegging van brondocumenten voor de bepaling van de gegevens rondom burgerlijke staat, nationaliteit en rechtmatig verblijf.
Voor wat betreft de vereisten voor de aangifte is er geen afwijking t.o.v. 4.3.
De ingezetene die zich in Nederland vestigt moet hiervan aangifte moet doen bij het college uiterlijk op de vijfde dag na vestiging17. Dit geldt alleen voor de gevallen dat er sprake is van een minimale periode van verblijf in Nederland van 4 maanden (binnen een periode van een half jaar).
Aangifte van verblijf en adres via het Digitaal loket is niet mogelijk.
Aan de aangifte die eerder gedaan wordt dan de dag van vestiging in Nederland, wordt geen gevolggegeven aan deze aangifte18. De aangever wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt in de gelegenheid gesteld opnieuw aangifte te doen.
Een aangifte die na de termijn van vijf dagen na vestiging wordt gedaan, wordt verwerkt in de BRP m.i.v.19 de dag van ontvangst van de aangifte.
Voor de bepaling van de datum van aanvang van het verblijf in Nederland en van vestiging van het adres in de gemeente onderscheiden we drie situaties:
De inschrijving in de BRP wordt binnen vier weken schriftelijk bevestigd aan de ingezetene die het betreft,
door middel van toezending van een volledig overzicht van de persoonsgegevens die opgenomen zijn.
Bij de aangifte van verblijf en adres wordt degene die aangifte doet, op de hoogte gesteld van het rechtop verstrekkingsbeperking. Als hierom wordt verzocht, dan wordt dit verzoek altijd gehonoreerd. En wordt dit verwerkt in de BRP. Betrokkene krijgt een bevestiging van de verwerking.
Diegene, die vanuit Vlissingen naar het buitenland vertrekt, moet hiervan aangifte doen bij het college. Voor deze aangifte van vertrek gelden gelijke voorwaarden als beschreven onder hoofdstuk 4,
met dat verschil dat waar adreswijziging of verhuizing vermeld is, vertrek gelezen moet worden. Andere specifieke afwijkingen zijn beschreven in 6.1 t/m 6.7.
In afwijking van het beschrevene onder 4.1 onder e. t/m h., geldt dat:
In afwijking van het gestelde onder 4.2, gelden de voorwaarden voor het nieuwe adres (4.2 onder a. en b.) niet.
In afwijking van de voorwaarden die onder 4.2 onder c. beschreven zijn, geldt bij een aangifte van vertrek dat;
De ingezetene die uit Nederland vertrekt moet hiervan vóór het vertrek aangifte doen bij het college. De aangiftetermijn vangt aan op de vijfde dag vóór de dag van het vertrek. Dit geldt alleen voor de gevallen dat er sprake is van een minimale periode van verblijf buiten Nederland van 8 maanden (binnen een periode van een jaar).
Aan de aangifte die eerder gedaan wordt dan vijf dagen vóór de dag van vertrek, wordt geen gevolggegeven aan deze aangifte21.De aangever wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt in de gelegenheid gesteld opnieuw aangifte te doen.
Op een te vroeg ingediende aangifte is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing22.
Een aangifte die ontvangen wordt na de dag van vertrek, wordt verwerkt in de BRP m.i.v 23 de dag van ontvangst van de aangifte. De aangifte wordt vooralsnog niet verwerkt als de aangifte in persoon plaats moest vinden. De opneming van gegevens van vertrek vindt in dat geval, ambtshalve plaats 24 .
Voor de bepaling van de datum van vertrek onderscheiden we drie situaties:
De opneming van gegevens van vertrek wordt schriftelijk bevestigd aan de ingezetene die het betreft.
Gegevens in de BRP worden verstrekt aan overheidsorganen en derden. Het is mogelijk om de verstrekking te beperken tot de groep overheidsorganen. Bij de aangifte van vertrek kan gelijktijdig het verzoek tot verstrekkingsbeperking gedaan worden.
Het nalaten van de wettelijke plicht tot aangifte van adreswijziging door burgers zorgt ervoor dat de gemeente op haar beurt niet kan voldoen aan de plicht om de adresgegevens overeenkomstig de feitelijke werkelijkheid te registreren. Hierdoor krijgen overheidsorganen niet de adresgegevens die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun (publiekrechtelijke) taak. Ook in rampensituaties kan dat leiden tot cruciale belemmeringen, enerzijds bij de opsporing en registratie van mogelijke slachtoffers en anderzijds bij het generen en verstrekken van informatie.
Burgers die al dan niet opzettelijk weigeren om aangifte van adreswijziging te doen of informatie daaromtrent te verstrekken begaan een strafbaar feit. Uitgangspunt bij handhaving is dat de gemeenteer van uitgaat dat burgers te goeder trouw zijn.
Mocht er een vermoeden zijn ontstaan van valse aangifte dan zal aangifte bij justitie gedaan worden:
7.1.1. Uitzonderingssituaties op handhaving
Er kan zich een situatie voordoen waarbij een spanningsveld ontstaat tussen de uitoefening van de wettelijke regels en andere maatschappelijke belangen. Als voorbeeld geldt de situatie waarbij personendirect gevaar lopen voor lijf en goed zoals bij eerwraak. Deze situaties verdienen een bijzonder zorgvuldige behandeling25.
Het beleid binnen de gemeente Vlissingen is er op gericht om een hoge prioriteit toe te kennen aan de actualiteit van gegevens. Dit kan tot gevolg hebben dat een verhuizing ten onrechte wordt ver-
werkt. Omdat iedere actualisering van het adres direct na de wijziging aan de burger wordt medegedeeld is het risico hierbij gering. Een burger kan daarna een verzoek tot correctie indienen. Bij geconstateerde onjuistheid wordt een dergelijk verzoek direct (=op de dag van ontvangst) verwerkt en wordt de verhuizing met de aantekening "onjuist" teruggedraaid.
Een bijzondere vorm van handhaven is het gebruik maken van adresgegevens die als gevolg van fraudeonderzoek aan het licht zijn gekomen. Het gaat in deze om gegevens die worden aangeleverd als resultaat van fraudeonderzoek door afdeling Handhaving, Veiligheid en Vergunningen en door Gemeenschappelijke Regeling Orionis Walcheren. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor het opstarten van een (adres)onderzoek, eventueel gevolgd door een ambtshalve adreswijziging. Men kan hierbij denken aan een gescheiden echtpaar dat administratief op verschillende adressen woonachtig is, maar feitelijk op één adres woonachtig is, waardoor niet rechtmatig een uitkering genoten wordt.
Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan op de website: www.officiëlebekendmakingen.nl
Degene die aangifte heeft gedaan als bedoeld in de artikelen 2.38, 2.39 en 2.43 is verplicht, ingevolge artikel 2.45 Wet BRP, om op verzoek van B&W, desverlangd in persoon, ter zake van zijn aangifte de inlichtingen te geven en de geschriften te overleggen, die van belang zijn voor de bijhouding van de Basisregistratie.