Organisatie | Haaren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afspraken voor uitwerking en toepassing kwaliteitsverbetering van het landschap (2 december 2015) |
Citeertitel | Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Haaren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze regeling per 1 januari 2023 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende regeling al eerder vervallen hebben verklaard.
- Het college van de gemeente Oisterwijk heeft op 8 januari 2021 besloten deze regeling vervallen te verklaren voor zover deze van kracht is voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Oisterwijk zoals dat per 1 januari 2021, op grond van de Wet van 8 juli 2020 tot splitsing van de gemeente Haaren, is ontstaan.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-11-2017 | Nieuwe regeling | 26-10-2017 | Raadsbesluit 26 oktober 2017 (955) |
In 2010 is de regeling ‘Kwaliteitsverbetering van het landschap’ uit de Verordening ruimte (destijds art. 2.2, nu artikel 3.2) in werking getreden. In het RRO van januari 2013 is het afsprakenkader over de toepassing en uitwerking van deze regeling vastgesteld.
In 2014 – 2015 is de regeling geëvalueerd en zijn aanbevelingen opgesteld voor bijstelling van het afsprakenkader. Het bijgestelde afsprakenkader is in het RRO van 2 december 2015 vastgesteld.
De notitie toepassingsbereik vormt het basisdocument voor het afsprakenkader van de provincie met de gemeenten in de regio Noordoost. Deze notitie bevat de categorie-indeling voor de niet-planmatige ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied en de bijbehorende tegenprestatie. Voor planmatige ontwikkelingen in het buitengebied is art. 3.2. altijd van toepassing.
Deze notitie geeft de minimale inspanning aan die we regionaal hebben afgesproken. Gemeenten hebben alle vrijheid om meer kwaliteitsverbetering te verlangen als ze dat nodig vinden op basis van beleids- of gebiedsambities. Het afsprakenkader is nadrukkelijk geen ruimtelijk afwegingskader. Gemeenten moeten zelf beoordelen of een ontwikkeling ruimtelijk gewenst is. Vervolgens kan aan de hand van het afsprakenkader beoordeeld worden waar de kwaliteitsverbetering minimaal aan moet voldoen.
1. de notitieToepassingsbereik en met name de verdeling van ruimtelijke ontwikkelingen over de verschillende categorieën is de basis voor het afsprakenkader over toepassingsbereik.
2. bij planmatige (stedelijke) ontwikkelingen is kwaliteitsverbetering altijd van toepassing;
3. bij niet-planmatige ontwikkelingen: tegenprestatie gerelateerd aan impact:
cat. 1 geen impact: geen tegenprestatie
cat. 2 beperkte impact: landschappelijke inpassing
cat. 3 grote impact: berekende kwaliteitsverbetering van het landschap
Binnen de regio is geen unaniem beeld over de toepassing van de landschappelijke tegenprestatie die geleverd moet worden. Er wordt ingezet op keuzevrijheid voor de afzonderlijke gemeenten.
Afspraak kwaliteitsverbetering:
1. Bij planmatige (stedelijke) ontwikkelingen: storting in een landschapsfonds of bijdrage in natura in landschapsversterkend project.
2. Bij niet-planmatige ontwikkelingen zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor de toepassing: in natura (op of nabij de projectlocatie), financiële bijdrage in landschapsfonds of een combinatie van beide.
3. Bij kwaliteitsverbetering in natura (op of nabij de projectlocatie) bevat het ruimtelijk plan de verantwoording van de kwaliteitsverbetering.
4. De regio kiest niet voor een (sub)regionaal landschapsfonds. Indien gemeenten een grensoverschrijdend landschapsproject willen realiseren, weten zij elkaar te vinden.
De regio vindt het belangrijk dat er ruimte is voor lokaal maatwerk. Uitgangspunt is een methodiek die uitgaat van een forfaitair bedrag op basis van grondwaardevermeerdering (bestemmingswinst).
Afspraak methodiek voor bepaling kwaliteitsverbetering bij ‘categorie 3’ ontwikkelingen:
- berekening van een vorm van forfaitair bedrag gebaseerd op een percentage van de grondwaardeverandering (bestemmingswinst). Dit berekende forfaitair bedrag bepaalt de omvang van de te leveren prestatie;
- gedifferentieerd systeem van functies, inspanningen en (grond)waarden;
- een minimale basisinspanning voor de kwaliteitsverbetering, gemeenten kunnen een hogere inspanning vragen;
- duidelijkheid aan initiatiefnemers bij start planontwikkeling.
De notitie Toepassingsbereik is het vertrekpunt voor bepalen van de basisinspanning die bij de verschillende ruimtelijke ontwikkelingen wordt voorgestaan. Voor planmatige (stedelijke) ontwikkelingen wordt aangesloten bij de eerdere afspraken voor rood-voor-groenkoppeling bij stedelijke uitbreidingen en het voorstel uit de handreiking.
Voor niet-planmatige ontwikkelingen in het buitengebied:
- categorie 1: geen inspanning;
- categorie 2: een goede landschappelijke inpassing op basis van een goedgekeurd landschapsplan en borging van uitvoering en beheer;
- categorie 3: de beschreven forfaitaire methode, waarbij uitgegaan wordt van minimaal 20% van de grondwaardevermeerdering.
Voor planmatige ontwikkelingen in het buitengebied:
- Stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied, in zoekgebied voor verstedelijking:
Vaste afdracht per m2, te stellen op 1% van de uitgifteprijs;
Maatwerk waarbij kwaliteitsverbetering integraal onderdeel is van de gebiedsontwikkeling;
- Overige (planmatige) ontwikkelingen zoals windturbines, reclamemasten, zendmasten voor telecommunicatie:
In de evaluatie kwam onduidelijkheid over de maatregelen en kosten die kunnen worden ingebracht voor kwaliteitsverbetering van het landschap naar voren. Om de aanpak voor kwaliteitsverbetering binnen de regio gelijk te schakelen zijn de richtlijnen hieronder kort samengevat.
Op basis van de regeling voor kwaliteitsverbetering landschap uit de Verordening ruimte is voorwaarde dat de kwaliteitsverbetering moet resulteren in fysieke en zichtbare verbetering van het landschap. Investeringen die geen fysieke kwaliteitsverbetering voor het landschap opleveren, zoals milieumaatregelen in de vorm van (asbest)sanering, duurzaamheid en dierenwelzijn, afschrijving economische boekwaarde en aanbrengen van functioneel groen op erf, vallen niet onder het toepassingsbereik van kwaliteitsverbetering landschap.
Richtlijn inbreng kosten kwaliteitsverbetering landschap:
Inrichting- en beheerkosten voor aanleg of herstel van natuur- en landschapselementen baseren/ relateren aan gegevens (prijzen, minimale oppervlakten, soorten) die beschikbaar zijn vanuit STIKA dan wel andere gestandaardiseerde normbedragen voor maatregelen.
Bij de gemeenten in de regio Noordoost is voldoende beleidskader voor de beoordeling en sturing van ruimtelijke ontwikkelingen en de daarmee verbonden kwaliteitsverbetering van het landschap. Dit betekent dat gemeenten in de regio beschikken over:
Afspraak ruimtelijk kwaliteitsbeleid:
1. Gemeenten dragen zelf zorg voor het benodigde ruimtelijk kwaliteitskader.
2. Gemeenten hebben regierol voor kwaliteitsverbetering van het landschap.
In de Verordening Ruimte is opgenomen dat van de kwaliteitsverbetering die is verzekerd via een financiële bijdrage in een landschapsfonds regelmatig verslag moet worden gedaan in het regionaal ruimtelijk overleg. Voor de kwaliteitsverbetering via een bestemmingsplan zijn geen nadere vereiste voor de verantwoording opgenomen. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en handhaving van de kwaliteitsverbetering.
Afspraak verantwoording en monitoring:
1. Regelmatig wordt in het kader van de Monitor Verordening ruimte verslag gedaan van de financiële bijdrage aan en besteding van het landschapsfonds voor kwaliteitsverbetering van het landschap.
2. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en de handhaving van de kwaliteitsverbetering.
3. Initiatieven om kennis en kunde over kwaliteitsverbetering te delen, worden in principe door regio /provincie ondersteund.
Bijlage: Categorie-indeling niet-planmatige ontwikkelingen uit de notitie Toepassingsbereik
Categorie 1; geen inpassing of tegenprestatie
Tot deze categorie behoren in ieder geval de volgende concreet benoemde ontwikkelingen:
wijziging bestemming agrarisch bedrijf (inclusief agrarisch verwant en agrarisch-technisch hulpbedrijf) of niet-agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 1 ha, in bestemming wonen mits het bestemmingsvlak wordt verkleind tot maximaal 1500m2, overtollige voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en maximaal 200m2 aan bijgebouwen/ voormalige bedrijfsbebouwing resteert;
Voor het overige behoren tot deze categorie:
Tenzij de ontwikkeling concreet benoemd wordt in een andere categorie.
In het voormalige provinciale ruimtelijke beleid (Streekplan, Paraplunota ruimtelijke ordening) waren de hiervoor genoemde oppervlakte- en inhoudsmaten opgenomen als gangbare bovenmaten tot waar gemeenten de
mogelijkheid kregen deze ruimtelijke ontwikkelingen te faciliteren. Het zou niet juist zijn voor deze mogelijkheden nu opeens een extra inspanning te eisen.
Categorie 2; landschappelijke inpassing
Tot deze categorie behoren in ieder geval de volgende concreet benoemde ontwikkelingen:
Wijziging bestemming agrarisch bedrijf (inclusief agrarisch verwant en agrarisch-technisch hulpbedrijf) of niet-agrarisch bedrijf in bestemming wonen of wonen met VAB aanduiding, mits het bestemmingsvlak wordt verkleind tot maximaal 5000m2, overtollige voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en maximaal 500m2 voormalige bedrijfsbebouwing resteert.
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Mits voorzien van een goede onderbouwing hiervan, kunnen ook andere ontwikkelingen tot deze categorie worden beschouwd.
Voor het overige behoren tot deze categorie alle ontwikkelingen welke mogelijk worden gemaakt via de (binnenplanse) afwijkingsbevoegdheid, tenzij de ontwikkeling concreet benoemd wordt in een andere categorie. Tevens kan in het bestemmingsplan bepaald worden dat een specifieke afwijking wel als categorie 3 behandeld moet worden.
Categorie 3; berekende kwaliteitsverbetering van het landschap
Tot deze categorie behoren alle ruimtelijke ontwikkelingen die niet onder categorie 1 of categorie 2 vallen; dit betreft onder andere de volgende ontwikkelingen:
nieuwbouw (eerste) bedrijfswoning.
Voor het overige behoren tot deze categorie alle ontwikkelingen welke mogelijk worden gemaakt via een wijzigingsplan of een bestemmingsplanherziening, tenzij de ontwikkeling concreet benoemd wordt in een andere categorie.
Notie mbt woningen via art. 8.2 / art. 9.2 Vr
Het realiseren van een woning op basis van artikel 8.2 en artikel 9.2 uit de Verordening ruimte, kwaliteitsverbetering in bebouwingsconcentraties binnen zoekgebied verstedelijking, is slechts toegestaan bij een kwaliteitsverbetering die gelijkwaardig is met de aanschaf van een ruimte-voor-ruimte titel. De benodigde kwaliteitsverbetering kan op basis van de Verordening ruimte niet worden gebaseerd op een berekening van 20% van de bestemmingswinst.
Bijlage: Specifieke voorwaarden gemeente Haaren
Op het moment dat de ontwikkeling betrekking heeft op het (her)bouwen en/of gebruiken van meer dan 200m2 gebouwen (uitgezonderd woningen) voor niet agrarische activiteiten dan dient (een gedeelte van) de berekende investering betrekking te hebben op het slopen van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Dit kan door in het plangebied zelf bebouwing te slopen (Sloop van bebouwing waarvoor vergoeding van de sloop plaatsvindt of heeft plaatsgevonden op andere wijze (bijv. via ruimte voor ruimte of de gemeentelijke regeling voor vergoeding van sloop) kan niet worden ingezet als investering in kwaliteitsverbetering van het landschap voor deze regeling.) of door een bijdrage te storten in het sloopfonds (de bestemmingsreserve Sloop vrijkomende agrarische bebouwing).
Deze sloopverplichting geldt niet indien er sprake is van bestaande (Bouwwerk zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op 22 mei 2014 (het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerp van ‘correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied) bebouwing die gebruikt wordt voor statische opslag indien hierbij geborgd is dat er geen herbouw van deze gebouwen en buitenopslag kan plaatsvinden.
Voor het bepalen van de te slopen bebouwing/bijdrage in het sloopfonds gelden de volgende regels:
Het is mogelijk de verplichte investering in sloop gefaseerd uit te voeren en/of de verplichte bijdrage in het sloopfonds in termijnen te betalen met een maximum termijn van vijf jaar (Bijvoorbeeld door een tijdelijke omgevingsvergunning van maximaal 5 jaar met afspraken over de sloopverplichting, of voorwaarden in het bestemmingsplan en een overeenkomst.)
Normbedragen voor de berekende kwaliteitsverbetering van het landschap
Het bepalen van de grondwaardevermeerdering en de waarde van de investering is mogelijk door gebruik te maken van de normbedragen zoals genoemd in Tabel 1 normbedragen niet-planmatige ruimtelijke ontwikkelingen en in tabel 2 normbedragen kosten investeringen kwaliteitsverbetering van het landschap.
Tabel 1 Normbedragen niet-planmatige ruimtelijke ontwikkelingen
(De bedragen in deze tabel zijn waar mogelijk gebaseerd op de handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap van de provincie Noord-Brabant. Voor het overige is een inschatting gemaakt op basis van eerdere uitgewerkte plannen voor kwaliteitsverbetering van het landschap.)
Tabel 2 Normbedragen kosten investeringen kwaliteitsverbetering van het landschap (De bedragen in deze tabel zijn waar mogelijk gebaseerd op de handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap van de provincie Noord-Brabant en op Vergoedingsystematiek en –grondslagen, behorende bij Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant (Tarieven 2010). Voor het overige is een inschatting gemaakt op basis van eerdere uitgewerkte plannen voor kwaliteitsverbetering van het landschap.)
Deze tabellen zijn geen limitatieve opsomming en bevatten uitsluitend een normbedrag voor de meest gangbare ontwikkelingen. Voor zaken die ontbreken, maakt de gemeente op basis van een gemotiveerd verzoek per afzonderlijk geval een reële inschatting van de grondwaarde, aanleg- en beheerkosten. Daarnaast kan het in de praktijk voorkomen dat een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling op een specifieke locatie een andere waarde vertegenwoordigt of dat een investering andere kosten met zich mee brengt dan is opgenomen als normbedrag. In deze gevallen kan afgeweken worden van de genoemde normbedragen, mits deze afwijking naar het oordeel van gemeente en provincie voldoende is onderbouwd (Bijvoorbeeld met een actuele taxatie van een erkend taxateur).
Indien het niet mogelijk/wenselijk is de prestatie in of nabij de projectlocatie te laten plaatsvinden is het mogelijk deze bijdrage te storten in de bestemmingsreserve Kwaliteitsverbetering van het landschap. De besteding van dit budget is vastgelegd in de structuurvisie. De gemeenteraad is bevoegd hiervan af te wijken en te investeren in andere projecten gericht op kwaliteitsverbetering van het landschap.
Voor de projecten die betrekking hebben op het bouwen en/of gebruiken van gebouwen (niet zijnde woningen) voor niet agrarische activiteiten dan dient (een gedeelte van) de berekende investering betrekking te hebben op het slopen van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Dit kan door een bijdrage te storten in de bestemmingsreserve Sloop vrijkomende agrarische bebouwing (sloopfonds). De financiële middelen uit dit sloopfonds worden ingezet als vergoeding voor sloop van vrijkomende agrarische bebouwing en op die manier geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering van het landschap. De inzet van deze bestemmingsreserve wordt regelmatig geëvalueerd. Blijkt uit de evaluatie dat er een overschot aan middelen is in deze bestemmingsreserve dan vindt er een overheveling plaats naar de bestemmingsreserve Kwaliteitsverbetering landschap. Dit om te borgen dat de noodzakelijke investering in kwaliteitsverbetering van het landschap altijd plaatsvindt.