Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de werknemersdelegatie BGO MIZ en de werkgeversdelegatie BGO MIZ van de bedrijfsvoeringsorganisatie Meerinzicht houdende regels omtrent plaatsing van werknemers Plaatsingsprocedure Meerinzicht |
Citeertitel | Plaatsingsprocedure Meerinzicht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking na bekendmaking van deze regeling door de gemeente Zeewolde, Harderwijk en Ermelo.
Deze regeling is vastgesteld door de werknemersdelegatie BGO MIZ en de werkgeversdelegatie BGO MIZ van de bedrijfsvoeringsorganisatie Meerinzicht.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2017 | nieuwe regeling | 21-06-2017 | . |
Door de drie gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde wordt gewerkt aan het ontwikkelen van de uitvoeringsorganisatie “Meerinzicht”. De overgang van uitvoeringstaken van gemeenten naar “Meerinzicht” gaat gepaard met gevolgen voor medewerkers.
Het sociaal plan is van toepassing op alle medewerkers die vanuit de desbetreffende gemeenten en gemeenschappelijke regelingen van de drie gemeenten overgaan naar Meerinzicht en regelt de rechtspositionele gevolgen van die overgang. Dit sociaal plan en de afspraken die voortvloeien uit dit sociaal plan gelden voor alle medewerkers die hun werk volgen naar MIZ en als gevolg daarvan in dienst treden bij MIZ. Daar waar andere individuele afspraken worden gemaakt met medewerkers, worden deze vastgelegd en gewaarborgd in het aanstellingsbesluit.
Het sociaal plan is voor de individuele medewerker vanaf het moment van overgang naar Meerinzicht geldig voor een periode van 3 jaar.
Uitgangspunt van dit sociaal plan is:
Medewerkers waarvan het takenpakket overgaat naar Meerinzicht, gaan over naar Meerinzicht. Dit noemen we het principe ‘mens volgt werk’. Als gevolg van de overgang naar Meerinzicht en/of de functiewijzigingen binnen het Sociaal Domein hebben medewerkers recht op een baangarantie gedurende de looptijd van het Sociaal Plan (3 jaar).
De medewerkers van Fase I Meerinzicht zijn in 2015 overgegaan met de functie die zij bij de latende organisatie hadden. Omdat er nog geen functieboek en formatieplaatsenplan voor de nieuwe situatie beschikbaar was, is voor het principe ‘mens volgt functie’ gekozen. Na overgang vond plaatsing op een HR 21 functie plaats. Dit gebeurde op basis van het principe ‘technische omzetting’. Voor medewerkers van Fase II Meerinzicht is al eerder met het BGO overeengekomen een zelfde weg te bewandelen.
Medewerkers waarvan de taken vanuit het Sociaal Domein overgaan naar Meerinzicht Domein Sociaal worden door middel van een zorgvuldige plaatsingsprocedure, op een passende of geschikte functie geplaatst. Reden hiervoor is de vele wijzigingen die binnen dit werkveld (kanteling van de samenleving en als gevolg daarvan de consequenties in de dienstverlening) plaatsvinden. Voorwaarden zijn een vastgesteld functie/formatieplaatsenplan.
In het opgestelde Sociaal Statuut Meerinzicht is de rechtszekerheid opgenomen die van toepassing is zodra medewerkers bij deze organisatie zijn aangesteld.
De gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde hebben besloten een uitvoeringsorganisatie in te richten gericht op de uitvoering van uitvoeringstaken ten behoeve van de deelnemende partijen, in de vorm van een Gemeenschappelijke Regeling met de naam Meerinzicht (MIZ).
Bij de inrichting van deze organisatie zullen medewerkers vanuit de deelnemende partijen en de huidige gemeenschappelijke regelingen overgaan. Er wordt daarom een sociaal plan opgesteld waarover in het Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) overeenstemming moet worden bereikt. In het sociaal plan wordt bepaald wat voor personele gevolgen de plaatsing heeft. In de plaatsingsprocedure MIZ wordt vastgesteld op welke wijze de medewerkers vanuit de deelnemende organisaties naar MIZ overgaan. De plaatsingsprocedure geeft de stappen weer die genomen moeten worden om tot een optimale plaatsing van de medewerkers in MIZ te komen. Het sociaal plan vormt de grondslag voor voorliggende plaatsingsprocedure. De plaatsingsprocedure is van toepassing op de leidinggevende functies binnen MIZ en op de overgang van de medewerkers van de SDV en het Sociaal Domein naar MIZ.
De plaatsingsprocedure is niet van toepassing op de medewerkers van de deelnemende gemeenten behorende bij fase II MIZ. In een eerder stadium is al besloten dat deze overgaan naar MIZ met dezelfde functie die ze in de latende gemeente hebben.
Zolang er in het BGO geen formele overeenstemming over het sociaal plan is bereikt worden als gevolg van de plaatsingsprocedure geen onomkeerbare besluiten genomen.
Onder de uitgangspunten van het sociaal plan is opgenomen dat bij het plaatsen van medewerkers het principe ‘mens volgt werk’ van toepassing is. Alle medewerkers die taken uitvoeren die overgaan naar MIZ, gaan in principe met de taken mee over naar de nieuwe organisatie, zoals dit is uitgewerkt in het bedrijfsplan.
Uitzondering hierop zijn de sleutelfuncties (zie bijlage). Voor sleutelfuncties is het principe mens volgt werk en de plaatsingsprocedure niet van toepassing. Sleutelfuncties worden door een werving en selectieprocedure ingevuld. De eindverantwoordelijkheid voor de vorm en invulling geven aan MIZ berust bij het bestuur van MIZ. Het bestuur van MIZ laat zich daarbij adviseren door een Plaatsingsadviescommissie.
Als uitwerking van het organisatie- en formatieplan is een functieboek Meerinzicht opgesteld. Voorafgaand aan de uitwerking van dit functieboek heeft de BOR in 2014 ingestemd met het functiewaarderingssysteem HR21.
HR21 is een generiek functiewaarderingssysteem. Op elke functie binnen MIZ is een functieprofiel van toepassing. Het functieboek is gebaseerd op de beschrijvingen van de taken die in een logische samenhang een functie vormen.
Met de verwijzing welk functieprofiel geldt, is per functie een nadere aanduiding aangebracht over:
De plaatsingsprocedure voor medewerkers van het Sociaal Domein vindt plaats op basis van een Functie/formatieplaatsenplan. Op basis van de werkprocessen en de daarbij horende werkzaamheden zijn functies uit het Functieboek van MIZ geselecteerd. Daaraan de benodigde fte’s gekoppeld.
Het functie/formatieplaatsenplan wordt tijdens een of meer personeelsbijeenkomsten toegelicht. Aansluitend daarop is dit document voor alle medewerkers, die vanuit het de deelnemende organisaties zullen overgaan, beschikbaar.
De medewerker wordt gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld aan de hand van het functie/formatieplaatsenplan zijn belangstelling voor maximaal 3 functies kenbaar te maken.
Voor de belangstellingsregistratie is een ‘belangstellingsformulier’ ontwikkeld waarmee de Plaatsingsadviescommissie een beeld krijgt van de gegevens van de medewerker (inventarisatie) en de functies waarvoor de medewerker belangstelling heeft.
De belangstellingsregistratie dient binnen twee weken plaats te vinden. In individuele gevallen, bijvoorbeeld in geval van ziekte of vakantie, kan van de termijn van 2 weken worden afgeweken. In geval van ziekte of vakantie moet tijdig door de latende partij (de huidige leidinggevende) worden gemeld bij de Plaatsingsadviescommissie.
De gesprekken hebben als doel om de motivatie van de medewerker voor de aangegeven functie op het belangstellingsformulier duidelijk en specifiek te krijgen en de passendheid of geschiktheid in samenspraak te beoordelen. Daarnaast worden eventueel andere mogelijke functies met de medewerker besproken.
De plaatsingsprocedure is van toepassing op medewerkers met een vast dienstverband of medewerkers met een tijdelijk dienstverband ‘bij wijze van proef’ en/of met een schriftelijk vastgelegd vooruitzicht op een vast dienstverband.
Medewerkers die op payrollbasis, op basis van een detacheringsovereenkomst of andere uitleenconstructie werkzaam zijn, en waarvan de taken overgaan naar Meerinzicht, gaan onder dezelfde voorwaarden over naar Meerinzicht. Bij afloop van de overeenkomst wordt bezien of aanstelling in vaste dienst kan plaatsvinden.
Als de medewerker op grond van het functie/formatieplaatsenplan zijn huidige functie kan volgen, – er is sprake van een ’functievolger’ – lijkt het niet nodig dat de medewerker zijn belangstelling voor meerdere functies bekend maakt. Toch moet de medewerker alsnog zijn belangstelling voor ten minste twee functies kenbaar maken in verband met mogelijke overcapaciteit op een functie en/of persoonlijke ambities.
Het kan voorkomen dat er sprake is van overcapaciteit; voor een bepaalde functie of groep functies, zijn er meer medewerkers dan functies. Op dat moment heeft de Plaatsingsadviescommissie de mogelijkheid de medewerker te plaatsen in een andere passende of geschikte functie.
Beoordeling van de belangstelling van een medewerker op een functie uit het functieboek vindt plaats op basis van het kwaliteitscriterium en vervolgens voor primair een passende functie en secundair een geschikte functie.
Wanneer ook een geschikte functie ontbreekt wordt passend of geschikt werk gezocht binnen de organisatie van Meerinzicht en of de drie deelnemende gemeenten. In het uiterste geval wordt de betrokken medewerker na drie jaar boventallig geplaatst en start een van werk-naar-werk traject (hoofdstuk 10d CAR-UWO).
Tijdelijk wordt een (passend) takenpakket samengesteld dat past bij zijn opleiding, zijn werk- en denkniveau, zijn ervaring, zijn persoonlijkheid en in het werk opgedane vaardigheden steeds met handhaving van de inspanningsverplichting van werknemer en werkgever de betrokken medewerker zo snel mogelijk, na de overgang naar MIZ op een passende of geschikte functie te plaatsen.
In het formatieplan worden de beschikbare formatie en functies opgenomen. Concreet zal per functieomschrijving worden aangegeven hoeveel formatieplaatsen beschikbaar zijn in termen van fulltime equivalenten (fte), waarbij 1,0 fte is gelijk aan 36 uur per week.
De Plaatsingsadviescommissie hanteert voor de inpassing als algemeen criterium ‘kwaliteit’ en vervolgens zijn er de volgende criteria:
Het plaatsingsproces is een zorgvuldig proces, waarin objectiviteit een grote rol speelt. Het bestuur laat zich daarbij adviseren door een Plaatsingsadviescommissie met het oog op deskundigheid, zorgvuldigheid en objectiviteit van het plaatsingsproces.
Een belangrijke taak van de Plaatsingsadviescommissie is het schriftelijk en gemotiveerd advies geven over de inpassing van de medewerkers in een passende of geschikte functie binnen de organisaties.
Een voorstel tot voorlopige plaatsing van de medewerkers op functies uit het functieboek wordt uitgebracht door de Plaatsingsadviescommissie. De leden van de Plaatsingsadviescommissie zijn extern en onafhankelijk.
Deze Plaatsingsadviescommissie bestaat uit:
Voor de vertegenwoordigers bedoeld onder a. t/m c. wordt een plaatsvervanger aangewezen. De commissieleden en hun plaatsvervangers, met stemrecht, dienen geen arbeidsverhouding te hebben (gehad) met, dan wel bestuurder te zijn (geweest) van een van de deelnemende organisaties of anderszins een relatie of betrokkenheid te hebben met een van de organisaties of MIZ.
De Plaatsingsadviescommissie kan zich bij haar werkzaamheden laten bijstaan door derden. Door het bestuur wordt een secretaris (een objectieve externe deskundige, bekend en met ervaring met plaatsingsprocedures) toegevoegd. Derden en de secretaris hebben geen stemrecht en zijn geen lid van de Plaatsingsadviescommissie.
De plaatsingsadviescommissie wordt in haar werkzaamheden geadviseerd door een HRM adviseur.
De vergaderingen van de Plaatsingsadviescommissie zijn niet toegankelijk voor anderen, tenzij op uitnodiging van de Plaatsingsadviescommissie.
Er wordt een gemotiveerd advies aan de plaatsingscommissie uitgebracht door de directeur (of kwartiermaker) in overleg met HRM. Dit advies wordt kenbaar gemaakt aan de medewerkers en door de Plaatsingsadviescommissie betrokken bij de afwegingen voor de inpassingvoorstellen aan de directieraad i.o.. Op basis van het plaatsingsadvies van de directeur (of kwartiermaker) en HRM kan de medewerker verzoeken gehoord te worden door de Plaatsingsadviescommissie. De directieraad i.o. besluit naar aanleiding van het advies van de Plaatsingsadviescommissie en komt tot een voorlopige plaatsing.
De Plaatsingsadviescommissie krijgt de beschikking over alle, voor de plaatsing benodigde, stukken zoals het door de medewerker ingevulde belangstellingsformulier, met onder andere de opleiding en werkervaring het verslag van de gesprekken over het invullen van de belangstellingsformulieren met de medewerker en het gemotiveerde advies van de directeur (kwartiermaker) en HRM. De Plaatsingsadviescommissie heeft het recht om de medewerkers te horen, informanten te horen en alle overige voor de plaatsing relevante stukken in te zien.
De medewerker wordt in ieder geval gehoord als de commissie het voornemen heeft het dagelijks bestuur te adviseren hem niet in één van de door hem aangegeven voorkeursfuncties te plaatsen of informanten te raadplegen.
Verder kan het horen van de medewerker plaatsvinden omdat de medewerker zijn uitgebrachte belangstelling voor 2 of 3 functies uit het functieboek mondeling wil toelichten. De betrokken medewerker kan alle relevante stukken inzien en ontvangt een verslag van de hoorzitting bij de Plaatsingsadviescommissie. Dit verslag wordt onder verantwoordelijkheid van de Plaatsingsadviescommissie vastgesteld. De medewerker mag zich bij laten staan door een adviseur. Hij informeert de Plaatsingsadviescommissie vooraf hierover.
De Plaatsingsadviescommissie streeft naar overeenstemming over het advies. Indien overeenstemming niet mogelijk is, wordt gestemd over het advies.
De medewerker ontvangt van de directieraad i.o. bericht over de voorgenomen plaatsing. Alle medewerkers ontvangen gelijktijdig het bericht.
De directieraad i.o. baseert haar oordeel op het advies van de Plaatsingsadviescommissie. De adviezen van de Plaatsingsadviescommissie worden door de directieraad i.o. onder meer beoordeeld op onderlinge samenhang en getoetst aan het organisatie- en formatieplan.
Dit advies kan luiden dat de medewerker wordt geplaatst in een passende of een geschikte functie en bij voorkeur in een functie met een functioneel schaalniveau dat minimaal gelijk is aan het functioneel schaalniveau van de oude functie. Als de voorgenomen plaatsing afwijkt van de eerste of volgende voorkeur van de medewerker, dan wordt dit door de directieraad i.o. in het plaatsingsbesluit gemotiveerd.
De medewerker wordt in de gelegenheid gesteld schriftelijk zijn of haar zienswijze in te dienen bij de directieraad i.o. van MIZ gedurende twee weken na de dag volgende op de dag van verzending van het voorgenomen plaatsing. In individuele gevallen, bijvoorbeeld in geval van ziekte of vakantie, kan van de termijn van 4 weken worden afgeweken. In geval van ziekte of vakantie moet tijdig door leidinggevende van de latende organisatie worden gemeld bij de Plaatsingsadviescommissie.
De plaatsingsadviescommissie behandelt de zienswijze. De plaatsingsadviescommissie voert, als de medewerker dit wenst, met hem een gesprek over de zienswijze, waarvan verslag wordt gemaakt. Op basis van de zienswijze, het gesprek over de zienswijze en het nadere advies van de plaatsingsadviescommissie, heroverweegt de directieraad van MIZ de voorgenomen plaatsing.
De directieraad i.o. stelt de medewerker schriftelijk in kennis van het definitieve besluit omtrent de plaatsing.
Op het moment dat sprake is van een niet geslaagde plaatsing, zal de organisatie in overleg met de desbetreffende medewerker opnieuw de plaatsingsprocedure doorlopen en wordt gezocht naar een andere geschikte of passende functie. Als deze onverhoopt niet beschikbaar is, is de inspanningsverplichting van toepassing (zie punt 1.9).
De medewerker, die zich niet kan vinden in het besluit kan bij het bestuur van MIZ binnen zes weken na de verzending van de beslissing een gemotiveerd, schriftelijk bezwaar maken. Het bezwaar wordt behandeld door de bezwarencommissie op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Zolang de bezwarencommissie, zoals overeengekomen in het BGO, het bezwaar in behandeling heeft en nog geen advies is uitgebracht, kan de medewerker worden verplicht tot het verrichten van de opgedragen werkzaamheden. Het bezwaar heeft geen opschortende werking.
De medewerkers worden conform de onderstaande procedurestappen ingepast.
Deze plaatsingsprocedure treedt in werking op de dag na de dag waarop deze regeling is vastgesteld.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Bijzonder Georganiseerd Overleg dd. 21 juni 2017
Namens de werknemersdelegatie BGO MIZ:
FNV Overheid
G.F. Gerritsen
Datum: 18 augustus 2017
CNV Overheid
C. van Zee
Datum: 18 augustus 2017
De voorzitter werknemersdelegatie
J. Rozenberg
Namens de werkgeversdelegatie BGO MIZ:
De bestuurder
G.J. Gorter
Datum: 18 augustus 2017
De secretaris
J.A.E. Spelhofen-Misset