Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 |
Citeertitel | Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling vervangt de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007.
Wet maatschappelijke ondersteuning
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 18-12-2008 De Kennemer, 30-11-2011 | BIVO/2011/29860 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regeling wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden; het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit van toepassing zijn;
Hoofdverblijf: de woonruimte waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres is dan wel zal staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
Artikel 2 Voorwaarden voor voorzieningen
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen; uitzondering hierop is hulp bij het huishouden, welke bij een afzienbare periode voor een korte duur kan worden geïndiceerd;
Een voorziening kan worden geweigerd:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande verordeningen is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 2 Vorm van de te verstrekken individuele voorzieningen
Een persoon, die in aanmerking komt voor een individuele voorziening, kan kiezen of de te verstrekken voorziening aan hem wordt verstrekt in natura, als financiële tegemoetkoming, als financiële vergoeding die valt onder de Regeling dienstverlening aan huis of als persoonsgebonden budget. De criteria op basis waarvan het college vaststelt in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen deze voorzieningen al dan niet wordt geboden, worden vastgelegd in het Besluit.
Artikel 4 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt, is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager van toepassing.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget en financiële vergoeding, die valt onder de Regeling dienstverlening aan huis
Op het persoonsgebonden budget, zoals genoemd in artikel 6 van de wet, en op de financiële vergoeding, die valt onder de Regeling dienstverlening aan huis zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget of van de financiële vergoeding, die valt onder de Regeling dienstverlening aan huis is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in het Besluit;
Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget of de financiële vergoeding, die valt onder de Regeling dienstverlening aan huis besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Artikel 7 Eigen bijdrage, eigen aandeel en besparingsbijdrage
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen in de vorm van hulp bij het huishouden als genoemd in hoofdstuk 3 van deze verordening is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. De eigen bijdrage is gelijk aan de maximale eigen bijdrage, zoals genoemd in hoofdstuk IV van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet kan de aanvrager een besparingsbijdrage verschuldigd zijn gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van de voorziening door de aanvrager wordt bespaard, omdat de verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen. De besparingsbijdrage bij verstrekking van een driewielfiets of fiets in bijzondere uitvoering is gelijk aan het bedrag voor een fiets, zoals genoemd in de NIBUD-prijzengids.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening bestaat uit:
Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
Een persoon als omschreven in de onderdelen 4, 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor de in artikel 8 onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:
het zelf uitvoeren van één of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als omschreven in de onderdelen 4, 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt één of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden, bij verstrekking in natura, wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1: 0 tot en met 1,9 uur per week;
Klasse 2: 2 tot en met 3,9 uur per week;
Klasse 3: 4 tot en met 6,9 uur per week;
Klasse 4: 7 tot en met 9,9 uur per week;
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening bestaat uit:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor de in artikel 13, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor de in artikel 13, onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de in het eerste lid genoemde oplossing onvoldoende oplossing biedt of niet aanwezig is.
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 13 onder b, c en d genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder b en c in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 17 Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanzienlijke verbouwing van:
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen van meer dan € 10.000,00 die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 5 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De berekening van de meerwaarde van de woning en de wijze van terugbetalen van de meerwaarde worden geregeld in het Besluit.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening bestaat uit:
Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor de in artikel 22, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:
Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor de in artikel 22, onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal de in het Besluit voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 26 Omvang in gebied en kilometers
In afwijking van het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met een vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening bestaat uit:
Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor de in artikel 27, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als omschreven in de onderdelen 5 en 6 van artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet kan voor de in artikel 27, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van het eerste lid, de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 28, tweede lid, komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 31 Relatie met de AWBZ
De aanvraag dient te worden ingediend bij de gemeente. Aanvragen voor voorzieningen inzake de wet gecombineerd met aanvragen zorg inzake de AWBZ kunnen worden ingediend bij het CIZ..
Artikel 33 Samenhangende afstemming
Het college legt in het Besluit regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 35 Intrekking van een voorziening
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming, een financiële vergoeding die valt onder de Regeling dienstverlening aan huis of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming, de vergoeding of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 38 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het verstrekken van voorzieningen in het kader van de Wmo.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de in het Besluit genoemde prijsindex.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 1 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 wordt met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken.
De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 blijft tot het einde van de indicatietermijn, doch uiterlijk tot 1 januari 2010, van toepassing voor degene die op 31 december 2008 recht heeft op hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget en wiens recht op 31 december 2008 niet is geëindigd.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Heemskerk in zijn openbare vergadering van
18 december 2008
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Deze Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 geeft invulling aan de in de Wet maatschappelijke ondersteuning gegeven opdracht regels te stellen bij verordening. In deze verordening is vorm gegeven aan het compensatiebeginsel zonder de regels van de Wet voorzieningen gehandicapten en de regels rond de functie huishoudelijke verzorging uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) geheel los te laten. Dit is van belang om niet een vacuüm te laten ontstaan, te meer daar het overgangsrecht zoals geregeld in de Wmo bestaande cliënten maximaal één jaar het behoud van de oude rechten op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet voorzieningen gehandicapten biedt.
In de Verordening is met name uitwerking gegeven aan de artikelen 4, 5, 6, 15, 19 en 26 Wmo.
In de Wmo komen voorzieningen uit de Welzijnswet en voorzieningen uit de AWBZ en de Wvg bij elkaar. Voorzieningen die tot 1 januari 2007 onder de Welzijnswet vallen en na die datum onder de Wmo, worden als voorliggende voorzieningen aangeboden en worden daarom niet in deze Verordening opgenomen.
Alle bedragen en bijbehorende regelgeving worden opgenomen in het Besluit. De praktische beleidsregels c.q. uitvoeringsregels zijn opgenomen in het verstrekkingenbeleid.