Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleigdregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent taaleis Beleidsregels Taaleis 2016 gemeente Heemskerk |
Citeertitel | Beleidsregels Taaleis 2016 gemeente Heemskerk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-09-2016 | nieuwe regeling | 06-09-2016 | BIVO/2016/30223 |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
taalplan: een document dat geldt als bereidverklaring tot inspanning, met daarin in ieder geval de termijn waarbinnen en de wijze waarop belanghebbende invulling zal geven aan het verwerven van de taalvaardigheden, de wijze waarop dit zal worden gemonitord, en wanneer belanghebbende opnieuw een taaltoets af zal leggen;
Artikel 2. Beoordeling taalvaardigheid
Wanneer belanghebbende na 1 januari 1969 in de leerplichtige leeftijd (tussen vijf en zestien jaar) ten minste acht jaren in Nederland heeft gewoond en er geen aanknopingspunten bestaan om te twijfelen aan diens taalniveau, kan ervan worden uitgegaan dat belanghebbende gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd en daarmee aan de taaleis voldoet.
Aldus vastgesteld in de BenW-vergadering d.d. 6 september 2016
burgemeester en wethouders van Heemskerk,
secretaris burgemeester
De Taaleis in de Participatiewet heeft tot doel de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen door in te zetten op het taalniveau van bijstandsgerechtigden. De wetgever legt aan iedere belanghebbende jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, waarvoor de arbeids- en re-integratieverplichting geldt, de plicht op tot het beheersen van de Nederlandse taal op referentieniveau 1F (gelijkgesteld met niveau A2 van het inburgeringsexamen). Referentieniveau 1F is vastgesteld op grond van artikel 2, eerste lid van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen en hieronder omvat de spreekvaardigheid, luistervaardigheid, gespreksvaardigheid, schrijfvaardigheid en leesvaardigheid.
Wanneer belanghebbende niet met behulp van bewijsstukken kan aantonen over het gewenste taalniveau te beschikken, dient binnen acht weken na datum aanvraag uitkering dan wel binnen acht weken na kennisgeving dat belanghebbende dient aan te tonen de taal in voldoende mate te beheersen, een taaltoets te worden afgelegd.
Voor de belanghebbende die niet voldoet aan referentieniveau 1F geldt een inspanningsverplichting de Nederlandse taal te leren. Het niet voldoen aan die inspanningsverplichting kan leiden tot verlaging van de bijstand. Belanghebbende kan te allen tijde alsnog aantonen aan het gewenste taalniveau te voldoen, door bewijsstukken omtrent het taalniveau te overleggen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2. Beoordeling taalvaardigheid
Met behulp van bewijsstukken dient belanghebbende aan te tonen dat hij beschikt over de Nederlandse taal op referentieniveau 1F. De genoemde documenten zijn niet limitatief. Als ‘ander document’ waarmee belanghebbende het voldoen aan het referentieniveau kan aantonen gelden in ieder geval de documenten genoemd onder lid 1 van dit artikel. De onder lid 2 van dit artikel genoemde documenten kunnen eveneens aantonen dat belanghebbende de taal voldoende beheerst, maar hierbij dient aandacht te worden geschonken aan de fraudegevoeligheid van die documenten. Men dient er alert op te zijn dat het CV of arbeidscontract met het oog op de Taaleis kan zijn opgesteld.
Het CV kan als bewijsstuk worden geaccepteerd wanneer iemand minimaal twee jaar voortgezet onderwijs heeft gevolgd of minimaal één jaar heeft gewerkt in een Nederlandstalig bedrijf. Een recent arbeidscontract kan tevens dienen als bewijsstuk als hieruit blijkt dat belanghebbende minimaal één jaar heeft gewerkt in een Nederlandstalig bedrijf.
Indien belanghebbende aantoont dat elke vorm van verwijtbaarheid zoals in artikel 18b lid 6 van de wet ontbreekt, kan het college besluiten belanghebbende geen taaltoets te laten afleggen, aangezien in het geval van onvoldoende taalvaardigheden toch niet zou worden verlaagd.
Gedacht kan worden aan belanghebbenden met dyslexie, analfabetisme, cognitieve problemen, audio- en visuele beperkingen of andere medische problemen die het leervermogen in de weg staan.
De leerplicht is ingevoerd op 1 januari 1969. We gaan er van uit dat eenieder die na die datum tussen zijn vijfde en zestiende jaar ten minste acht jaar in Nederland heeft gewoond, aan die leerplicht heeft voldaan en aldus aan de taaleis voldoet. Dit kan worden geverifieerd in het BRP. Hier is wel vooraf schriftelijke toestemming van cliënt voor nodig.
De taaleis gaat met ingang van 1 juli 2016 gelden voor degenen die op 31 december 2015 een uitkering ontvangen. Het zittend bestand kan vóór 1 juli 2016 wel alvast worden gecontroleerd op aanknopingspunten in het dossier die de taalvaardigheid kunnen aantonen.
Het startpunt voor de termijn van acht weken is voor het zittend bestand een kennisgeving aan de belanghebbende dat onderzocht gaat worden, in welke mate de belanghebbende de Nederlandse taal beheerst. Met die kennisgeving wordt belanghebbende tevens uitgenodigd de documenten binnen een redelijke termijn te overleggen. Voldoet belanghebbende niet aan dat verzoek, dan wordt er een toets afgenomen om de taalvaardigheid van belanghebbende te onderzoeken.
Er wordt gestreefd het gehele cliëntenbestand vóór 1 januari 2018 te hebben gescreend op taalvaardigheid, en eventueel een taaltoets te hebben laten afleggen.
Artikel 4. Bereidverklaring tot inspanning
Indien uit de taaltoets blijkt dat belanghebbende niet voldoet aan het taalniveau, gaat voor hem de inspanningsverplichting gelden. Belanghebbende dient zich binnen een maand na verzending van het besluit bereid te verklaren zich te gaan inspannen om de taalvaardigheden te verwerven. Wanneer belanghebbende niet of onvoldoende bereid is zich in te gaan spannen, kan de aangekondigde verlaging worden toegepast.
Belanghebbende kan te allen tijde alsnog aantonen aan het gewenste taalniveau te voldoen, door de in het tweede artikel onder het eerste en tweede lid van deze beleidsregels genoemde documenten te overleggen. Men dient er alert op te zijn dat het CV of arbeidscontract met het oog op de taaleis kan zijn opgesteld. Er wordt aldus aangeraden met gepaste voorzichtigheid om te gaan met het leveren van die twee documenten nadat het redelijk vermoeden is vastgesteld, en de echtheid ervan te verifiëren.
Voorzieningen gericht op taalverbetering kunnen zijn: het formele en non-formele aanbod volwasseneneducatie in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), leer-, studie- en leesmiddelen via de bibliotheek (punt Nederlands leren) en/of taaltraining via internet. Het formele aanbod omvat trajecten waarvoor bij afronding een diploma/certificaat wordt afgegeven. Het non-formele aanbod kent een zodanige certificering niet. Het gekozen traject moet binnen een redelijke en reële termijn leiden tot het beheersen van het vereiste taalniveau. Deze termijn moet worden afgestemd op de mogelijkheden en omstandigheden van de belanghebbende.
Voorbeelden waarin er sprake kan zijn van ontbrekende verwijtbaarheid: dyslexie, analfabetisme, leerproblemen, cognitieve problemen, audio- en visuele beperkingen en andere medische gronden.
De bijzondere omstandigheden die tot dringende redenen leiden, kunnen gelegen zijn in de zorgplicht van de overheid in relatie tot de individuele omstandigheden en kinderen in het gezin en kunnen van financiële of sociale aard zijn. Het moet dan gaan om zeer ernstige gevolgen voor belanghebbende of diens gezin.
Artikel 6. Beoordeling voortgang
Indien de inspanning onvoldoende is aangetoond bij de zesmaandelijkse beoordeling, wordt opnieuw een taaltoets afgenomen. Wanneer hieruit blijkt dat belanghebbende inderdaad niet voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden bij het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal, zal de bijstand worden verlaagd vanaf het moment dat belanghebbende niet meer aan zijn inspanningsverplichting voldoet (zie artikel 18b lid 6 onder a van de wet). Belanghebbende kan opnieuw een taalplan opstellen waarmee hij zijn bereidheid toont.