Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid 2009 |
Citeertitel | Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Financien |
Ingangsdatum; 01-01-2010
Gemeentewet, artikel 213a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-07-2009 | 01-01-2014 | n.v.t. | 29-07-2009 Huis aan Huis d.d. 29 juli 2009 | Gemeenteblad nr. 320 |
Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Enschede 2009
De raad van de gemeente Enschede besluit gelet op artikel 213a Gemeentewet, vast te stellen:
Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffend van het door het college gevoerde bestuur, van de gemeente Enschede.
P.E.J. den Oudsten R.M. Jongedijk
In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. In overleg met de Rekenkamercommissie wordt jaarlijks bepaald welke onderzoeken worden uitgevoerd. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de toegevoegde waarde van deze onderzoeken in het licht van het gehele palet van onderzoek binnen de organisatie.
De onderzoeken richten zich op de doelmatigheid en/of doeltreffendheid van (onderdelen van) programma’s, paragrafen, organisatie-eenheden of de uitvoering van taken.
De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan.
Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan, uit te voeren in het komende jaar, worden per onderzoek uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de raad, en de raad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het college vastgesteld. In de verordening is aangegeven wat in een onderzoeksplan in ieder geval moet worden opgenomen. De onderwerpen genoemd in het tweede lid kunnen als volgt worden toegelicht:
a) Het object van een onderzoek wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Bij de doelmatigheids-onderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.
b) De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad, college), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven. Aangegeven moet worden welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.
c) Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enzovoorts).
d) Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.
e) Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd.
Artikel 3. Voortgang, rapportage en gevolgtrekking
In de bedrijfsvoeringparagraaf van de programmabegroting en gemeenterekening wordt ingegaan op de nieuwe en lopende verbeteracties in de bedrijfsvoering. Het ligt voor de hand om in de bedrijfsvoeringsparagaaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de (zelf)onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.
Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor het college en de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid, van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond.