Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2018 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2017, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2016 door de raad van Stichtse Vecht.
Gemeentewet, art. 226
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2017 | Nieuwe regeling | 19-12-2017 Gemeenteblad, 27-12-2017, 230540 | SV216 |
Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2018
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 155,55. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het gestelde in het eerste lid geldt, in geval de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald volgens het incasso reglement. In dat geval geldt dat het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat hoger moet zijn dan € 20,-.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
De ‘Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2017’ van 20 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.