Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Ambtsinstructie leerplicht Heemskerk 2015 |
Citeertitel | Ambtsinstructie leerplicht Heemskerk 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling vervangt de instructie voor de leerplichtambtenaar gemeente Heemskerk 2011.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-07-2015 | 16-01-2020 | nieuwe regeling | 07-07-2015 | BIVO/2015/30152 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze instructie wordt verstaan onder:
directeur: hoofd in de zin van artikel 1 onder d van de wet, dat wil zeggen degene die met de leiding van de school of de instelling is belast: dan wel degene die in opdracht van het bevoegd gezag de opgave van voortijdig schoolverlaten doet als bedoeld in artikel 28 Wet voortgezet onderwijs (VO), artikel 47a Wet op de Expertisecentra (WEC) en artikel 8.1.8. Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB);
RMC: Regionaal Meld -en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten. In de Regio Midden en Zuid Kennemerland (RMC regio 25) is deze functie belegd bij de Stichting RMC. De RMC-trajectbegeleiders begeleiden jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie waar mogelijk naar een opleiding waar zij alsnog hun startkwalificatie kunnen halen;
Bureau CAReL ontvangt van de VMBO-scholen een overzicht van de examenkandidaten waarin is aangegeven welke jongeren het risico lopen niet aan te komen op de vervolgopleiding. De leerplichtambtenaar bemiddelt indien nodig risicojongeren naar een vervolgopleiding. In samenwerking met de scholen in de regio wordt actief gecontroleerd of alle VMBO-gediplomeerden ook daadwerkelijk aankomen op de vervolgopleiding.
Jaarlijks vindt afstemming plaats met het onderwijsveld. Het management van de scholen (PO, VO en MBO) in het werkgebied wordt minimaal een maal per jaar geïnformeerd over de werkzaamheden van de leerplichtambtenaar. Er wordt gewezen op de aandachtspunten en de afspraken omtrent het melden en vervolgen van verzuim en een toelichting gegeven op de prioriteiten van de leerplichtambtenaar, gewijzigde wetgeving etc.
Er is georganiseerde (preventieve) afstemming en deelname aan overleggen met relevante ketenpartners waaronder het onderwijsveld, zorginstanties en partijen in het Centrum voor jeugd en gezin (CJG)). Ketenpartners bespreken jongeren met een complexe problematiek. Er wordt afgestemd welke acties vereist zijn en wie welke taken op zich neemt. Ontwikkelingen rondom ondernomen acties worden teruggekoppeld.
Artikel 3 Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim (artikel 19 Leerplichtwet; artikel 3 Leerplichtregeling)
De administratief medewerker van Bureau CAReL controleert aan de hand van de door de scholen per 1 oktober (tel datum) aangeleverde gegevens en daarna maandelijks of alle leerplichtigen en kwalificatieplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Bij een vermoeden van absoluut verzuim wordt een brief verstuurd aan de ouders. In de brief is aangegeven dat binnen 14 werkdagen gereageerd dient te worden. Als wordt teruggemeld dat er wel sprake is van een schoolinschrijving dan wordt dit gecontroleerd en in de leerlingenadministratie vermeld.Wanneer er geen reactie is gekomen op een tweede brief en de verdenking van absoluut verzuim blijft bestaan, volgt een actie zoals omschreven in artikel 8 van deze instructie (absoluut verzuim).
Tegenover een bericht van afschrijving van de ene school, staat voor jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie een bericht van inschrijving van een andere school. Als deze registratie niet sluitend is, volgt in eerste instantie contact met de school die de afschrijving (zonder kennisgeving van bestemming) gemeld heeft. Wanneer deze geen duidelijkheid kan geven, wordt schriftelijk contact gezocht met de ouders van de jongere.
De leerplichtambtenaar heeft de beschikking over een digitale kaartenbak waarin de NAW gegevens van alle leerlingen in de leeftijd van 0 tot en met 22 jaar staan. De leerplichtambtenaar legt slechts een leerling dossier aan over een jongere indien de leerplichtambtenaar mondelinge, telefonische, e-mail- of schriftelijke contacten heeft met de jongere of derden over diens:
Artikel 5 Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden (artikel 14, derde lid, tweede volzin Leerplichtwet)
De leerplichtambtenaar bevestigt de ontvangst van een aanvraag voor verlof wegens gewichtige omstandigheden van meer dan tien dagen terstond aan de ouders en vermeldt in de ontvangstbevestiging de maximale termijn van acht weken waarbinnen een besluit zal worden genomen. Indien de periode tussen de ontvangst van de aanvraag en de aanvang van het gevraagde verlof korter is dan de termijn die redelijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen, deelt de leerplichtambtenaar dit aan de ouders mee en wijst hij de ouders op de mogelijkheid dat de ouders de wet overtreden indien de aanvraag niet of niet geheel wordt gehonoreerd.
Bij de beoordeling van een aanvraag van meer dan tien dagen, controleert de leerplichtambtenaar of er sprake is van een medische of sociale indicatie. De leerplichtambtenaar neemt een beslissing en deelt deze schriftelijk mee aan de ouders. Een afschrift van de brief aan de ouders wordt aan de betreffende directeur van de school of instelling gezonden.
De leerplichtambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de behandeling en beoordeling van een aanvraag verlof te verlenen wegens andere gewichtige omstandigheden voor een periode van tien schooldagen of minder. Indien de leerplichtambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de leerplichtambtenaar de beslissing op de aanvraag mee.
De leerplichtambtenaar kan aan de directeuren van de betrokken scholen en/of instelling(en) gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot aanvragen voor verlof wegens andere gewichtige omstandigheden voor tien schooldagen of minder, met het oog op het bevorderen van de rechtsgelijkheid.
Artikel 6 Relatief verzuim van leerplichtige en kwalificatie plichtige jongeren (artikelen 2, lid 1, 4a, 21, 21a en 22 Leerplichtwet)
De meldingen van schoolverzuim worden ontvangen door de administratief medewerkers van Bureau CAReL. Jongeren die onderwijs volgen aan het Voortgezet Onderwijs of het Middelbaar Beroeps Onderwijs worden gemeld via het verzuimloket van de Dienst Uitvoering Onderwijs. Jongeren die onderwijs volgen aan het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en het niet door Rijkskas bekostigd onderwijs worden gemeld middels een kennisgeving (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim aan Bureau CAReL. De kennisgeving wordt toegevoegd in het leerling dossier.
Via het leerling-administratiesysteem wordt automatisch aan het verzuimloket teruggemeld welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen voor wat betreft meldingen uit het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Voor jongeren uit het primair onderwijs, (voorgezet) speciaal onderwijs en niet-bekostigd onderwijs meldt de leerplichtambtenaar binnen een week aan school welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen.
De leerplichtambtenaar zoekt na ontvangst van een kennisgeving binnen 5 werkdagen contact met de ouders, stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de leerplichtambtenaar ook contact met de jongere zelf.
Indien er daadwerkelijk sprake is van ongeoorloofd verzuim heeft de leerplichtambtenaar een gesprek met de ouders en leerling. De leerplichtambtenaar maakt een verslag van het gesprek. De leerplichtambtenaar verstrekt aan de ouders en de jongere op hun verzoek een kopie van het gespreksverslag. Van de gemaakte gespreksverslagen maakt de leerplichtambtenaar een notitie in het leerling dossier.
De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie. Ter afronding van de afhandeling bericht de leerplichtambtenaar in ieder geval degene die de kennisgeving heeft gedaan, de ouders en, wanneer het een jongere van 12 jaar of ouder betreft, ook de jongere zelf. De leerplichtambtenaar doet mededeling van de afhandeling aan anderen die bij de verzuimsituatie zijn betrokken. De leerplichtambtenaar sluit de melding voor jongeren die onderwijs volgen aan het Voortgezet Onderwijs en het Middelbaar Beroeps Onderwijs, af bij het verzuimloket van DUO
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat er geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar een melding doen bij Bureau HALT en verzoeken de jongere ter afdoening van het verzuim een leer- of werkstraf te geven. Indien de leerplichtambtenaar voornemens is een melding te doen bij Bureau HALT, dan roept hij ouders en jongere op voor een gesprek, waarbij hij de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een melding te doen bij Bureau HALT.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) besluiten proces-verbaal op te maken van zijn bevindingen en dit naar de officier van justitie te zenden. Indien hij voornemens is proces-verbaal op te maken, roept de leerplichtambtenaar de ouders en de jongere van 12 jaar of ouder op voor een verhoor, waarbij hij de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een proces-verbaal op te maken. Het opmaken van een proces-verbaal en een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank kan gelijktijdig, maar ook volgend op elkaar plaatsvinden.
De leerplichtambtenaar kan aan de directeur gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijding beleid en de rechtsgelijkheid. De leerplichtambtenaar kan directeuren verzoeken om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.
Artikel 7 Absoluut verzuim van leerplichtige en kwalificatie plichtige jongeren (artikelen 2, lid 1, 3, 4a en 4b Leerplichtwet)
Indien blijkt dat een leerplichtige of kwalificatie plichtige jongere niet als leerling is ingeschreven zonder dat daarvoor een grond voor vrijstelling aanwezig is, onderzoekt de leerplichtambtenaar onverwijld, doch ten hoogste binnen vijf werkdagen, of wegens een administratieve onvolkomenheid een bericht van inschrijving ontbreekt. (zie ook artikel 3 lid 7 van deze instructie)
Indien niet is gebleken dat sprake is van een administratieve onvolkomenheid, zoekt de leerplichtambtenaar onverwijld, doch ten hoogste binnen vijf werkdagen, contact met de ouders en stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het achterwege blijven van een inschrijving te geven. Ouders worden uitgenodigd om op gesprek te komen.
Artikel 8 Kennisgeving in- en afschrijvingen, (dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtigen (met inbegrip van verwijdering)
De kennisgevingen van een (voorgenomen) beslissing tot verwijdering van een leerling, de kennisgeving van afschrijving en de melding van voortijdig schoolverlaten worden door de administratief medewerker van Bureau CAReL ontvangen. Er wordt een leerling dossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerling dossier. Artikel 7, leden 3 tot en met 13, zijn van overeenkomstige toepassing.
De leerplichtambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het voorkomen van verwijdering of voortijdig schoolverlaten van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de leerplichtambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan hem mee op welke wijze hij met het advies omgaat.
De leerplichtambtenaar kan aan de directeur gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatiebeleid en de rechtsgelijkheid. De leerplichtambtenaar kan de directeur uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.
Artikel 9 Vervangende leerplicht (artikelen 3a en 3b Leerplichtwet)
Blijkt aan de leerplichtambtenaar dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de wet, dan draagt de leerplichtambtenaar er zorg voor dat de noodzakelijke gesprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de praktijktijd (artikel 3a) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b) binnen twintig werkdagen worden gevoerd.
De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat de afspraken die in de gesprekken worden gemaakt schriftelijk worden vastgelegd. Hij draagt er zorg voor dat de vastgelegde afspraken in het leerling dossier worden opgenomen en hij draagt er zorg voor dat degenen die betrokken zijn bij het ontwerpen van het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de inrichting van de praktijktijd dan wel de arbeid van lichte aard binnen vijf werkdagen over de gemaakte afspraken worden geïnformeerd.
Artikel 10 Vrijstelling van leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs (artikel 4a en 15 Leerplichtwet)
Artikel 11 Vrijstelling van de inschrijvingsplicht (artikel 5 aanhef en onder a, b en c, alsmede de artikelen 6, 7, 8 en 9 Leerplichtwet)
Indien ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder a van de wet (vrijstelling vanwege lichamelijke of psychische gronden), probeert de leerplichtambtenaar te bewerkstelligen dat de aangewezen deskundige binnen zes tot acht weken de jongere onderzoekt en een schriftelijke verklaring over de geschiktheid van de jongere geeft.
Indien de ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet (vrijstelling vanwege bezwaar tegen de richting van het onderwijs), dan is de termijn voor een bericht aan de ouders ten hoogste zes weken. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de leerplichtambtenaar deze termijn binnen 20 werkdagen aan de ouders mee.
Indien de ouders een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan toetst de leerplichtambtenaar of de bij de kennisgeving overlegde bescheiden voldoen aan de eisen van de wet. Hij/zij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij/zij toetst of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij/zij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest en of er geen school is binnen een redelijke afstand van de woning die voldoet aan de levensovertuiging van ouders en jongere.
Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder c van de wet (vrijstelling vanwege schoolbezoek in het buitenland), en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overlegd, dan deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee op welke wijze, en op welk moment, door hen zal moeten worden aangetoond dat de jongere in het buitenland onderwijs heeft geniet.
Indien de ouders een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder c van de wet, controleert de leerplichtambtenaar de schoolinschrijving van de school in het buitenland. De leerplichtambtenaar informeert de ouders over de Basis Registratie Persoonsgegens (BRP)-wetgeving (artikel 2.21). Hierin staat dat de jongere minimaal 4 maanden per jaar in Nederland moet verblijven om ingeschreven te kunnen blijven staan in de gemeente. Indien het vermoeden is dat dit niet het geval is, meldt de leerplichtambtenaar dit via het terugmeldformulier BRP aan afdeling Burgerzaken van de gemeente Heemskerk.
Artikel 12 Bepalen of een onderwijsvoorziening een school is in de zin van de Leerplichtwet (artikel 1a, artikel 1 lid 2, 1a1 en 22, lid 4 Leerplichtwet)
Indien ouders aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet doordat hun kind gebruik maakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de leerplichtambtenaar contact op met de onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de Leerplichtwet.
Indien een school niet voldoet aan de criteria van de wet en niet langer een school in de zin van de wet is, stelt de leerplichtambtenaar de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen zeven dagen schriftelijk op de hoogte van het feit dat de onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in zin van de wet, of verzekert hij er zich van dat de onderwijsvoorziening de ouders daarvan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld.
Artikel 13 Aanwijzing deskundige(artikel 7 Leerplichtwet)
Verzoeken tot het afgeven van verklaringen omtrent de ongeschiktheid tot toelating tot een school of instelling worden gedaan bij een door het college aangewezen deskundige. Zij geeft binnen zes tot acht weken een advies. In voorkomende gevallen kan de leerplichtambtenaar aan het college een voorstel doen tot aanwijzing van een andere arts, pedagoog of psycholoog.
Artikel 14 Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming (artikel 22, lid 5 Leerplichtwet)
Indien de leerplichtambtenaar een proces-verbaal tegen de jongere in verband met relatief verzuim aan de Officier van Justitie zendt, zendt hij tevens een afschrift van het proces-verbaal naar de Raad voor de Kinderbescherming. Indien ook een proces-verbaal is opgemaakt met betrekking tot de ouders, maakt de leerplichtambtenaar hiervan een aantekening op het afschrift voor de Raad voor de Kinderbescherming.
Artikel 15 Melding aan Veilig Thuis; Jeugd en Gezinsbeschermers
Indien de leerplichtambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden van verwaarlozing van de belangen van een jongere, kan hij een rapport van zijn bevindingen naar Veilig thuis sturen met het verzoek om een onderzoek te doen. Hij deelt zijn beslissing om een rapport aan Veilig thuis te zenden schriftelijk mee aan de betrokken ouders. Hij neemt het rapport op in het leerling dossier.
Artikel 16 Melding aan de inspectiedienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (artikel 23 Leerplichtwet, artikel 5 Leerplichtregeling 1995)
De leerplichtambtenaar draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot jongeren ten aanzien van wie hij/zij bemerkt dat deze in strijd met de voorschriften arbeid verrichten.
Artikel 17 Melding aan de Verwijsindex
Indien de leerplichtambtenaar bij een onderzoek komt tot het een vermoeden dat een jongere bepaalde risico’s loopt in de ontwikkeling die de belangen van de jongere kunnen schaden, zal hij een melding doen in de Verwijsindex. Dit is geautomatiseerd vanuit het registratiesysteem, waardoor een dergelijke melding direct onderdeel uitmaakt van het dossier van de jongere. Wanneer een andere professional van dezelfde jongere een signaal afgeeft ontstaat een match. De betreffende professional(s) en de leerplichtambtenaar stemmen af over hulpverlening, zorg of bijsturing.
Artikel 18 Jaarverslag leerplicht (artikel 25 Leerplichtwet).
De leerplichtambtenaar verantwoordt het in het schooljaar in de gemeente gevoerde leerplichtbeleid inzake de handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan, aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk door middel van een jaarverslag. Burgemeester en wethouders sturen het jaarverslag ter kennisname naar de gemeenteraad voor 1 oktober. Tevens doen zij jaarlijks een opgave aan de Minister van de omvang en de behandeling van het aan hen gemelde schoolverzuim.
Artikel 19 Samenwerking in de regio Midden-en Zuid-Kennemerland inzake leerplicht en RMC (artikel 16, lid 4 onder c Leerplichtwet)
De leerplichtambtenaar voert vijf maal per jaar overleg met de medewerkers leerplicht van de andere gemeenten in de regio midden-en Zuid-Kennemerland en de medewerkers RMC over de uitvoering van de taken krachtens de leerplichtwet en de RMC-wetgeving. De coördinator leerplicht van het Regionaal Bureau Leerplicht “het Leerplein” neemt het initiatief tot het bijeenroepen van het bedoelde overleg.
De deelnemers aan het overleg dragen bij aan een optimaal toezicht op de naleving van de leerplichtwet en de RMC-wetgeving door in het regionale overleg voorstellen in te brengen over onderwerpen waarvoor regionale afspraken bijdragen aan een doelmatige bestrijding van schoolverzuim en/of voortijdig schoolverlaten. Tot deze onderwerpen behoren in ieder geval:
De leerplichtambtenaar pleegt overleg met de leerplichtambtenaar van de woongemeente van een jongere indien hij in zijn contacten met scholen, instellingen of instanties bemerkt dat sprake kan zijn van een overtreding van de wet of een bedreiging van de schoolloopbaan van de jongere die niet is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
Artikel 20 Samenwerking met diensten en instellingen (artikel 16, lid 4 onder d Leerplichtwet; artikel 118h, derde lid, WVO, artikel 162b, derde lid, WEC, artikel 8.3.2, derde lid, WEB)
De leerplichtambtenaar werkt samen met een of meer van de instellingen, opgenomen in bijlage 1, zo vaak hij dat nodig acht. Om inzichtelijk te krijgen of jongeren daadwerkelijk aankomen bij een organisatie en verder worden bemiddeld, vervult de leerplichtambtenaar een regierol. Er wordt vastgelegd welke jongeren waarheen zijn doorverwezen.
Artikel 21 Melding aan het vrijstellingenregister (Wet van 11 september 2013 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de registratie van vrijstellingen en vervangende leerplicht)
Met het register is het mogelijk landelijk uniform de vrijstellingen en vervangende leerplicht op individueel niveau vast te leggen. Het gaat om vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a, b en c, artikel 5a en artikel 15 van de Leerplichtwet. Daarnaast gaat het om vervangende leerplicht op grond van artikel 3a en 3b.
Artikel 22 Convenant met de Inspectie van het Onderwijs bij niet voldoen aan de wettelijke bepalingen van de leerplichtwet door een school of onderwijsinstelling (Wetswijziging Leerplichtwet d.d. 1 januari 2012, artikel 16a )
De gemeenten in Midden- en Zuid-Kennemerland hebben een samenwerkingsovereenkomst met de Inspectie van het Onderwijs, n.a.v. de wetswijziging ten behoeve van het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten.
De leerplichtambtenaar voert voor de inspectie op eigen initiatief, op verzoek van Burgemeester en Wethouders of in overleg met de inspectie, onderzoek uit ten behoeve van het aan de inspectie opgedragen toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 door de hoofden van de scholen (artikel 16a LPW 1969)
De leerplichtambtenaar doet onderzoek naar en rapporteert over de realisatie van het door het bevoegd gezag aangelegde verzuimbeleid van de school of instelling en met betrekking tot de realisatie en uitvoering van hetgeen is vermeld in artikel 2, eerste lid, tweede volzin, vierde en vijfde lid, 3a, vijfde lid, tweede volzin, 3b, tweede lid, 12,13,13a,13b, 14, eerste, tweede en derde lid, eerste volzin, 18,21,21a en 27 sub c van de Leerplichtwet 1969. De uitvoering van het onderzoek vindt plaats aan de hand van de bij de samenwerkingsovereenkomst aangehechte bijlage met de werkwijze.
De inspectie neemt de rapportage van de leerplichtambtenaar in ontvangst en beoordeelt het dossier onverwijld. Indien de school/instelling niet voldoet aan de wettelijke vereisten, wordt het hoofd van de school/instelling hiervan door de inspectie op de hoogte gebracht in het kader van het handhavingstraject.
Artikel 23 Meldcode Algemeen Huiselijk geweld en Kindermishandeling Leerplicht (Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, d.d. 1 juli 2013)
Stap 1: In kaart brengen van signalen. De leerplichtambtenaar brengt signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het leerling dossier. Tevens legt de leerplichtambtenaar ook de contacten over deze signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. De leerplichtambtenaar beschrijft de signalen zo feitelijk mogelijk. Hypothesen en veronderstellingen worden vastgelegd, waarbij uitdrukkelijk wordt opgenomen dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. De leerplichtambtenaar maakt een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. De leerplichtambtenaar vermeldt de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Diagnoses worden alleen vastgelegd als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.
Indien uit een vertrouwelijk gesprek met een leerling blijkt dat er mogelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, dan meldt de leerplichtambtenaar aan de leerling dat hij of zij conform de meldcode zal handelen, tenzij er zwaarwegende belangen van de leerling zijn om dit na te laten.
Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van Veilig Thuis De leerplichtambtenaar bespreekt de signalen met een collega bij voorkeur een aandacht functionaris huiselijk geweld en kindermishandeling van de gemeente Heemskerk. De leerplichtambtenaar vraagt zo nodig ook advies aan Veilig Thuis, De leerplichtambtenaar legt de uitkomst van de bespreking vast in het leerling dossier.
Stap 3: Gesprek met de leerling(ouder dan 12 jaar) en ouders/verzorgers. De leerplichtambtenaar nodigt de leerling en ouders/verzorgers uit om de signalen te bespreken. Dit gesprek wordt bij voorkeur door twee medewerkers gevoerd. In het gesprek komen de volgende onderwerpen aan de orde: het doel van het gesprek, de feiten die de leerplichtambtenaar heeft vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan. Aan de leerling en ouders/verzorgers wordt gevraagd hierop te reageren.
De leerplichtambtenaar komt pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen de leerplichtambtenaar heeft gezien, gehoord en waargenomen. De leerplichtambtenaar vertelt de ouders wat de vervolgeacties (kunnen) zijn. De leerplichtambtenaar legt op zorgvuldige wijze de bevindingen van het gesprek vast in het leerling dossier.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De leerplichtambtenaar weegt op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de leerling en ouders/verzorgers , en na consultatie van een aandacht functionaris huiselijk geweld en kindermishandeling van de gemeente Heemskerk het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. De leerplichtambtenaar weegt eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De leerplichtambtenaar legt zijn afwegingen vast in het leerling dossier.
Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden. De leerplichtambtenaar weegt af of de leerling en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermd kan worden door het inschakelen van de noodzakelijke hulp. De leerplichtambtenaar plaatst een melding in de verwijsindex Risicojongeren.
Alvorens dat de leerplichtambtenaar een melding doet bespreekt hij deze melding met de leerling (ouder dan 12 jaar) en ouders/verzorgers. In dit gesprek geeft de leerplichtambtenaar aan waarom hij van plan is de melding te doen, vraagt de leerling en ouders/verzorgers om een reactie, hoort de eventuele bezwaren op de melding aan en probeert hieraan tegemoet te komen en maakt vervolgens de afweging over de noodzaak en de aard en ernst van het geweld en de noodzaak om de leerling of ouders/verzorgers te beschermen. De leerplichtambtenaar legt het gesprek vast in het leerling dossier.
Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze ambtsinstructie bij de leerplichtambtenaar in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk in overeenstemming met onderhavige instructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad wordt.